Home ‘Roofkunst moet terug naar het land van herkomst’

‘Roofkunst moet terug naar het land van herkomst’

  • Gepubliceerd op: 28 januari 2019
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Maurice Blessing
‘Roofkunst moet terug naar het land van herkomst’

In de ‘stelling’ reageert een vast panel van historici op een actuele gebeurtenis. Deze maand: roofkunst. 

Martin Sommer

‘In het Rijksmuseum wordt nog altijd de rijkbewerkte achterzijde of spiegel van de HMS Royal Charles tentoongesteld. Michiel de Ruyter maakte dit Britse oorlogsschip in 1667 buit tijdens zijn beroemde Tocht naar Chatham, tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog. Moeten we dat kunstwerk nu zo snel mogelijk terugsturen naar de Britten, of is het ook een belangrijk onderdeel van onze eigen nationale geschiedenis?

Door de term “roofkunst” te gebruiken, lijkt het evident dat je historische voorwerpen moet terugsturen naar de rechtmatige eigenaren. Temeer daar die term oorspronkelijk werd gebruikt voor het kunstbezit dat tijdens de nazi-tijd van gedeporteerde of gevluchte Joden werd geroofd. In die gevallen lijkt mij de juridische status evident. Maar met historische voorwerpen die tijdens de koloniale tijd of oorlogen zijn verkregen, ligt de eigendomskwestie meestal een stuk ingewikkelder.

Het is typisch iets van deze tijd om je, zeker ten aanzien van in de koloniale periode verworven kunststukken, door schuldgevoel te laten leiden. Dat wordt alleen nog maar versterkt doordat veel Afrikaanse staten zich beroepen op het onderhouden van hun eigen identiteit — nog zo’n modieus verschijnsel. Dat lijkt me een verkeerd uitgangspunt voor een gesprek over mogelijke teruggaves. Geschiedenis moet kloven overbruggen door inzicht te bieden in het verleden, niet nieuwe controverses creëren.’

 

Beatrice de Graaf

‘Kan een kunstwerk één enkel land toebehoren? Of dient het de gehele mensheid? Dat laatste was de overtuiging van de verlichte Franse edelman Dominique Vivant-Denon, de eerste directeur van het museum dat later het Louvre ging heten. In 1798-1799 had hij als savant deelgenomen aan Napoleons verovering van Egypte. En met zijn latere bestseller over Egyptische kunst zou hij de mensheid de ogen openen voor de faraonische kunst.

Vrije kunst, voor alle mensen toegankelijk – dat was zijn motto. Dat betekende dat sommige schilderijen beter in Rome konden blijven, mits ze daar goed werden bewaard. Maar de vele kunstschatten die in provincienesten lagen te verstoffen, moesten worden gered voor de mensheid. Dat gold zowel voor Egyptische kunst als voor de vele schilderijen van Peter Paul Rubens, die volgens Denon weg lagen te rotten in de kelders van ongeletterde Vlaamse en Duitse heren.

Paradoxaal genoeg was het juist de roofzucht van de bonapartistische kunstliefhebbers die de waarde ervan enorm zou doen stijgen. Toen in 1815 Napoleon werd verslagen, keerde veel van de geroofde kunst terug naar de landen van oorsprong. En luidde daar onder meer het begin in van de Rubens-verering. Denons principe dat overwegingen van conservering en expositie bij kunstwerken de voorkeur verdienen boven politieke overwegingen heeft dus ook wel wat opgeleverd.’

 

Felix Klos

‘Daar ben ik het helemaal mee eens. De grote encyclopedische musea van de wereld hebben niet alleen hun collecties gebouwd op geroofde koloniale kunst, ze staan ook vrijwel allemaal in westerse grote steden. Hierdoor is het bijvoorbeeld voor de gemiddelde Egyptenaar vrijwel onmogelijk de Steen van Rosetta te bezichtigen. Terwijl deze de sleutel vormt tot het ontcijferen van de Egyptische hiërogliefen en een hoogtepunt is van de Egyptische cultuurgeschiedenis.

Westerse musea beweren dat de veiligheid van kunstschatten van universele waarde niet geborgd zijn in musea buiten de veilige westerse wereld. Maar is dat wel zo? Zijn de Elgin Marbles niet herhaaldelijk beschadigd geraakt bij zowel de verwijdering en het transport als bij de zogenaamde restauratie? En hoe veilig zijn uitheemse kunstschatten in de handen van de nieuwe generatie westerse demagogen?

Repatriëring van niet-westers erfgoed lijkt me dan ook veel meer een ethisch dan een praktisch vraagstuk. Dat kan worden opgelost door te investeren in musea in de landen waar de kunst oorspronkelijk werd geroofd. Dat zal veel geld gaan kosten. Maar uiteindelijk zal dit aan de bezwaren van alle partijen tegemoetkomen, in de vorm van kunststukken die veilig worden tentoongesteld op de plek waar ze thuishoren.’
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 12 - 2018