Home Robert Fisk, De grote beschavingsoorlog. De verovering van het Midden-Oosten

Robert Fisk, De grote beschavingsoorlog. De verovering van het Midden-Oosten

  • Gepubliceerd op: 14 maart 2006
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Ruth Oldenziel

1440 p. Ambo/Anthos, euro 39,95
Robert Fisk noemt zijn 1400 pagina’s tellende werk De grote beschavingsoorlog een ‘eerste versie’ van de geschiedenis van het Midden-Oosten. De gelauwerde maar ook door rechts verguisde Britse correspondent voor de Independent opent en sluit zijn boek echter op journalistieke wijze – ongetwijfeld om publicitaire redenen – af met de drie ontmoetingen tussen Fisk en Osama bin Laden in de hitte van Soedan en de onverbiddelijke bergen van Afghanistan.



De ‘Grote Beschavingsoorlog’ die het historische raamwerk vormt voor het boek en waaraan Fisk zijn ironisch bedoelde titel ontleent, is het motto op de medaille van zijn vader, die korte tijd meevocht in de Eerste Wereldoorlog. Het boek komt telkens terug op het niet nakomen van westerse beloftes aan de Arabieren na de Eerste Wereldoorlog, een verraad dat de pijnlijke basis vormde voor het moderne Midden-Oosten.

‘De Iraniërs plachten de Verenigde Staten het centrum van de wereldarrogantie te noemen, en ik lachte daarom, maar ik ben gaan begrijpen wat dat betekent. Na de overwinning van de geallieerden in 1918, aan het einde van mijn vaders oorlog, verdeelden de overwinnaars het gebied van hun voormalige vijanden. In nog geen zeventien maanden creëerden zij de grenzen van Noord-Ierland, Joegoslavië en het grootste gedeelte van het Midden-Oosten. En ik heb mijn hele loopbaan – in Belfast en Sarajevo, in Beiroet en Bagdad – moeten toezien hoe mensen binnen die grenzen hebben geleden.’

Het is vanwege dit soort kernachtige schetsen en Fisks dertigjarige ervaring als oorlogsverslaggever (hij was de eerste die berichtte over de slachting in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Chatila in 1982) dat je je door de vele bladzijden ooggetuigenverslagen en historische bespiegelingen heen werkt. De zes hoofdstukken over de vergeten Iraaks-Iraanse Oorlog (1980-1988) vormen misschien wel de meest indrukwekkende delen van het boek.

Fisk is een journalist die vindt dat elke vakbroeder in het Midden-Oosten met een geschiedenisboek op zak verslag dient te doen. In zijn geval zijn dat de verstofte boeken van zijn vader, waarin grote leiders en geopolitiek de hoofdrol spelen. De journalist zet die geschiedenis tegenover de kleine geschiedenissen van tragische jongemannen die de dood in worden gejaagd, zoals zijn vaders generatie.

Het boek zit vol schitterende doorkijkjes, maar als grand narrative faalt het jammerlijk. Dat komt niet alleen doordat het bijna onmogelijk is de complexiteit van het Midden-Oosten in de twintigste eeuw te vatten, of omdat van een chronologie tussen of binnen de hoofdstukken geen sprake is; ook analyse van de gebeurtenissen ontbreekt. Fisk is niet de eerste wie de wens om de pokerspelletjes van grootmachten te verbinden met de kleine verhalen opbreekt – denk bijvoorbeeld aan Geert Maks Europa.

Van de wetenschappelijke tradities in het geschiedenisvak van de afgelopen decennia – van sociaal-economische tot culturele of zelfs de nieuwe politieke geschiedschrijving – heeft Fisk nog nooit gehoord. Misschien mag je dat van een journalist ook niet verwachten. Toch plaatst hij met zijn ruime kijk op het Irakese avontuur dit stevig in de Europese koloniale geschiedenis.

Ruth Oldenziel is Amerika-deskundige en hoogleraar aan de Technische Universiteit van Eindhoven.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.