Home Reacties van de Oost-Berlijnse bevolking op de bouw van de Muur

Reacties van de Oost-Berlijnse bevolking op de bouw van de Muur

  • Gepubliceerd op: 5 juni 2001
  • Laatste update 19 jun 2023
  • Auteur:
    Beatrice Jansen-de Graaf en Gerhard Salter
  • 11 minuten leestijd
De Berlijnse Muur wordt gebouwd

Metselaars en grensbewakers krijgen scheldwoorden naar hun hoofd. Soldaten springen op het laatste moment over de versperring. In 1961 bouwde de DDR de muur die Oost-Berlijn hermetisch afsloot. Decennia later weten we pas hoe de bevolking reageerde.

In de vroege ochtend van 13 augustus 1961 bouwden de Oost-Duitse autoriteiten een muur die de stad Berlijn tot 1989 in twee helften verdeelde. De oostelijke helft werd de feitelijke hoofdstad van de Duitse Democratische Republiek (DDR), de westelijke helft de vooruitgeschoven post van de Bondsrepubliek midden in Oost-Duitsland. Uit de archieven van de Oost-Duitse staats- en partijorganen is het mogelijk te reconstrueren hoe de bevolking van Oost-Berlijn op de brute sluiting van de grenzen met het westen reageerde.

De bouw van de Muur in 1961 komt voor de bevolking in oost en west als een totale verrassing. Maar de plannen liggen al lang klaar. Vooral Walter Ulbricht, de eerste staats- en partijleider van de DDR, dringt er al vanaf de vroege jaren vijftig bij de communistische leiders in Moskou op aan dat de open flank van de DDR naar het westen afgeschermd moet worden. Het is hem een doorn in het oog dat zijn onderdanen elke dag langs de weelderige etalages van het decadente westen lopen. In een intern memo uit 1960 windt hij zich er vreselijk over op dat al een miljoen Oost-Duitsers de bioscopen in West-Berlijn bezocht heeft.

Eigenlijk worstelt Ulbricht al vanaf het ontstaan van de Oost-Duitse `arbeiders- en boerenrepubliek’ in 1949 met een drietal fundamentele problemen. Ten eerste bestaan er vanaf 1949 weliswaar twee verschillende republieken die elkaar tamelijk vijandig bejegenen, maar de grenzen zijn nog steeds open. En omdat er in West-Berlijn aan het einde van de jaren vijftig een hoogconjunctuur en een gebrek aan arbeidskrachten heersen, kunnen duizenden DDR-burgers de verleiding niet weerstaan om in het westen te gaan werken. Zij wisselen hun Westmarken vervolgens om in Ostmarken en verdienen daarmee vier keer zoveel als hun collega’s die in Oost-Berlijn blijven. Van 1955 tot 1961 verdubbelt het aantal Oost-Berlijners dat in West-Berlijn werkt. In totaal steken in 1961 60.000 zogenoemde Grenzgänger – grensforenzen – dagelijks de grens tussen Oost- en West-Berlijn over. Dat is 10 procent van de Oost-Berlijnse beroepsbevolking, bij wie de socialistische hersenspoeling wel moet mislukken vanwege de dagelijks portie kapitalisme die ze op hun werk meekrijgen. De DDR-propaganda noemt deze arbeiders `verblinde’ mensen. Ze beschadigen het socialisme en verraden hun landgenoten.

Een tweede probleem voor de DDR-leiding is het verlies van hoog opgeleide en waardevolle arbeidskrachten. Door de omvangrijke emigratie en vele vluchtpogingen van academici, technici en ziekenhuispersoneel bloedt de DDR-economie leeg. In 1960 en 1961 verlaten 200.000 mensen de DDR; de helft daarvan is jonger dan 25 jaar. Naast een economische tegenslag betekent dit ook een enorm prestigeverlies voor het regime. Willy Brandt, de burgemeester van West-Berlijn, strooit nog eens zout in de wonden door deze emigratiegolf `stemmen met de voeten’ te noemen.

Ulbrichts laatste probleem is politiek-diplomatiek van aard. Nog steeds is de DDR in het westen niet erkend. West-Berlijn is bezet en wordt bestuurd door de westelijke geallieerden. Er bevinden zich dus vijandelijke troepen midden in de DDR. Daarom dringt Ulbricht in Moskou aan op een definitief vredesverdrag, dat de status van Berlijn regelt en de westerse geallieerden dwingt West-Berlijn te verlaten. Er komt echter geen beweging in de zaak. Onder deze toenemende politieke, diplomatieke en economische druk grijpt Ulbricht naar drastische maatregelen.

De controles van burgers die vanuit de DDR naar Oost-Berlijn reizen zijn al sinds de zomer aangescherpt. De grenspolitie stuurt mensen die te veel contant geld, linnengoed of kleding bij zich hebben meedogenloos terug; hun paspoorten worden voorlopig in beslag genomen. Ook de propaganda voor de afgrenzing van Berlijn wordt opgevoerd. Grote advertenties en plakkaten waarschuwen tegen `imperialistische en militaristische mensenhandelaars’ uit West-Berlijn, die arme Oost-Duitsers meelokken om ze in te zetten in de westerse wapenindustrie. De grensforenzen worden afgeschilderd als nietsnutten en zwendelaars, en moeten zich voortaan laten registreren. Ook heeft de DDR plannen voor een `westkassa’, waar de Oost-Duitse werknemers in West-Berlijn hun salaris moeten inruilen tegen DDR-geld – tegen een ongunstige koers natuurlijk.

Begin augustus 1961 weet Ulbricht de communistische partijleider van Polen, Gomulka, zover te krijgen dat hij hem op de conferentie van communistische leiders in Moskou ondersteunt. Samen verzoeken ze Chroesjtsjov om eindelijk definitief te mogen afrekenen met de onhoudbare situatie. Ulbricht krijgt zijn zin.

Prikkeldraad

Om 00.00 uur in de nacht van 12 op 13 augustus 1961 treden de geheime plannen van de DDR-autoriteiten in werking. De Nationale Volksarmee (het leger) en de politie, en een uur later de overige paramilitaire eenheden, krijgen het bevel om binnen een halfuur alle grensovergangen te bezetten. Ook de aanwezige Sovjettroepen zijn in hoogste staat van paraatheid en dienen als rugdekking voor de Oost-Duitse.

De verzamelde eenheden sluiten alle grensovergangen, onderbreken overal het auto-, bus-, tram- en spoorverkeer, en houden de wereld in spanning. Nadat de zon is opgekomen, beginnen genietroepen prikkeldraad uit te rollen en Oost-Berlijn rigoureus af te sluiten. Er is nauwelijks genoeg prikkeldraad: aan het begin van het jaar 1962 moet er nog eens drie ton worden bijbesteld. Alle straten die naar het westen leiden worden aan de grens opgebroken. Al de volgende dag beginnen metselaars en genietroepen met het metselen van een muur aan de grensovergangen.

De bevolking reageert diepverontwaardigd. De propaganda overtuigt de mensen niet. Uit het archief van de Oost-Duitse veiligheidsdienst, de Stasi, blijkt dat veiligheidsagenten op die bewuste 13e augustus elke drie uur verslag uitbrengen over de verscheidenheid aan reacties. De Oost-Berlijners slingeren de Muur-bouwers scheldwoorden naar het hoofd en bedekken de muren met graffiti. Overal worden anti-Muur-vlugschriften verspreid. De bevolking probeert de soldaten tot discussies te verleiden. Partijfunctionarissen ontvangen anonieme dreigbrieven. Veel mensen hebben weliswaar gevoeld dat er iets in de lucht hing, maar een dergelijke drastische maatregel verwachten ze niet. Families worden uiteengescheurd, straten in tweeën gedeeld en delen van huizen versperd.

In het archief van de uit arbeiders bestaande paramilitaire Kampfgruppen zijn veel verslagen bewaard. Zo beschrijft een lid van de strijdkrachten, Walter Vogt, hoe hij op de hoek van de Heinrich Heine-straat en de Fritz Heckert-straat wordt uitgescholden: `De mensen waren niet vriendelijk. Een hoogzwangere vrouw, met een van haat vertrokken gezicht, kwam op ons af en schold ons uit. Wij probeerden haar uit te leggen waarom dit nodig was en verzochten haar naar huis te gaan. Hoe gemakkelijk kon er hier niet wat gebeuren, en haar en haar ongeboren kind verwonden. Nee, ze wilde blijven; haar kind moest in het moederlichaam meekrijgen wat voor een misdaad hier werd begaan.’

De dag daarna gaan de meeste mensen gewoon weer naar hun werk. Toch breken hier en daar nog kleine opstandjes uit. Gedetailleerd staat in een verslag aan Erich Honecker, de latere leider van de DDR, die in 1961 de bouw van de Muur organiseerde, dat twee jongeren op het station Schönhauser Allee erop staan naar West-Berlijn te reizen. Ze worden `door de veiligheidsorganen van het perron verwijderd’. Ook in de bedrijven en fabrieken proberen sommige arbeiders een protestverklaring op te stellen. `Dit werd verhinderd,’ heet het in de verslagen.

Vredesdaad

Door de bouw van de Muur verdwijnt de laatste mogelijkheid om legaal via Oost-Berlijn naar het westen te reizen. Op 13 augustus proberen 26 mensen daarom nog via het Teltow-kanaal naar West-Berlijn te zwemmen. Anderen – hoeveel is niet bekend – racen met auto’s en vrachtwagens nog net door de provisorisch ingerichte grensversperringen heen. Een paar soldaten besluiten zelf de andere kant van de versperring op te zoeken. Aan de grens van West-Berlijn met de DDR wagen in de eerste twee weken na de bouw van de Muur 65 mensen een vluchtpoging; 45 slagen daarin. Tientallen slimme Oost-Berlijners weten met behulp van koeriers uit West-Berlijn nog net op tijd een westers paspoort te regelen. Dit zijn geen incidenten. Het totale aantal vluchtelingen verdrievoudigt zich in vergelijking met de maand januari van dat jaar, en tot in september blijft het hoog. De vluchtelingengolf zwelt zo sterk aan dat het politburo Erich Honecker de dringende opdracht geeft iets te regelen om de situatie onder controle te brengen.

Honecker heeft echter ook problemen met zijn eigen manschappen. Sommige leden van de militaire en paramilitaire eenheden hebben het moeilijk met hun taak, zo blijkt uit de gearchiveerde rapporten. In de zomer vóór 13 augustus waren er acht gevallen van desertie. In de laatste twee weken van augustus zijn het er 31. En dat betreft slechts de gemelde en geregistreerde gevallen. Een officier die lucht heeft gekregen van de plannen, smeert ‘m vlak voor middernacht nog naar West-Berlijn. Andere militairen hebben openlijke kritiek op de actie. Vanuit Moskou komt daarom de tip om enkele prominente schijnprocessen tegen gedeserteerde soldaten of politieagenten te organiseren; de rest zal de lust tot deserteren dan wel vergaan.

Hoewel daadwerkelijke desertie relatief weinig voorkomt, hebben weinig soldaten zin om de bevelen tot in hun uiterste consequenties uit te voeren. Wie wil er immers op zijn eigen landgenoten schieten? Van de tweede grensbrigade alleen al worden daarom 73 soldaten overgeplaatst. In een rapport klaagt een officier dat de soldaten niet willen meedoen: `A wil geen grensdiensten draaien. B kan niet tegen prikkeldraad en is bang voor dienst aan de grens. C is een fervent bioscoopbezoeker in West-Berlijn. In discussies laat hij duidelijk merken dat hij geen zin in grensdienst heeft en verheerlijkt hij West-Berlijn. D laat merken dat hij het niet ziet zitten om op vluchtende personen te schieten.’

Zelfs binnen de communistische partij, de Socialistische Eenheidspartij Duitsland (SED), is niet iedereen gelukkig. Een intern bericht geeft het onbehagen weer van enkele partijgenoten, die bezorgd informeren waarom het in vredesnaam nodig is om `tanks in te zetten’. Ook onder de partijkameraden bestaan duidelijk twijfel en onzekerheid. In een rapport formuleert een partijfunctionaris daarom als het ware hoofdschuddend: `Een groot deel van onze partijleden herkent het gevaar nog niet dat er voor burgers van onze republiek uitgaat van bezoeken aan West-Duitsland. Zij begrijpen nog niet dat het noodzakelijk is om deze reizen naar het westen op te geven.’ Meerdere partijleden leveren hun partijboekje in, inclusief de burgemeester van het Oost-Duitse Falkensee, die op 21 augustus toch maar besluit om de DDR de rug toe te keren.

Natuurlijk blijven deze feiten en getallen strikt geheim. De officiële partijorganen en tijdschriften lopen over van lof voor de daadkrachtige en verstandige beslissing van Walter Ulbricht en zijn politburo. De partijmachinerie draait op volle toeren en organiseert overal solidariteitsdemonstraties. Eind augustus en begin september zorgen de regionale partijorganisaties ervoor dat de arbeiders uit hun regio’s massaal pro-Muur- en pro-Ulbricht-verklaringen versturen. In Ulbrichts bureau-archief zijn ongeveer zeventig solidariteitsbrieven met in totaal achthonderd ondertekeningen bewaard gebleven. De werknemers verzekeren Ulbricht van hun eeuwige trouw en ondersteuning, prijzen de bouw van de Muur als `vredesdaad’ en beloven in de toekomst nog harder te werken.

Onder dit militaire, politieke en maatschappelijke offensief bezwijkt de bevolking en gaan de vele protesten ten onder. De SED slaagt erin haar heerschappij in de DDR te consolideren. Door de sluiting van de grenzen kan ze zowel de politieke als de economische druk verhogen. Een existentieel wapen van de DDR-burgers tegen hun regering, namelijk de impliciete dreiging met emigratie, is met de bouw van de Muur komen te vervallen. De autoriteiten hebben voortaan meer speelruimte en kunnen daardoor in de maanden na de bouw van de Muur vrijwel alle directe protesten tegen de afgrendeling de nek omdraaien.         In de maanden augustus-december arresteert het ministerie voor Staatsveiligheid 18.000 vluchtelingen (tussen januari en 13 augustus waren dat er 4000). Vervolgens wordt de al drastisch verkleinde stroom vluchtelingen bijna volledig tot stilstand gebracht door de grensbeveiliging te perfectioneren. Bovendien worden de geheime bewaking en controle van de bevolking door het omvangrijke net van Stasi-agenten geïntensiveerd. In september 1961 wordt de werkdag in de meeste fabrieken verlengd en in veel bedrijfssectoren schakelt men zelfs weer over op de zesdaagse werkweek.

De SED is erin geslaagd de belangrijkste doelstelling van de bouw van de Muur te verwezenlijken: ze heeft haar machtsaanspraak bewezen, haar alleenheerschappij voor onafzienbare tijd verzekerd en de controle over de arbeidskrachten vergroot. Op 24 augustus 1961 sterft het eerste Muur-slachtoffer, de kleermaker Guenter Litfin. Hij wordt neergeschoten tijdens een poging om via de Humboldt-haven zwemmend de DDR te ontvluchten. De aantallen zijn nog niet definitief vastgesteld, maar tot aan de val van de Muur zijn er aan de Berlijnse grens tussen de 110 en 190 mensen bij vluchtpogingen om het leven gekomen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.