Het sociale van het nationaal-socialisme
Socioloog en columnist J.A.A. van Doorn heeft een studie gepubliceerd waarin hij de Duitse sociaal-democratie en het nationaal-socialisme met elkaar vergelijkt. Hij komt tot de conclusie dat de NSDAP veel van het socialisme had overgenomen, en aanzienlijk succesvoller en populairder was dan de SPD. Van Doorn concipieerde zijn boek al in de jaren tachtig, pas nu vond hij tijd om het te voltooien. Hij is iemand die graag provoceert, maar inmiddels wordt een groot deel van zijn these bevestigd door het onderzoek van ‘jongere’ historici als Götz Aly, Mark Mazower, Shelley Baranowski en anderen.
De socioloog belooft dat hij beide ideologieën met elkaar zal vergelijken. Dat doet hij uiteindelijk niet. Het boek bestaat in feite uit twee losstaande essays. Het eerste gaat over de Duitse sociaal-democratie. Conclusie is dat de marxistisch-revolutionaire vleugel van de SPD dominant was; daarom bleef de SPD volharden in een orthodox marxistisch standpunt en verloor zij het contact met de bevolking, die verlangde naar nationale solidariteit. Het zou uiteindelijk nog tot 1959 duren voor de SPD het marxisme definitief zou afzweren en een echte Volkspartei werd.
Van Doorn legt niet erg duidelijk uit waarom het in de jaren 1930-1933 misging. Hier had hij te rade kunnen gaan bij de Berlijnse historicus Winkler. Gebrek aan zorg voor de bevolking, zoals Van Doorn suggereert, was juist níét de reden van de ondergang. Integendeel, de SPD hield krampachtig vast aan hoge lonen en uitkeringen, en was niet bereid tot echte bezuinigingen. Daarom gingen de katholieken en conservatieven noodgedwongen op zoek naar een nieuw politiek draagvlak. Na twee jaar doormodderen onder de katholiek Brüning, en een mislukt peronistisch experiment, sloten de conservatieve elites op 30 januari 1933 hun rampzalige verbond met populistisch rechts.
Het tweede essay gaat over de NSDAP als een ‘socialistische’ partij. Dat is een gewaagde invalshoek, maar uit recent onderzoek komt duidelijk naar voren dat
Van Doorn kan niet nalaten om zijn lezers te tarten met zijn uitspraak ‘Het is zelfs de vraag of het juist is nazi-Duitsland een totalitaire staat te noemen’. Dat is natuurlijk een provocatie, maar wel een verademing na de honderden boeken en televisiedocumentaires over het door duivelse propaganda misleide Duitse volk dat op beestachtige wijze door de Gestapo werd onderdrukt. Juist degenen die in deze onderdrukkingsthese geloven verhullen de individuele verantwoordelijkheid van de Duitsers.
De totalitaire bewegingen leken in de jaren twintig en dertig het antwoord te hebben op de noden van de moderne tijd. Zij boden gelijkheid, broederschap én een paradijs op aarde. In ruil voor een ware Volksgemeinschaft schoot de vrijheid erbij in, maar dat kon slechts weinig mensen iets schelen. Aangezien de sociaal-democraten besloten hadden zich aan de democratische spelregels te houden, moesten ze met lede ogen aanzien dat anderen er met hun stokpaardjes vandoor gingen.
De vraag blijft of je sociaal-democratie en het völkische socialisme wel kunt vergelijken. Van Doorn ziet over het hoofd dat niet elke vorm van antikapitalisme een vorm van socialisme is. Juist de völkisch rechtse beweging had een lange en radicale antikapitalistische traditie.
In de tweede plaats was
Dit artikel is exclusief voor abonnees