Home Dossiers Rusland Poetin denkt nog steeds koloniaal

Poetin denkt nog steeds koloniaal

  • Gepubliceerd op: 14 januari 2019
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 20 minuten leestijd
Poetin denkt nog steeds koloniaal
Cover van
Dossier Rusland Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Rusland is ontstaan door verovering en kolonisatie. Volgens historicus en journalist Hubert Smeets is het huidige conflict met Oekraïne alleen te begrijpen vanuit deze koloniale geschiedenis, die nog altijd doorwerkt in de mentaliteit van president Poetin. ‘Catharina de Grote heeft gezegd: de enige manier om de grenzen van Rusland te beveiligen is door ze te verleggen.’

Het Europese kolonialisme en zijn erfenis worden in deze tijd veel bestudeerd en besproken. Zelden gaat het dan over Rusland als koloniale mogendheid. En dat is eigenaardig, zegt Hubert Smeets: ‘Rusland was niet alleen een koloniaal rijk, maar heeft bovendien nog altijd grote moeite met de dekolonisatie. De Russen zijn de afgelopen dertig jaar niet in staat geweest om zelfs maar een begin te maken met Vergangenheitsbewältigung. De fantoompijn neemt niet af, maar lijkt wel toe te nemen. Het idee dat Rusland in 1991 een nederlaag heeft geleden, die onrechtvaardig is afgewikkeld door de tegenstander, wordt wel het “Versailles-syndroom” genoemd. Onder anderen door de politicoloog Sergej Karaganov, die dicht bij het Kremlin staat. Hij heeft al in de jaren negentig gezegd dat Rusland van dat syndroom gebruik kan maken. Nou, dat blijkt nu wel.

Poetin zei in een tv-documentaire, die afgelopen december werd vertoond naar aanleiding van de dertigste verjaardag van de ontmanteling van de Sovjet-Unie, dat daarmee een einde was gekomen aan het “historische Rusland”. De 1000-jarige Russische geschiedenis begon in zijn ogen in 988. Toen is in Chersonesos op de Krim vorst Vladimir van het Kievse Rijk, oftewel Kiev Roes, tot christen gedoopt, die vervolgens ook zijn onderdanen liet dopen door ze in de Dnipro-rivier onder te dompelen.’

Meer lezen over Poetin? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Dus de wortels van Rusland liggen volgens Poetin in Oekraïne?
‘Ja, al gebruikt hij de laatste acht jaar het begrip “Kiev Roes” niet meer. Want de Oekraïense nationalisten hebben Poetins verhaal omgedraaid. “Als Kiev Roes de basis is van het grote Rusland,” zo zeggen zij, “dan is Moskou niet de baas over ons, maar zijn wij de baas over Moskou.” Om die discussie te ontlopen spreekt Poetin tegenwoordig liever van “het antieke Rusland”. Maar de basis van zijn denken, die hij afgelopen zomer uiteen heeft gezet in een essay, is nog altijd dat het woordje Roes voor “Rusland” staat. Daar kun je eindeloos over discussiëren, want eigenlijk is het Russisch voor “Rutheen”, wat weer een Latijnse benaming is voor Oost-Slaven. Maar volgens Poetin hebben zich vanuit de Roes drie subvolken ontwikkeld: de Groot-Russen, de Klein-Russen – zoals hij de Oekraïners noemt – en de Wit-Russen. Religieus, taalkundig en cultureel is dat volgens hem één hoofdgroep.

Hubert Smeets (1956)

studeerde geschiedenis in Amsterdam en ging daarna als journalist aan de slag bij NRC Handelsblad. Later schreef hij ook voor De Groene Amsterdammer. Van 1990 tot 1993 deed hij als correspondent verslag vanuit Moskou. Smeets heeft verschillende boeken over Rusland op zijn naam staan. In 2004 verscheen Erfenis van een wereldrijk. Van Sovjet-Unie tot Rusland, dat hij samen met fotograaf Oleg Klimov maakte. Uit 2015 stamt De wraak van Poetin. Rusland contra Europa. Momenteel is Smeets redactielid van het online platform Raam op Rusland.

De geschiedenis van die drie groepen begon uiteen te lopen vanaf het moment dat de Mongolen in 1240 Kiev veroverden. De Roes viel uiteen in afzonderlijke vorstendommen. Na verloop van tijd werden het huidige Belarus en Oekraïne onderdeel van het Pools-Litouwse Gemenebest. Het grootvorstendom Moskovië wist zich te ontworstelen aan het Mongoolse juk. En van daaruit begon de kolonisatie, die uiteindelijk resulteerde in het enorme imperium dat we Rusland noemen.’

Hoe ging de kolonisatie in zijn werk?
‘Die verliep in drie golfbewegingen. De eerste voltrok zich tot en met de vijftiende eeuw. Moskovië dijde langzaam uit, met name richting het noorden en oosten, tot aan de Wolga. Langs en achter die rivier lagen “kanaten”: Mongoolse staten. In de zestiende eeuw begon de tweede golf. Grootvorst Ivan III en zijn opvolgers begonnen toen aan de verovering van de kanaten ten oosten van de Wolga.

De Russen namen veel over van de Mongoolse manier van koloniseren: ze bouwden militaire versterkingen, hieven belasting en dicteerden verplichtingen aan de onderworpen vorsten. Wie daaraan voldeed, had relatief weinig last. Maar het was wel een top-down structuur, zonder enige inspraak. Volgens historicus Boris Akoenin heeft Ivan III de basis gelegd voor de autoritaire Russische staat. Zijn bojaren – edellieden die meegingen op veroveringstocht – kregen als beloning grond in de gekoloniseerde gebieden. Maar als ze te veel praatjes hadden, greep het centrale gezag genadeloos in. Ivan de Verschrikkelijke – de eerste die tot tsaar werd gekroond – werkte met een geheime dienst. Die liquideerde iedereen die in de weg stond en had daarbij een grote autonomie. Dat laatste zie je ook bij latere geheime diensten in Rusland, waaronder de huidige FSB.’

Wie woonden er in de veroverde gebieden?
‘Tijdens de eerste kolonisatiegolf waren dat voornamelijk mensen die van Oost-Slavische afkomst waren, net als de Moskoviërs zelf. In het hoge noorden woonden wat Finse stammen. Maar het keerpunt was de verovering van het kanaat van Kazan in 1552. Daar woonden onder anderen islamitische Tataren, die een Turkse taal spraken. In de zestiende eeuw was Rusland dus al een multi-etnisch rijk.

Toen de Mongolen eenmaal waren verslagen, lag de weg open om heel Siberië te koloniseren. De Russen waren voornamelijk in het gebied geïnteresseerd vanwege het hout en de pelsjacht. Ze bouwden er handelsposten en garnizoenssteden, en in het westen van Siberië vestigden zich boeren. In het oosten woonden alleen kleine groepjes mensen, die wij Eskimo’s zouden noemen. Zij leefden als nomaden. Als ze lastig waren, bijvoorbeeld omdat ze op een gunstige plek zaten, werden ze verdreven. Je kunt de kolonisatie van Siberië heel goed vergelijken met die van de Amerika’s.’

Wanneer richtten de Russen hun blik naar het westen?
‘Vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw breidden de Russen ook hun Europese grondgebied verder uit. Het begon met de annexatie van het oosten van het huidige Oekraïne. De kozakken die daar woonden hadden zich feitelijk onafhankelijk gemaakt van het Pools-Litouwse Gemenebest, maar kwamen onder druk te staan. Daarom zochten ze steun bij de tsaar. In 1654 sloot de kozakkenleider Bohdan Chmelnytsky een akkoord met Aleksei I. De kozakken zagen het als een gelijkwaardig verdrag, maar de tsaar beschouwde het als een onderwerping. In 1686 tekende Polen-Litouwen een vredesverdrag waardoor heel Oost-Oekraïne, inclusief Kiev, in Russische handen kwam.

Een eeuw later veroverde generaal Potemkin, de minnaar van Catharina de Grote, ook het zuidelijk deel van Oekraïne op het Ottomaanse Rijk. De Krim was de parel op de kroon van deze veroveringstocht. Daarna vielen bij de Derde Poolse Deling van 1795 ook een groot deel van West-Oekraïne plus het hele huidige Belarus in handen van de Russen. Ze rukten zelfs op tot Warschau.’

Wat was de drijvende kracht achter de expansie?
‘Catharina de Grote heeft gezegd: de enige manier om de grenzen van Rusland te beveiligen is door ze te verleggen. Maar naarmate het rijk groeide, werden de grenzen alleen maar langer en dus moeilijker verdedigbaar. Daardoor stopte de Russische expansie pas als ze de zee bereikte, of wanneer ze werd gestuit door een sterkere macht. In Azië waren dat de Chinezen, de Perzen, de Ottomanen en de Britten in India; in Europa de Pruisen en de Oostenrijkers.’

‘De expansie stopte pas als ze werd gestuit door een sterkere macht’

Hoe koloniseerden de Russen de nieuw verworven landen in het westen?
‘In de Donbas, bij Luhansk en Donetsk, waren kolen gevonden. Daar mochten met name Engelse en Baltische investeerders gaan delven. De mijnwerkers kwamen overal vandaan: uit de Baltische landen, Griekenland, Bulgarije, het Verre Oosten. In het dunbevolkte zuiden van Oekraïne nodigde Catharina de Grote boeren uit om het land in cultuur te brengen. Iedereen die met een ploeg overweg kon, kon een stuk grond krijgen. Veel kolonisten waren geen etnische Russen, ook al gebruikten ze het Russisch als lingua franca. Zo was de vader van Leon Trotski een vrije Joodse boer in de buurt van Odessa. Ook waren er veel Duitse kolonisten. Dit gebied noemde Catharina “Klein-Rusland” of “Nieuw-Rusland”. Volgens de Russen spraken de Oekraïners een soort Russisch dialect, al zeggen taalkundigen dat er ook veel Poolse invloeden in het Oekraïens zitten.

Eind achttiende eeuw was de tweede kolonisatiegolf afgesloten. Het Russische Rijk strekte zich nu al helemaal uit van Warschau tot Vladivostok, en van Lapland tot Tasjkent. Toen moest de derde kolonisatiegolf nog beginnen.’

Wat maakte de derde kolonisatiegolf anders dan de eerste twee?
‘Je moet die derde golf zien in het licht van het negentiende-eeuwse imperialisme. Terwijl de West-Europese mogendheden Afrika en Zuidoost-Azië onderling verdeelden, gingen de Russen naar Centraal-Azië: Kazachstan, Turkmenistan, Oezbekistan. Anders dan in Siberië, dat een vrijwel leeg gebied was geweest, kwamen ze daar opeens grote bevolkingen tegen. Er warenb belangrijke steden als Boechara en Samarkand, die aan de Zijderoute lagen. De Russen rukten tegelijkertijd op naar de Kaukasus. Daar woonden verschillende christelijke en islamitische volken, elk met een eigen taal.

De Russen stonden voor de vraag: wat doen we met de inheemse bevolking? Van grootschalige vestiging van kolonisten was geen sprake, met uitzondering van het noorden van Kazachstan. Daar verdreven Russische boeren de nomaden. De islam mocht blijven bestaan, mits de imams zich voegden naar de staat. Ook lieten de Russen het dagelijkse bestuur over aan de lokale elites. Als ze weerstand ontmoetten, ging de zweep erover. Met name in de Kaukasus werd verzet geboden, bijvoorbeeld door de Tsjetsjenen. Hun leider imam Sjamil is nog altijd de held van Tsjetsjeense nationalisten.’

In hoeverre was het Russische Rijk werkelijk Russisch?
‘Dat was het niet. Het was een veelvolkerenrijk, zoals de Russen zelf zeggen, dat werd bijeengehouden door een centrale macht. En dat was tegelijkertijd het grote probleem. Want de leidende etnische groep was geen overtuigende meerderheid. Bij de volkstelling van 1897 was 44 procent Rus. In talloze gebieden waren de Russen in de minderheid: Centraal-Azië, de Baltische landen en bovenal de Kaukasus. Daarom noemde Lenin het rijk een “gevangenis der volkeren”.’

Hebben de Russen geprobeerd een nationale eenheid te smeden?
‘Overal in Europa kwam in de negentiende eeuw het nationalisme op. Ook de Russen raakten in toenemende mate bevangen door de romantiek van de Volksgeist. De tsaar probeerde het ontluikende nationale gevoel te ondervangen met de formule “autocratie, orthodoxie, volksheid”. Hij betrok de kerk bij het ontwikkelen van een Russische identiteit. Er bestond sinds medio zeventiende eeuw namelijk geen scheiding van Kerk en Staat meer.

‘Lenin noemde het rijk een gevangenis der volkeren’

De overheid ging andere cultuuruitingen dan de Russische onderdrukken. In Oekraïne was een nationale beweging op gang gekomen onder literatoren. Zoals dat vaak ging in de negentiende eeuw, gingen Oekraïense intellectuelen en schrijvers aan de slag met een codificatie van hun eigen taal. Hierin werd vervolgens de eerste poëzie geschreven, en de volgende stap was dat men op zoek ging naar de eigen nationale geschiedenis. Tsaar Alexander II trad daartegen op. In 1876, terwijl hij op vakantie was in het Duitse kuuroord Bad Ems, vaardigde hij een decreet uit dat alle culturele uitingen in het Oekraïens verbood.’

Hoe ging de Russische staat om met de vele Joden die in de westelijke provincies woonden?
‘In het oude Rusland mochten Joden zich niet vrij vestigen. Door de Poolse delingen kreeg het Russische Rijk ineens veel Joodse steden (sjtetl) in het huidige Litouwen, Polen, Belarus en West-Oekraïne op zijn grondgebied. De Russen trokken een grens rond dit vestigingsgebied van de Joden. Daarbuiten mochten ze niet wonen. Verder liet de staat ze redelijk met rust. Tot eind negentiende, begin twintigste eeuw. Dat had te maken met de industrialisatie en de enorme verstedelijking. In een stad als Odessa was een kwart van de inwoners Joods. De Joden maakten deel uit van het nieuwe arbeidersproletariaat of zaten in de handel. De snel groeiende steden waren sociale hogedrukpannen. Het leven was er vrijer dan op het platteland. Er waren boeken, kranten, politiek debat. Daar wisten de tsaar en de orthodoxe kerk zich geen raad mee. Ze waren bang voor sociale bewegingen en gingen met name Joden als een bedreiging zien.

Er vonden pogroms plaats, die voor een deel door de autoriteiten werden aangewakkerd. De pogroms in Odessa werden bijvoorbeeld geleid door Grieken, de tweede grootste minderheid in de stad. Zij concurreerden met de Joden in de handel en waren net als de Russen oosters-orthodox, dus het was een fluitje van een cent om hen op te stoken. De secretaris van de kerksynode, tevens onderminister van tsaar Nicolaas II, Konstantin Pobedonostov, was een drijvende kracht achter de antisemitische campagnes. Ook Grigori Raspoetin voedde het antisemitisme enorm. Een van de maatregelen die de geheime dienst Ochrana nam, was het fabriceren en verspreiden van de beruchte Protocollen van de Wijzen van Sion.’

Geloofden de autoriteiten werkelijk in een Joods complot om het imperium kapot te maken?
‘Ik denk dat ze het wel zo voelden. Het waren revolutionaire tijden; in 1905 braken in verschillende steden stakingen en protesten uit. En de Joden woonden in gebieden die ontzettend belangrijk waren, omdat daar bijvoorbeeld het graan en de kolen vandaan kwamen. Als er iets broeide in de buitengebieden, wekte dat angst in het centrum van Rusland. Niet alleen angst om die gebieden te verliezen, maar ook omdat het centrum zelf kon worden bedreigd door opstandige minderheden. Daarin verschilde het Russische imperium fundamenteel van de Europese koloniale rijken, omdat het een aaneengesloten territorium had. De Nederlanders waren ook altijd bang voor opstand in Indië, maar ze hoefden niet bevreesd te zijn dat de Indonesiërs massaal naar Den Haag zouden komen om verhaal te halen.’

Waarom is de Russische natievorming niet gelukt?
‘Dat heeft er denk ik mee te maken dat Rusland in de tweede helft van de negentiende eeuw geen sterke stedelijke bourgeoisie had die het proces van natievorming kon dragen. De staat was in handen van de tsaar en de landadel. Ik denk ook dat de lijfeigenschap, die Alexander II pas in 1861 heeft afgeschaft, een enorme betekenis heeft gehad. Lijfeigenen waren gebonden aan de grond. Dat betekende dat de meerderheid van de bevolking nooit buiten het eigen dorp kwam.

Dat is heel lang zo gebleven. Tot aan Stalins dood in 1953 hadden heel veel mensen geen binnenlands paspoort als identiteitsbewijs. Dat betekende dat ze niet binnenlands konden reizen, laat staan zich elders vestigen. In de Sovjet-Unie noemde je jezelf geen Sovjetburger, tenzij je meedeed in het politieke systeem, maar je noemde je naar de streek waar je woonde. Als je je identificeert met je lokale gemeenschap, omdat je daartoe gedwongen bent, dan voel je je geen onderdeel van een groter geheel.

Als je wel een binnenlands paspoort had, dan stond daarin je nationaliteit vermeld. “Jood” was een aparte categorie, en als je daartoe behoorde had je een probleem. Zo mochten aan een universiteit niet meer dan 5 procent Joden studeren. Overal was een heimelijke numerus fixus, ook in de ambtenarij en het leger, om de functies te verdelen naar rato van de verschillende bevolkingsgroepen. Op die manier bleven de Russen dominant. Omdat ieders nationaliteit bekend was, kon je er voortdurend op worden aangesproken. Nog steeds vinden Russen dat heel normaal. Daar horen ook bijnamen bij, zoals “kuifjes” voor Oekraïners – vanwege de haarlok die vroeger de kozakken droegen – en “zwartkonten” voor Kaukasiërs. Ik denk niet dat Russen racistischer zijn dan Nederlanders, maar het racisme is er wel openlijker.’

U zei dat Lenin Rusland een ‘gevangenis der volkeren’ noemde. Hoe gingen de communisten om met de etnische verscheidenheid
‘Die typering was op zich goed gevonden, maar Lenin heeft zelf de deuren nooit werkelijk open willen zetten. Omdat hij steun nodig had om na de Oktoberrevolutie van 1917 de burgeroorlog te winnen, gunde hij de Oekraïners wel een eigen Sovjetrepubliek. Toen mochten ze weer even hun eigen wortels ontdekken. Dat was onder Stalin meteen weer afgelopen. In Oekraïne worden de collectivisatie en de daaropvolgende hongersnood beoordeeld als een anti-Oekraïense maatregel. Russen vinden dat onzin, die zeggen dat er ook in het Wolga-gebied en Noord-Kazachstan honger werd geleden. Maar de Oekraïners verwijzen naar citaten van Lenin en Stalin, waaruit blijkt dat zij in iedere Oekraïense vrije boer een “koelak” zagen die kapot moest. Ook in West-Oekraïne, dat de Sovjet-Unie na 1945 annexeerde, werd de landbouw gecollectiviseerd en dat leidde daar opnieuw tot een hongersnood.

Direct na de Tweede Wereldoorlog voerde Stalin enkele etnische zuiveringen door. Hij strafte volken die in zijn ogen niet loyaal waren geweest aan het moederland. Zo liet hij tienduizenden Esten en Letten deporteren naar Siberië, en grote aantallen Russen huisvesten in de Baltische landen. Dat gebeurde ook op de Krim, waar de Tataren in één nacht allemaal zijn gedeporteerd. Hetzelfde verhaal in de Kaukasus, met de Tsjetsjenen als meest pregnante voorbeeld.

Na de dood van Stalin liet Nikita Chroesjtsjov de teugels van de nationaliteitenpolitiek weer wat vieren. Leonid Brezjnev haalde ze vervolgens weer aan. Ten slotte heeft Michail Gorbatsjov ze helemaal losgelaten, met het bekende resultaat.’

Wereldwijd streden communisten tegen kolonialisme en imperialisme. Waarom duurde het zo lang voordat de Sovjet-Unie dekoloniseerde?
‘Formeel had het gekund, want in de Sovjetgrondwet stond dat elke republiek zich kon afscheiden. Maar dat was slechts op papier. Iedereen wist dat je het niet in je hoofd hoefde te halen om het echt te proberen. Tot 1991 – toen hebben de republieken werkelijk gebruikgemaakt van het grondwetsartikel.

Er bestaat een theorie van een Russische historicus uit de tweede helft van de negentiende eeuw die zegt dat Rusland niet andere landen, maar zichzelf heeft gekoloniseerd. Het is heel gebruikelijk voor Russen om te zeggen dat zij alles hebben gebracht: de spoorlijnen, de fabrieken, wetenschap. De andere volken zijn ermee vandoor gegaan zonder dankjewel te zeggen. Dit idee was heel populair in de Sovjettijd, omdat de USSR een transfer-unie was. In de twintigste eeuw werden in Siberië grote olie- en gasvoorraden gevonden. Vanaf dat moment ging het geld vanuit het relatief rijke centrum naar de armere buitengebieden. In Moskou vond men het een godgeklaagd schandaal dat de Kaukasische “zwartkonten” dolmades aten en wijn dronken op hun kosten.

Bovendien zat er een krankzinnige paradox in de manier waarop de Sovjet-Unie was ingericht. Van de vijftien republieken was de Russische Federatieve Sovjetrepubliek de grootste. Daar woonde de helft van alle mensen. De Russen domineerden wel in het Centraal Comité en het leger, maar anders dan de andere veertien republieken had Rusland geen eigen communistische partij. De Russen werden bestuurd door de Communistische Partij van de Sovjet-Unie, waar ook al die andere republieken hun mannetjes hadden.

‘De unie is om zeep geholpen door Rusland zelf’

Het idee van de Russen dat zij in feite degenen waren die werden gekoloniseerd, heeft bijgedragen aan het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De unie is om zeep geholpen door Rusland zelf. Op 12 juni 1990 kondigde het parlement van de Russische Sovjetrepubliek haar soevereiniteit af en besliste dat de Russische wet boven de Sovjetwet ging. Dat was het begin van onafhankelijkheid. En een jaar later kozen de Russische burgers hun eerste president, Boris Jeltsin. In de andere republieken gebeurde dat niet.’

Hoe homogeen is het huidige Rusland?
‘Twintig procent van de bevolking is officieel geen Rus. Formeel is Rusland nog steeds een federatie. Er zijn 22 zogenoemde autonome republieken. De meeste hebben een niet-Russische etnische meerderheid. Intussen blijft Rusland een centralistisch bestuurd land. Volgens veel Russische intellectuelen is het kernprobleem van het huidige Rusland dat het een federatie zegt te zijn, maar niet is. Daardoor krijgt de identificatie die mensen voelen met hun stad of regio geen kans zich te ontwikkelen tot een vorm van burgerlijke autonomie.

Waar Moskovieten in de Sovjettijd zeiden dat de Kaukasiërs profiteerden, kunnen tegenwoordig Siberiërs hetzelfde zeggen over Moskovieten. Siberië levert dankzij de olie- en gasindustrie 76 procent van de Russische export en krijgt daar maar 34 procent van terug. Dit kan politiek uit de hand gaan lopen. Een echte Siberische nationale beweging is er niet, want de meeste mensen stammen af van kolonisten, spreken Russisch en zijn orthodox. Maar als er buiten Moskou protesten zijn, dan vaak in oosterse steden als Vladivostok, Novosibirsk en Tomsk.’

Bestaat er een kans dat Rusland verder dekoloniseert?
‘Dat is exact waar Poetin bang voor is. Hij denkt dat de boel uit elkaar valt als hij niet met harde hand het verticale gezag uitoefent. Dat Tsjetsjeense separatisten zich in de jaren negentig hevig roerden, is algemeen bekend. Maar separatistische neigingen waren er ook in de Oeral en Vladivostok. De gouverneur van de provincie Sverdlovsk, rond Jekaterinenburg – de vierde stad van het land –, dreigde met het uitroepen van een Oeralrepubliek. Tatarstan heeft begin jaren negentig slim gebruikgemaakt van de Tsjetsjenië-oorlog door veel meer autonomie op te eisen. Poetin heeft dat later ongedaan gemaakt.

Het beste bewijs dat hij bevreesd is voor het uiteenvallen van Rusland is de nieuwe grondwet van 2020. Daarin staat zwart op wit dat het verboden is te pleiten voor herschikking van de grenzen van de staat. Dat schrijf je niet op als je er niet bang voor bent.’

Is Poetins angst realistisch?
‘Wel wat betreft de Kaukasus. De huidige leider van Tsjetsjenië, Ramzan Kadirov, is een soort roverhoofdman die zich meer kan permitteren dan de burgemeester van Moskou. De facto is het land onafhankelijk. Maar dat vinden de Russen niet zo heel erg. Zij beschouwen de Kaukasus niet als een onlosmakelijk deel van Rusland. Poetins motivatie om daar aanwezig te zijn is imperialistisch. Hij is bang voor de Turken, die in die regio de grootste investeerders zijn. Maar de Kaukasiërs zijn in Poetins ogen geen Russische broeders. Poetin is geen islamofoob, maar hij vindt moslims wel lastig. En de orthodoxe Georgiërs en Armenen hebben hun eigen kerken en gehoorzamen niet aan de patriarch in Moskou.

De Oekraïners daarentegen beschouwt Poetin wél als een broedervolk. Wat was zijn grootste nederlaag in de afgelopen acht jaar? Dat de vorige Oekraïense president Porosjenko – wiens naam Poetin nooit in de mond heeft willen nemen – erin slaagde om de kerk los te koppelen van het Moskouse patriarchaat. Poetin zegt in feite: één kerk, één taal, één cultuur, één natie.’

Wil Poetin het oude imperium herstellen?
‘Hij heeft het uiteenvallen van de Sovjet-Unie “de grootste geopolitieke catastrofe van de twintigste eeuw” genoemd. Poetin heeft niet met zoveel woorden gezegd dat die gebeurtenis ongedaan moet worden gemaakt. Het lijkt erop dat hij de Baltische staten als voorgoed verloren beschouwt. Van de overige twaalf voormalige Sovjetrepublieken hebben er vier voor hem een speciale betekenis; behalve Rusland zelf zijn dat Oekraïne, Belarus en Kazachstan. Die vier landen zouden volgens Aleksandr Solzjenitsyn in zijn essay Hoe moeten wij Rusland herbouwen? uit 1990 een Slavische unie moeten vormen. Wat Kazachstan betreft gaat het alleen om het noorden, waar Russen wonen. Daar is ook het Russische ruimtevaartcentrum gevestigd. En in het westen richting Kaspische Zee wordt olie gewonnen.

Mijn indruk is dat Poetin een leerling van Solzjenitsyn is, en dat het herstellen van de Slavische unie zijn doel is. Dan hebben we het over de gebieden die in de vroege Middeleeuwen tot de Kiev Roes behoorden, plus de gebieden in het oosten – Siberië en Noord-Kazachstan – waar Russische kolonisten zich van de zestiende tot en met de negentiende eeuw hebben gevestigd. En daaromheen moet een kordon van bevriende staten komen, die als buffer fungeert.’

Is dat laatste een echo van wat Catharina de Grote zei over de noodzaak van veilige grenzen?
‘Precies. Rusland voelt zich omsingeld door vijandige machten en culturen. Je moet niet onderschatten hoe diep dat omsingelingssyndroom zit. Daarom wil het buffers hebben. In de praktijk betekent het dat je je buurlanden koeioneert. En als het niet anders kan ze militair bezet. Poetin is niet gek, hij weet ook wel dat eindeloze expansie in deze tijd niet meer kan. Maar het zit nog wel in zijn mindset.’

Dit interview is afgenomen in januari 2022, vóór de inval van Rusland in Oekraïne.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2022