Home Onze jongens in het Saarland

Onze jongens in het Saarland

  • Gepubliceerd op: 14 december 2011
  • Laatste update 16 mrt 2023
  • Auteur:
    Menno Bos
  • 16 minuten leestijd

In 1935 namen Nederlandse mariniers deel aan een van de eerste internationale vredesmissies. De bevolking van het Saarland, dat onder toezicht van de Volkenbond stond, mocht zich voor of tegen hereniging met Duitsland uitspreken. Spionnen, sneeuwstormen en nazipropaganda konden de Nederlanders er niet van weerhouden hun taak met succes te volbrengen.

Volgens het Verdrag van Versailles uit 1919 moesten de kolenmijnen in het Saarland vijftien jaar lang hun productie aan Frankrijk afstaan, ter compensatie voor de schade van de Eerste Wereldoorlog. Tijdens die periode werd het gebied bestuurd door de Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties. Daarna zouden de ruim 800.000 inwoners mogen kiezen tussen hereniging met Duitsland, aansluiting bij Frankrijk en handhaving van het Volkenbondbestuur.

Naarmate het plebisciet dichterbij kwam, werd het onrustiger in het Saar-gebied. In 1933 was Hitler rijkskanselier van Duitsland geworden. Hij had er nooit een geheim van gemaakt het ‘dictaat van Versailles’ te willen ondermijnen. Veel Duitse Joden, socialisten en communisten die zich door de nazi’s bedreigd wisten, vluchtten naar het relatief veilige Saarland. Zij verenigden zich politiek in de Einheitspartei en waren voorstanders van handhaving van het Volkenbondmandaat.

De nazi’s vreesden de invloed van deze vluchtelingen op de naderende volksstemming. Van tevoren was duidelijk dat een meerderheid voor hereniging met Duitsland zou kiezen, maar een aanzienlijk aantal tegenstemmers zou gezichtsverlies betekenen en mogelijk de onderhandelingen met Frankrijk bemoeilijken. De NSDAP was in het gebied verboden, maar via het vanuit Berlijn gefinancierde en bestuurde Deutsche Front konden de nazi’s toch belangrijke invloed uitoefenen. Ze maakten propaganda en zetten de plaatselijke bevolking met ‘alle geoorloofde en niet- geoorloofde middelen’ onder druk.

Om de Saarlanders een handje te helpen bij het maken van de ‘juiste’ keuze, benutte Berlijn de aanwezigheid van nazigezinde militante groeperingen in de Saar-regio, zoals de Sturmabteilung of SA (20.000 man), de SS (2000 man) en de Ordnungdienst der Deutsche Front (10.000 man). Zij zagen erop toe dat de Saarlanders partijbevelen opvolgden, zoals het bij tijd en wijle hijsen van de hakenkruisvlag. Zo kon men in één oogopslag zien welke inwoners – namelijk degenen die de vlag niet uitstaken – nog enige overreding nodig hadden om bij het aanstaande plebisciet voor het Deutsche Front te stemmen.

Enige maanden voor de volksstemming liepen de Frans-Duitse spanningen op. In Berlijn werd zelfs gevreesd voor een Franse militaire interventie. De onzekere status van het Saarland werd in diplomatieke kringen beschouwd als een tijdbom, die Europa als hij afging opnieuw een rampzalige oorlog zou bezorgen. De Nederlandse premier Colijn omschreef de naderende volksstemming als ‘een donkere wolk boven Europa’.

Maar boven aan die wolk verscheen plotsklaps een zilveren randje. De in Duitsland gehate Franse minister van Buitenlandse Zaken Jean Louis Barthou werd op 9 oktober 1934 door een verdwaalde kogel gedood. Zijn opvolger Pierre Laval zocht toenadering tot Duitsland. Eind 1934 verklaarde zowel Laval als zijn Britse collega John Simon niet van plan te zijn militair in te grijpen. Hitler kon opgelucht ademhalen.

De voorzitter van de regeringscommissie van de Volkenbond in het Saarland, de Brit Geoffrey George Knox, kreeg het daarentegen steeds benauwder. Hij werd omringd door Duitse spionnen en vreesde de orde rond het plebisciet niet te kunnen handhaven. Nazi’s dreigden 24 uur na de volksstemming te zullen afrekenen met hun tegenstanders en huizen van Joden en marxisten in brand te steken. En nu hoefde Knox ook niet meer te rekenen op Franse of Britse militaire steun.

De Britse minister voor Volkenbondzaken Antony Eden wilde Knox echter niet aan zijn lot overlaten. Hij kwam met het plan een internationale troepenmacht onder Volkenbondvlag naar de Saar te sturen. De Britse ministerraad stelde wel harde eisen. Naast Frans-Duitse goedkeuring dienden neutrale landen eveneens militairen te leveren, zodat het duidelijk om een Volkenbondmissie ging en niet om een tegen Duitsland gerichte geallieerde operatie. Men besloot twee landen om een bijdrage te vragen: Zweden en Nederland.

Op 6 december 1934 vernam de Nederlandse regering dat de Volkenbond een beroep zou doen op Nederland. De ministerraad wilde eerst zekerheid over de Zweedse deelname, zodat de missie een internationaal karakter zou hebben. Nadat de regering in Stockholm zich bereid had verklaard, ging ook Den Haag akkoord.

De Nederlandse regering zei bezorgd te zijn over de gevolgen indien het plebisciet in het Saarland niet ordelijk zou verlopen. Het samentrekken van Franse troepen aan de grens, om bij eventuele calamiteiten te kunnen optreden, en de mogelijke reactie van Duitsland werden beschouwd als een gevaar voor de vrede in Europa. Een internationale troepenmacht zou zo’n doemscenario voorkomen. Naast zijn normale verantwoordelijkheid als lid van de Volkenbond zag Nederland het daarom als zijn plicht een bijdrage te leveren aan de orde en stabiliteit in het Saar-gebied.

In de Tweede Kamer werd enthousiast gereageerd. Er klonken slechts enkele kritische geluiden uit extreem-linkse en -rechtse hoek. Tweede Kamerlid Henk Sneevliet van de Revolutionair Socialistische Partij diende een motie in om de regering ertoe te bewegen terug te komen op haar besluit. Sneevliet vreesde dat Nederland zou worden meegesleurd in een internationaal conflict.

Minister van Buitenlandse Zaken De Graeff wierp tegen dat het risico dat Nederland ongewild in een oorlog verzeild zou raken uiterst beperkt was, omdat Duitsland en Frankrijk hun goedkeuring hadden verleend. Het was bovendien ook in het belang van Nederland dat de volksraadpleging in het Saarland zo rustig mogelijk verliep. Als het zou komen tot een gewapend conflict, dan was het volgens de minister ‘geenszins een denkbeeldig gevaar dat de vrede in West-Europa wordt bedreigd’. Uiteindelijk stemden slechts zes Kamerleden voor de motie van Sneevliet. Het licht voor de missie stond daarmee op groen.

De Britten stuurden 1500 man, de Italianen 1300, Nederland en Zweden ieder een bescheiden 250 naar het Saarland. Namens Nederland gingen 217 mariniers en 33 man ondersteunend personeel. In de vroege ochtend van 20 december 1934 nam de gemotoriseerde brigade van de Ripperda-kazerne in Haarlem afscheid. Overste Carstens dankte zijn manschappen, die zich vrijwillig hadden opgegeven. Hij drukte hun op het hart ‘de goede naam van Nederland in den vreemde’ te beschouwen als ‘een grote schat die gemakkelijk te verliezen is’.

Elf vrachtwagens, twee motorrijwielen en twee personenauto’s reden naar de marinierskazerne in Rotterdam. Daar sprak minister van Defensie Deckers de volgende dag de vertrekkende ‘zeesoldaten’ toe. Hij wees op de eer die hun ten deel viel ‘om zij aan zij met de troepen van Europese naties de vrede te handhaven’, hetgeen moest worden beschouwd als ‘een lichtstraal aan den donkeren internationale hemel’.

De mariniers, die per trein naar het Saarland zouden reizen, konden zich verheugen in een grote belangstelling van de Rotterdammers. ‘Langs de weg richting het treinstation verdrongen zich velen en ook voor de kazerne had zich een grote menigte verzameld,’ meldde De Telegraaf. Op het Maasstation heerste een ‘jolige sfeer’. Na afscheid te hebben genomen van vrouw en kinderen reden de mariniers met ‘wuivende armen, helmen en zakdoeken’ en met ‘lachende gezichten’ het station uit. De militairen waren op het ergste voorbereid en voorzien van gasmaskers, geweren, enige mitrailleurs en een grote voorraad munitie.

De volgende dag kwamen de Nederlanders aan in de hoofdstad van het Saarland: Saarbrücken. De Nederlandse dagbladen berichtten uitermate lovend over de intocht van de mariniers. Tijdens de mars naar de geïmproviseerde kazernes – een oude verlaten verffabriek in de Bleichstrasse en een leegstaande villa in St. Ingbert – stonden ‘langs den geheelen weg dichte hagen van toeschouwers. De mariniers marcheerden stram en strak door de straten, terwijl honderden hakenkruisvlaggen boven hun hoofden wapperden.’

Dat laatste zag er misschien wel feestelijk uit, het was tegelijkertijd tekenend voor de gespannen sfeer. Het uitsteken van de nazivlag op de dag van aankomst van de Nederlandse mariniers was een protestactie tegen een door de Volkenbond ingesteld vlagverbod. De Nederlandse commandant kapitein M.R. de Bruijne besefte goed dat de rust en de feestelijkheden schijn waren. ‘Op het tijdstip dat het contingent in het Saar-gebied arriveerde, bestond er tussen enkele groepen der bevolking een zeer gespannen verhouding, die ieder ogenblik aanleiding zou kunnen geven tot uitbarstingen,’ aldus De Bruijne.

Nederland was opgetogen over de bijzondere eer die de mariniers ten deel viel om de vrede te handhaven. De middenstand toonde zich graag bereid om enerzijds ‘onze jongens’ in het Saarland te verwennen en anderzijds commercieel een graantje mee te pikken. De firma P.A. de Zeeuw uit Den Helder gaf de mariniers gratis twee radiotoestellen in bruikleen. In ruil daarvoor wilde deze ondernemer wel graag een foto ontvangen, en hij leverde een speciaal daarvoor gemaakt reclamebordje mee. De Amsterdamse fabriek Wilhelmina stelde twee biljarttafels ter beschikking. Een sigarettenfabrikant stuurde de mariniers tabakswaren. De firma Bols zond een onbekend aantal kisten jenever.

Dat laatste cadeau schoot Tweede Kamerlid De Vries-Bruins in het verkeerde keelgat. Zij vroeg minister Deckers om ‘zo spoedig mogelijke terugname van deze zending’. Haar bezorgdheid was begrijpelijk, gezien de problemen die met name beschonken Britse militairen in het Saarland veroorzaakten. Zij gingen regelmatig op de vuist met de plaatselijke bevolking. In Nederland heerste een constante bezorgdheid over de indruk die de mariniers in den vreemde zouden achterlaten. Er werd groot belang gehecht aan de goede naam van ons land binnen de internationale gemeenschap. Deckers wist echter de Kamer gerust te stellen: de jenever zou slechts onder toezicht en met mate worden gebruikt. ‘Voor misbruik behoeft geen vrees te bestaan.’

De Nederlandse mariniers gedroegen zich inderdaad voorbeeldig en stonden in hoog aanzien bij de plaatselijke bevolking en de vredesmilitairen uit andere landen. Een Telegraaf-verslaggever berichtte dat ‘een hoge Britse officier de Nederlandse mariniers de best afgerichte troep in Saarbrücken noemde’. Het Amerikaanse United Press merkte bovendien op dat het Nederlandse contingent ‘de lievelingen van de Saar-bevolking was geworden’.

De Nederlanders gedroegen zich uiterst gedisciplineerd, iets wat niet altijd van de Britse en Italiaanse militairen kon worden gezegd. De wat vriendelijker ogende donkerblauwe uniformen – de Britten hadden kakikleurige tenues – en de wetenschap dat Nederlandse troepen in tegenstelling tot Britten en Italianen niet tegen de Duitsers hadden gevochten in de Eerste Wereldoorlog, droegen bij aan de bijnaam ‘vredessoldaten’ die de Nederlandse mariniers van de Saarlanders kregen.

Voorafgaand aan de volksraadpleging hielden de mariniers zich bezig met het verkennen van de omgeving, langs de Duits-Franse grens patrouilleren en door de straten marcheren. Ook hielden zij oefeningen. Daarbij was hun opgedragen zo weinig mogelijk contact met de plaatselijke bevolking te hebben en provocerend optreden te vermijden. Een schietoefening – waarschijnlijk het enige ‘incident’ dat plaatsvond – leidde tot felle kritiek in de plaatselijke krant St. Ingberter Anzeiger. In een drukke straat vuurden Nederlandse mariniers enige losse flodders af in de richting van het Duitse publiek. De krant kopte: ‘Speel niet met schietgeweren’, en legde sarcastisch uit dat de gemiddelde Duitser niet gewend was dat er op hem werd geschoten. Commandant De Bruijne sprak van een bijzonder dwaze actie, waarvoor de verantwoordelijke luitenant werd berispt.

Dat de situatie gespannen was, merkten de Nederlanders ook aan een hoge spionageactiviteit. Op weg naar het Saarland, nog maar net over de grens, kregen zij bezoek van een Duitse officier. Hij vroeg De Bruijne of de mariniers tot een vaste tactische eenheid behoorden. In zijn aantekeningen noteerde de commandant: ‘Dit gegeven ontbrak kennelijk nog voor de Duitse oorlogsvoorbereiding!’

Bij nachtelijke oefeningen bemerkten de mariniers dat hun autocolonne werd geschaduwd. Bepaalde individuen toonden een bovenmatige belangstelling voor het Nederlandse kwartier in Saarbrücken. Dat had te maken met het gerucht dat daar de stembiljetten voor het plebisciet waren ondergebracht. Telefoongesprekken werden standaard afgeluisterd. Aanvankelijk communiceerden Nederlandse officieren – van wie er velen in Nederlands-Indië hadden gediend – in het Maleis, maar zij kwamen er al snel achter dat de Duitsers alles lieten vertalen. De Britten waren zich eveneens van de Duitse afluisterpraktijken bewust, maar gingen er laconiek mee om. Zij begonnen elk telefoongesprek met: ‘Guten Mittag, Deutsche Front. Guten Mittag, Einheitspartei.’

In de aanloop naar de volksstemming vonden demonstraties plaats. De Nederlandse mariniers hielden toezicht, maar hoefden niet in te grijpen. Wel was er een reeks van kleine incidenten zoals vechtpartijen, vuurgevechten en een enkele bomaanslag. Begin 1935 arriveerden nog eens 364 Nederlanders – burgers dit keer. Nederland leverde de meeste voorzitters van de 860 aanwezige stembureaus die toezicht moesten houden op een eerlijk verloop van het plebisciet. Ook de stembiljetten waren een Nederlands product, gedrukt door de Firma Joh. Enschede in Haarlem.

Achter de schermen deden de nazi’s er alles aan om de uitslag te beïnvloeden. Leden van de plebiscietcommissie vreesden dat de stemming uiteindelijk ongeldig zou worden verklaard vanwege ‘de geweldige pressie die werd uitgeoefend door het Duitsche Front’. De eigen ordedienst van het Front trad gezamenlijk op met de politie, wat een zekere druk legde op de kiezer. Arbeiders van de Röchling-fabrieken zouden voor de keuze zijn gesteld tussen lidmaatschap van het Front en ontslag. De Nederlandse journalist Edouard de Nève – pseudoniem van Jean Lenglet – meldde in De Groene Amsterdammer dat door Berlijn gestuurde nationaal-socialisten de plaatselijke bevolking intimideerden en hun tegenstanders herinnerden aan de komende afrekening. ‘Inwoners die zich niet onderwerpen, wordt het leven zuur, het bestaan bijna onmogelijk gemaakt,’ schreef hij.

De volksstemming vond plaats op zondag 13 januari 1935 en verliep uitstekend voor de Nederlandse mariniers. De grootste hinder ondervonden zij van zware sneeuwval. De Nederlanders patrouilleerden langs de grenzen, zorgden voor vervoer van de stembussen naar de Wartburg-zaal in Saarbrücken, waar de stemmen zouden worden geteld, en hielden gewapend met geweren toezicht. Zij hoefden niet eenmaal in te grijpen.

De nazi’s hadden er belang bij dat de stemming ordelijk en rustig zou verlopen. Zij waren verzekerd van een ruime meerderheid. Het Deutsche Front zorgde voor gratis treinvervoer voor stemgerechtigden die in Duitsland woonden, zodat zij in het Saarland konden gaan stemmen. Ziekenhuispatiënten werden met bed en al naar de stembus gereden. Ten slotte waren 350 in Noord- en Zuid-Amerika wonende stemgerechtigden naar het Saar-gebied gehaald. Elke stem was er één.

Als een burger tijdens de stembusgang publiekelijk zijn politieke voorkeur kenbaar maakte, zou zijn stem ongeldig worden verklaard. Het Deutsche Front riep daarom aanhangers op ‘de rechterarm niet op te heffen, geen nazisymbolen te dragen en vooral met niemand te praten tijdens het stemmen’. Om te voorkomen dat stemmers uit gewoonte de Hitlergroet brachten, stond bij de meeste stembureaus een medewerker van het Deutsche Front met een bord waarop: ‘Nicht grüssen – Maul halten’ was te lezen. Een Nederlandse verslaggever merkten op dat ‘de Duitsche Fronters hun rechterhand stijf in hun zak hielden, opdat ze niet per ongeluk “Heil Hitler” zouden zeggen’.

Uiteindelijk stemden iets meer dan een half miljoen mensen. Ruim 90 procent koos voor hereniging met Duitsland. Een kleine 9 procent stemde voor behoud van de status-quo. Iets meer dan 2000 inwoners (0,4 procent) wilden aansluiting bij Frankrijk. ‘De Saarlanders hadden met hun bloed gekozen,’ concludeerde een Nederlandse journalist. ‘Ze wilden liever bij Duitsland horen dan door vreemden te worden geregeerd.’

De Nederlandse mariniers zouden nog een maand blijven om de orde te handhaven. Uitgezwaaid door Britse en Italiaanse troepen en nieuwsgierige Saarlanders vertrokken ze op 16 februari 1935 huiswaarts. De Britse generaal Brind had niets anders dan lovende woorden voor de Nederlanders. Hun twee treinen werden tijdens tussenstops in Frankrijk, Luxemburg en Maastricht met eerbetoon onthaald. In Rotterdam was de ontvangst door militaire hoogwaardigheidsbekleders niet minder hartelijk. Ten slotte werden de mariniers door de koningin ontvangen op Huis ten Bosch. Commandant De Bruijne werd bevorderd tot officier in de Orde van Oranje Nassau met de zwaarden.

Nederland was tevreden over de teruggave van het Saarland aan Duitsland. Hiermee werd een storend element in de Europese politieke betrekkingen verwijderd. De weg leek vrij voor vriendschappelijke Duits-Franse betrekkingen. Hitler had immers zelf verkondigd na Saarland geen territoriale ambities jegens Frankrijk meer te koesteren. De Nederlandse mariniers hadden een belangrijke bijdrage geleverd aan het behoud van de Europese vrede, was de hier heersende gedachte.

Alle inspanningen voor het behoud van Nederlands goede naam ten spijt, zou er een kleine smet op de vredesmissie achterblijven. Die werd niet veroorzaakt door de mariniers, maar door de regering. De slijtage aan uniformen en militair materieel bleek groter dan verwacht. Dit was voor Nederland – als enige van de deelnemende landen – reden om een extra vergoeding van ongeveer 10.000 gulden aan de Volkenbond te vragen. Dat zorgde bij het Volkenbondsecretariaat in Genève voor gefronste wenkbrauwen. Uiteindelijk moest Den Haag de schade voor eigen rekening nemen.

Verder waren de Nederlandse autoriteiten bezorgd over de komst van grote groepen ‘ongewenste elementen’ – met name communisten – ‘die hun arbeidsveld van het Saar-gebied naar aangrenzende landen willen verleggen en wel in de eerste plaats naar Nederland’. De angst voor een rode golf werd de Nederlandse geheime dienst ingefluisterd door de Duitse Gestapo, tijdens een bezoek van een medewerker aan Berlijn. Uiteindelijk bleek er van een grote communistische vluchtelingenstroom in de richting van Nederland geen sprake.

Hoe succesvol de Nederlandse militaire missie naar het Saarland ook was geweest, zij droeg niet bij aan het voorkomen van een nieuwe Europese oorlog. Met de uitslag van het plebisciet behaalde Hitler een belangrijke overwinning. De hereniging van het Saar-gebied met Duitsland vormde slechts de eerste stap in het ongedaan maken van het Verdrag van Versailles. Hitlers territoriale expansiedrift zou Europa vier jaar later in een desastreuze Tweede Wereldoorlog storten.

Met dank aan het Mariniersmuseum Rotterdam.

Meer weten?

Boeken
De belangrijkste literatuur over de Nederlandse bijdrage aan het Saar-plebesciet is van Remco van Diepen. In zijn boek Voor Volkenbond en Vrede (1991) staat een hoofdstuk over de Nederlandse troepenzending en de beslissingen die daaraan voorafgingen.
Wie alles wil weten over de details – met name gebaseerd op krantenartikelen – en vele foto’s over dit onderwerp wil bekijken kan terecht bij een special van Qua Patet Orbis (een periodiek voor officieren der mariniers), samengesteld door C.B. Nicolas. Het is wel lastig om een exemplaar te vinden.
Een zeer gedetailleerd werk over het hele Saar-probleem, de verschillende buitenlandse contingenten en de volksstemming is geschreven door Sarah Wambaugh in 1940. Wambaugh was zelf technisch adviseur en afgevaardigde van de Saar Plebiscite Commission. Haar boek The Saar Plebescite bevat ook kopieën van originele documenten.
Wie meer wil weten over Duitslands buitenlandse politiek ten tijde van het Saar-probleem kan terecht bij The Foreign Policy of Hitler’s Germany van Gerhard L. Weinberg (1970).

Internet
Bijna honderd foto’s over de Nederlandse uitzending naar, in en terugkomend uit het Saar-gebied zijn te vinden op www.maritiemdigitaal.nl – zoeken op ‘Saar’.
Wie op YouTube ‘saar 1935 election’ intikt vindt een heel aardig filmpje met beelden van de volksstemming, de bekendmaking van de uitslag en de reactie van de Saarland-bewoners.
Op www.britishpathe.com/record.php?id=5664 staan beelden van de inspectie van de buitenlandse troepen door voorzitter van de Saar-commissie Knox, waaronder ook de Nederlandse troepen.
Wie op Google intikt ‘defensie audiovisuele nederlandse saartroepen’ komt terecht bij de audiovisuele collecties op www.defensie.nl/nimh/. Klik op het zichtbare videofragment. Hier inspecteert koningin Wilhelmina de teruggekomen Nederlandse mariniers uit het Saarland.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.