Tot woede van Polen heeft de dictatuur in Wit-Rusland 17 september tot nationale feestdag uitgeroepen. Op die datum in 1939 viel de Sovjet-Unie Polen binnen en dat is aanleiding voor de regering in Minsk om dan de Dag van Nationale Eenheid te vieren. Door de Sovjet-inval kreeg Wit-Rusland namelijk grondgebied terug dat het eerder, met de Vrede van Riga van 1921, aan Polen was kwijtgeraakt.
De aanval op Polen was de uitkomst van het Molotov-Ribbentroppact tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie, waarin de twee landen hadden afgesproken elkaar niet aan te vallen en Oost-Europa onderling te verdelen. In lijn met die afspraken was Duitsland op 1 september begonnen aan zijn invasie van Polen. De Russen volgden tweeënhalve week later. Na de capitulatie werden duizenden Poolse officieren en intellectuelen vermoord door Stalins geheime dienst.
Het Poolse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft verontwaardigd gereageerd op de nieuwe feestdag: ‘Het is volkomen onbegrijpelijk om de Wit-Russische politieke geschiedenis te baseren op de erfenis van het Hitler-Stalinpact.’ De zet van Minsk lijkt te maken te hebben met Poolse steun aan de oppositie tegen het autoritaire bewind van Alexander Lukasjenko. De nieuwe feestdag werd in juni afgekondigd, kort nadat de Wit-Russische regering een Ryanair-vlucht van Athene naar Vilnius had gedwongen bij Minsk te landen, zodat journalist en activist Roman Protasevitsj kon worden gearresteerd. Die actie leidde tot boze reacties, onder meer uit Polen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees