Home Nelleke Noordervliet

Nelleke Noordervliet

  • Gepubliceerd op: 2 september 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Nelleke Noordervliet

Geschiedenis is helemaal niet ‘hot’. Geschiedenis is evenmin ‘cool’. Ik heb een aantal jaren oprecht geloofd dat de belangstelling voor het verleden – voor het eigen verleden en dat van stad, land en wereld – daadwerkelijk aan een wederopstanding bezig was. Het onmiskenbare succes van Historisch Nieuwsblad, de jaarlijkse Grote Geschiedenis Quiz, de Canon van de Nederlandse geschiedenis en de instelling van het Nationaal Historisch Museum (NHM) waren daarvan de tekenen.

Ik herinner me de zomervakantie waarin je voor iedere tent en caravan en op elke boot de heer des huizes (jazeker, het waren vooral mannen) met In Europa op schoot zag zitten. Andere Tijden heeft zich dankzij de vasthoudendheid en het vakmanschap van Ad van Liempt en zijn team tot een evergreen ontwikkeld, die zeker ook drijft op de weergaloze filmpjes die Gerard Nijssen weet op te duiken uit het archief. Nadeel van de eis van verbeeldbaarheid is dat de geschiedenis van vóór de gebroeders Lumière achter de horizon verdwijnt. In de televisieserie Het Verleden van Nederland werd een dappere poging gedaan ook dat verleden toegankelijk te maken.

Er liggen nog heel wat mogelijkheden braak, omdat het verleden nu eenmaal een onuitputtelijke bron van interessante feiten en verbanden biedt. Maar ik vrees dat we de climax van de geschiedenismode alweer achter de rug hebben.

Ik had natuurlijk beter moeten weten. Zodra geschiedenis zijn vanzelfsprekende verankering in het Nederlandse onderwijs had verloren werd het vak een prooi voor trends, voor ‘in’ en ‘uit’, voor ‘belevenis’ en ‘experiment’, voor multimediaspektakels, en kan het van de ene dag op de andere van de nieuwste rage vervallen tot oude meuk waar niemand meer zin in heeft. Gaap, gaap, geschiedenis. Het moet allemaal wel leuk en eigentijds blijven. De gang van zaken rond het NHM laat dat zien.

Het is geen eenvoudige opgave aan de verwende eenentwintigste-eeuwse mens in een museale context te vertellen wat voorafging. Ik begrijp dat daarbij de modernste communicatiemiddelen moeten worden ingezet. Ik snap dat het een wandeling is op het scherp van de snede om de complexiteit van het verleden niet op te offeren aan de amusementswaarde. Het is eveneens begrijpelijk dat je probeert uit te gaan van hedendaagse kwesties om het verleden toegankelijk te maken.

Maar het omgekeerde is evenzeer waar: het verleden bevat veel onbegrijpelijks. Dat is nu juist voor historici en andere oprecht belangstellenden de aantrekkingskracht van geschiedenis. Moet het onbegrijpelijke van het verleden vertegenwoordigd zijn in een Nationaal Historisch Museum? Ik vind van wel. Maar mag ik dat zeggen?

Mag over de inhoud van het museum worden meegepraat door de geïnteresseerde leek? Door Kamerleden? Door opiniemakers? In Leidraad erkent Erik Schilp, directeur van het NHM, aangenaam getroffen te zijn door de overweldigende belangstelling, maar ook geeft hij de deelnemers aan de discussie en met name de Tweede Kamer een veeg uit de pan.

Volgens Schilp is het een goede gewoonte dat de subsidiegever zich niet met de inhoud van de kunst (sinds wanneer is geschiedenis kunst?) bemoeit. Er zijn grensgebieden waar de overheid wel degelijk ingrijpt. De stadsdeelraad van Amsterdam-Zuid dwong de architecten Cruz en Ortiz het ontwerp voor het Nieuwe Rijksmuseum te veranderen, waarmee de artistieke integriteit van een architectonisch ontwerp op losse schroeven kwam te staan. Dat is een voorbeeld van fout ingrijpen, maar de mening van het parlement over de presentatie van de eigen landsgeschiedenis vind ik een voorbeeld van lofwaardige interesse.

De Tweede Kamer kan wat mij betreft nog veel meer doen. Ze moet ervoor zorgen dat het vak geschiedenis terugkeert als verplicht eindexamenvak voor elk schooltype en iedere leerling. Dan wordt pas werkelijk het belang van geschiedenis erkend. Zolang dat niet het geval is, is ‘geschiedenis’ niet meer dan een mode.

Met deze hartenkreet beëindig ik mijn reeks columns voor het Historisch Nieuwsblad. Ik dank mijn lezers voor hun aandacht, hun bijval en hun kritiek.

Dit was de laatste column van Nelleke Noordervliet voor Historisch Nieuwsblad.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.