Home Nederland wilde ook nucleaire duikboten

Nederland wilde ook nucleaire duikboten

  • Gepubliceerd op: 24 september 2021
  • Laatste update 05 mrt 2024
  • Auteur:
    Teun Willemse
  • 5 minuten leestijd
Nederland wilde ook nucleaire duikboten

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In 1960 had Nederland wel oren naar nucleaire onderzeeërs. De Koninklijke Marine klopte meermaals aan bij Amerika, maar ving keer op keer bot.

Frankrijk en de rest van de Europese Unie voelden zich in 2021 aan de kant geschoven door de aankondiging van het nieuwe AUKUS-pact: een veiligheidsdeal tussen Amerika, Australië en Engeland. Terwijl China de Angelsaksische landen betichtte van een ‘Koude Oorlog’-mentaliteit, was Europa vooral verbolgen over de totstandkoming van het verbond. Met het passeren van de EU gaf Amerika een duidelijk signaal af, dat Europa niet meer bovenaan de prioriteitenlijst staat.

Tijdens de Koude Oorlog had Washington ook geen hoge pet op van de Nederlandse defensie. Clingendael-onderzoeker Ko Colijn ontdekte in documenten van de National Security Archives (NSA) dat Nederlandse verzoeken om over nucleaire onderzeetechnologie te beschikken steevast werden afgewezen. Het kleine land kon zijn geld beter besteden aan extra manschappen voor de NAVO, zo was de gedachte.

De VS overwogen in 1960 nucleaire hulp te bieden aan de Fransen. Waarom gingen die plannen niet door?
‘De huidige nucleaire overdracht van Amerika aan Australië is met het oog op het verleden uitzonderlijk. Volgens de VS is het de eerste keer sinds het pact tussen Amerika en Engeland in 1958 dat het land nucleaire technologie deelt.

Toch overwoog Amerika om Frankrijk − voordat het land eigen atoomwapens had − te helpen. Washington dacht aan voortstuwing van atoomreactoren, hulp bij het maken van atoomladingen en plaatsing van Amerikaanse kernwapens op Frans grondgebied of bij Franse troepen in Duitsland. Daar zat wel een vileine Amerikaanse gedachte achter: “als de Fransen geen eigen atoomwapens hebben, kunnen we proliferatie in de hand houden”.

Uiteindelijk gingen de voorstellen niet door, mede dankzij de Franse president. Charles De Gaulle was bijna de verpersoonlijking van het Franse wantrouwen in de Amerikaanse hulp. Hij geloofde niet in de garantie dat Amerika de NAVO-landen een nucleaire paraplu zou bieden en wilde tegen elke prijs over eigen Franse kernwapens beschikken, die er tot op de dag van vandaag zijn. Onderzoekers zijn er zeker van dat de Fransen voor hun kernwapens afhankelijker zijn van Amerika dan ze willen toegeven, maar de Franse hang naar onafhankelijkheid resulteerde dus wel in “eigen” atoomwapens.’

Waarom wilde Nederland in de jaren 60 over nucleaire onderzeetechnologie beschikken?
‘Nederland wilde de VS wél aan de NAVO-alliantie binden. Wij geloofden in de nucleaire paraplu en etaleerden geen Frans wantrouwen, maar de Koninklijke Marine had wel last van proliferatiedrang. De marine liftte na de Tweede Wereldoorlog mee met die van het Verenigd Koninkrijk, dat ook Amerikaanse nucleaire hulp kreeg.’

De Nederlandse walrusklasse onderzeeboot. Bron: Koninklijke Marine

Waarom wezen de Verenigde Staten die hulp aan Nederland af?
‘Dat was een tegenvaller. De VS voelden er niets voor omdat Nederland maar een klein landje was, dat zijn geld beter kon besteden. De NAVO had vooral mankracht nodig, geen onderzeeboten. Al vlak na de Tweede Wereldoorlog vond Amerika dat onze marine een te grote broek aan trok door wereldwijd te willen opereren. We namen Amerikaans materiaal uit de oorlog over, maar dat vond Washington eigenlijk erg onnodig.

De verdediging van Indië werd als argument gebruikt om de Nederlandse verzoeken af te wijzen. De VS wilden Indië immers onafhankelijk zien. Intern adviseerden de VS zelfs om elk taalgebruik te vermijden dat bij de Nederlandse marine de indruk kon wekken dat er over de overdracht van kennis te praten viel.

Uit de documenten valt ten slotte op te maken dat de nucleaire voortstuwing van onderzeeboten echt een Amerikaans geheim was. De beroemde Nautilus-onderzeeër was ermee uitgerust. Washington was bang dat die technologie bij ongebreidelde verspreiding wel eens bij de Russen terecht kon komen. Men vertrouwde de Nederlandse beveiliging dus niet volledig.’

Heeft Nederland er daarna nog werk van gemaakt?
‘We bleven aandringen gedurende de jaren 60, maar zonder succes. Toen kozen we voor een niche: we ontwikkelden zelf de Walrusklasse: vrij grote, geruisloze, dieselaangedreven onderzeeboten.’

Zou Nederland nog steeds graag over deze technologie beschikken?
‘Een enkeling droomt daar wel van. Ertegen pleit dat Nederland nog steeds relatief weinig geld uitgeeft aan defensie en met zijn onderzeeboten een goede niche heeft aangeboord. Met nucleaire infrastructuur zijn vele miljarden en know-how gemoeid. Die hebben we niet.

Eind 2022 is de vervanging van de huidige generatie Walrus-onderzeeboten  stilgelegd en is de nucleaire droom nog niet geweken. Er is van verschillende zijden geopperd dat wat Australië nu blijkbaar lukt, ook een optie voor de Koninklijke Marine moet zijn. Maar dat is te duur, en zal niet lukken door dezelfde redenen als destijds.

Het roept ook de bredere vraag op wat we voor defensie over hebben, en of we dat aan grotere bondgenoten kunnen overlaten. Na de bekendmaking van het AUKUS-pact bracht Mark Rutte op vrijdag 17 september onmiddellijk een bezoek aan zijn Britse collega Boris Johnson. Dat wijst op een vertrouwelijk pleidooi voor transatlantische samenwerking, niet op Frans sologedrag. Onze marine is sterk anglo-geöriënteerd. Het vaart met een fregat mee in het kielzog van het Britse vliegkampschip Queen Elisabeth, in de wateren bij China.’