Home Dossiers Napoleon Die andere Napoleon

Die andere Napoleon

  • Gepubliceerd op: 12 juni 2020
  • Laatste update 19 jan 2023
  • Auteur:
    Koen Vossen
  • 9 minuten leestijd
Die andere Napoleon
Napoleon
Dossier Napoleon Bekijk dossier

Als neef van de grote keizer Napoleon kon hij alleen maar tegenvallen. Het imago van Napoleon III is dan ook belabberd. Tijdgenoten omschreven hem als een kettingrokende, aartsluie opportunist met een voorliefde voor jonge meisjes. Toch had hij ook zijn kwaliteiten.

Hoewel hij langer aan de macht was dan zijn beroemde oom, is Napoleon III de geschiedenis in gegaan als een weinig tot de verbeelding sprekende, middelmatige figuur. Napoléon le Petit, zo noemde de Franse schrijver Victor Hugo hem smalend. Volgens de beroemde dichter Charles Baudelaire bewees deze Napoleon vooral dat in de moderne tijden zelfs de minst getalenteerde idioten aan de macht konden komen als ze de steun van de populaire media hadden. En Karl Marx, een andere tijdgenoot, zag in hem het voorbeeld dat de geschiedenis zich herhaalt – ‘de eerste keer als tragedie, de tweede keer als farce.’

Toen Louis Napoléon Bonaparte in 1808 werd geboren, was zijn vader – een broer van de grote Napoleon I – koning van Holland onder de naam Lodewijk Napoleon. Louis zou hem nooit als koning opvolgen, maar hij werd in 1852 wel keizer van Frankrijk. Hij werd doorgaans omschreven als een kettingrokende, egocentrische, aartsluie opportunist. Als een niet al te intelligente man die leed aan grenzeloze zelfoverschatting en aan een onbedwingbare behoefte aan steeds jongere meisjes.

In een paar weken hakken de Pruisen het Franse leger in de pan

Het Tweede Keizerrijk dat hij stichtte, wordt vooral geassocieerd met protserige pronkzucht, kitscherige kunst en een exorbitant, scandaleus hofleven waarin allerlei geldbeluste bankiers, corrupte ondernemers en andere nouveaux riches de dienst uitmaakten. De oude adel in Frankrijk en daarbuiten hield daarom steeds enige afstand tot het vulgaire hof rondom de parvenu Napoleon III en zijn vrouw Eugénie de Montijo, een bloedmooie, modebewuste Spaanse gravin.

Meer lezen over Napoleon? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De slechte reputatie van Napoleon III en zijn keizerrijk kreeg eeuwigheidswaarde door een beschamende nederlaag: in augustus 1870 kostte het de Pruisische legers slechts enkele weken om het door Napoleon hoogstpersoonlijk geleide keizerlijke Franse leger in de pan te hakken en tot capitulatie te dwingen. Napoleon III, die als veldheer vooral in de weg had gelopen, werd gevangengenomen en weggevoerd naar Pruisen, waar hij pas zes maanden later werd vrijgelaten. Zijn keizerrijk was tegen die tijd allang en zonder veel verzet geïmplodeerd, doorgeprikt als een overdadig beschilderde luchtballon. Zijn overlijden, twee jaar later in Britse ballingschap, werd vooral herdacht met bijtende spotprenten.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Florerende economie onder Napoleon III

Toch is die reputatie van Louis Napoléon Bonaparte als een wel bijzonder slap aftreksel van zijn oom niet helemaal terecht. Zo was het Tweede Keizerrijk in veel opzichten juist een periode van ongekende bloei in zowel economisch als cultureel opzicht. Hoewel er grote armoede bleef bestaan, had de gemiddelde Fransman het aan het eind van Napoleons regeerperiode beduidend beter gekregen. Vrouwen hadden meer kansen gekregen, arbeiders mochten stemmen en hadden nieuwe rechten verworven, waaronder het stakingsrecht. Tal van nieuwe bedrijven waren opgekomen, de koopvaardijvloot was sterk uitgebreid en de economie groeide jaarlijks met meer dan 5 procent. Parijs, maar ook steden als Marseille, Lyon, Lille en Bordeaux groeiden en bloeiden. Beroemde schrijvers als de genoemde Victor Hugo, Charles Baudelaire en Gustave Flaubert schreven hun tijdloze meesterwerken en schilders als Paul Cézanne, Pierre-Auguste Renoir en Edouard Manet braken door.

Veel arbeiders zien in Napoleon een volksvriend.

Nu is het natuurlijk de vraag of deze bloei ondanks of dankzij Napoleon III tot stand kwam. Wereldwijd waren de jaren vijftig en zestig van de negentiende eeuw jaren van economische opgang. En Manet en Flaubert hadden ook zonder de keizer hoogstwaarschijnlijk wel furore gemaakt. Maar even waar is dat Napoleon III een zeer actief economisch beleid initieerde, dat was gericht op modernisering van de infrastructuur, verbetering van het ondernemingsklimaat en stimulering van onderwijs en onderzoek. De totale spoorlengte vervijfvoudigde in deze jaren en het werd voor bedrijven makkelijker om krediet te krijgen via handelsbanken als Crédit Lyonnais en Crédit Mobilier. Ook steunde de keizer de aanleg van het Suezkanaal door Ferdinand de Lesseps en gaf hij stadsarchitect Georges-Eugène Haussmann de opdracht om Parijs opnieuw in te richten.

Bloedige onlusten

Als politicus bleek Louis Napoléon bovendien veel behendiger en sluwer dan zijn tegenstanders vaak dachten. Als jonge man slaagde hij er al in om zich te profileren als de meest geschikte bonapartistische troonpretendent, onder meer door tweemaal met veel misbaar de macht op te eisen. Die laatste poging leverde hem een gevangenisstraf op, die hij gebruikte om zijn ideeën over een rechtvaardige, meer sociale samenleving op papier te zetten. Geïnspireerd door zijn Britse vriend Benjamin Disraeli pleitte hij voor een strak geordende, harmonieuze samenleving, waarin de kloof tussen arm en rijk kleiner was en ieder streed voor de grootheid van de natie.

De brochure die Louis Napoléon hierover schreef – L’extinction du paupérisme – werd een bestseller in Frankrijk en gaf hem het imago van vriend van de arbeiders. Dat kwam goed van pas toen in 1848 een nieuwe revolutie uitbrak, die de toenmalige Franse koning Louis Philippe tot aftreden dwong. De Tweede Republiek die vervolgens werd uitgeroepen baseerde zich op het principe van de volkssoevereiniteit en kende het kiesrecht toe aan alle meerderjarige mannelijke inwoners. Revolutionair-socialistische arbeiders eisten meer hervormingen en in juni 1848 was Parijs het toneel van bloedige onlusten die duizenden levens kostten.

Tegen die achtergrond van rellen en revolutiedreiging verscheen Louis Napoléon op het politieke toneel als kandidaat voor de presidentsverkiezingen in december 1848. Veel arbeiders zagen in hem een volksvriend, veel boeren en burgers hoopten op herleving van oude tijden en de elite meende dat deze Bonaparte makkelijk te sturen zou zijn. ‘We geven hem vrouwen en we zullen hem leiden,’ zo verklaarde de conservatieve politicus Adolphe Thiers tamelijk achteloos.

Dat bleek een ernstige misrekening. Louis Napoléon ontpopte zich als president tot een handige politicus, die verschillende groepen in de samenleving tevreden wist te houden. Zo paaide hij de katholieken door zich als beschermheer van de Pauselijke Staat op te werpen in een tijd dat deze door Italiaanse nationalisten werd bestookt. Ook kreeg de katholieke kerk weer een belangrijke rol in het onderwijs toebedeeld. Voor de arbeiders waren er enkele, nog kleinschalige volkshuisvestingsprojecten en op het platteland werd een begin gemaakt met ontginningen van woeste gronden. Stiekem versterkte hij in het hele land zijn macht door de benoeming van allerlei plaatselijke functionarissen.

Napoleon III met zijn troepen
Napoleon III geeft leiding aan zijn troepen tijdens de Slag bij Solferino (1859) tegen Oostenrijk.  De gewonnen slag betekent een grote stap richting de eenwording van Italië.

Ondertussen distantieerde hij zich steeds meer van het parlement, waar een conservatieve meerderheid voor een beperking van het kiesrecht had gestemd. Als president van het hele volk verzette hij zich tegen de maatregel en daagde hij de parlementariërs uit om de grondwet zodanig te veranderen dat hij een tweede termijn als president kon dienen. Toen het parlement dit weigerde, pleegde Louis Napoléon op 2 december 1851 een staatsgreep: hij stuurde het parlement naar huis en schreef verkiezingen uit met algemeen kiesrecht waarin hij een mandaat voor tien jaar zou krijgen. Met hulp van vele door hem benoemde plattelandsfunctionarissen wist hij deze verkiezingen zodanig te manipuleren dat hij wederom met een overweldigende meerderheid werd gekozen. Tegenstanders werd met betrekkelijk zachte, maar wel dwingende hand het zwijgen opgelegd, bijvoorbeeld door een publicatieverbod of verbanning. Zonder veel problemen lukte het hem daarom om – wederom met een plebisciet als rechtvaardiging – zichzelf een jaar later tot keizer Napoleon III te laten kronen.

De combinatie van beleidsmatig opportunisme, betrekkelijk milde maar resolute repressie, cliëntelisme en gemanipuleerde plebiscieten bleek een uiterst effectieve regeermethode. In meer geavanceerde vorm zien we dit democratische autoritarisme tegenwoordig terug in landen als Rusland, Turkije en Hongarije.

Politieke blunders van Napoleon III

Ook in de buitenlandse politiek boekte Napoleon III enkele successen. In samenwerking met Groot-Brittannië slaagde hij erin om de Russische tsaar op de knieën te krijgen in de Krimoorlog (1853-1854). Verder bemoeide hij zich met de Italiaanse eenwording, waarbij hij op onnavolgbare wijze steun aan Italiaanse nationalisten en de paus met elkaar wist te verenigen. Het Franse gezag in Noord- en West-Afrika werd uitgebreid, terwijl ook in Indo-China en in de Pacific nieuw gebied werd veroverd. Voor het eerst sinds 1815 begon Frankrijk weer mee te tellen als grootmacht.

De grootste successen boekte Napoleon III in de eerste tien jaar van zijn regeerperiode. Na 1860 ging de glans er een beetje af. De keizer kampte met steeds meer gezondheidsproblemen, die voor het publiek geheim werden gehouden.

In de buitenlandse politiek blunderde hij door militair te interveniëren in Mexico en daar in 1864 de Habsburgse aartshertog Maximiliaan als keizer van Mexico te installeren. In de burgeroorlog die volgde trokken Napoleon en Maximiliaan aan het kortste eind: laatstgenoemde werd in 1867 zelfs door de opstandelingen geëxecuteerd.

Meer succes had zijn binnenlandse hervormingspolitiek. Toen de ergste revolutiedreiging voorbij leek en de welvaart toenam, groeide bij veel Fransen de behoefte aan iets meer vrijheid. Napoleon III speelde daar handig op in door langzaam enkele beperkende maatregelen op te heffen, het parlement iets meer zeggenschap te geven, enkele impopulaire ministers weg te sturen en critici van zijn regime in te kapselen. Met enige overdrijving werd al gesproken over een ‘Liberaal Keizerrijk’ dat als een Minerva uit het hoofd van het Autoritaire Keizerrijk was geboren. Zeker is dat de keizer tot aan de aanval op Pruisen onverminderd kon rekenen op steun van de overgrote meerderheid van de Fransen. Twee maanden voor het begin van de oorlog met Pruisen stemde nog ruim 82 procent van de Franse kiezers in met een door Napoleon voorgestelde grondwetswijzing.

Waarom Napoleon III zich tot een oorlog met de oppermachtige Pruisen liet verleiden is voer voor speculaties. De directe aanleiding was de mogelijkheid dat de Spaanse troon in handen kwam van een Pruisische prins. Voor Napoleon III geen prettig vooruitzicht, maar was het ook een oorlog waard? Was hij, net als zijn oom, overmoedig geworden? Of zorgden zijn gezondheidsproblemen, die hij onder meer met opium te lijf ging, ervoor dat hij niet meer helder kon oordelen? Hoe het ook zij, de nederlaag van 1870 bleek zo vernederend en traumatisch dat Napoleon als bij toverslag veranderde in een keizer zonder kleren. Dat imago is hij nooit meer helemaal kwijtgeraakt.

Meer weten

  • The History of Modern France. From the Revolution to the War on Terror (2015) door Jonathan Fenby.
  • Napoleon III and the Second Empire (1997) door Roger D. Price.
  • De achttiende Brumaire van Louis Bonaparte (1970) door Karl Marx. Oorspronkelijk verschenen in 1852.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6-2020