Home Moord op Fortuyn belangrijkste naoorlogse gebeurtenis

Moord op Fortuyn belangrijkste naoorlogse gebeurtenis

  • Gepubliceerd op: 14 oktober 2004
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout en Frans Smits
  • 4 minuten leestijd

Nederlanders vinden de moord op Pim Fortuyn in 2002 de belangrijkste gebeurtenis uit de Nederlandse naoorlogse geschiedenis. Dat blijkt uit een enquête van Historisch Nieuwsblad over Nederlanderschap.



Van de 683 geënquêteerden die werden ondervraagd door Onderzoeksbureau Motivaction, kiest 46 procent voor de moord op Fortuyn als belangrijkste gebeurtenis. Dit zijn relatief veel autochtone Nederlanders; van de allochtonen vindt 32 procent deze gebeurtenis het belangrijkst.

De ondervraagden konden kiezen uit vijf naoorlogse gebeurtenissen. Na de moord op Fortuyn kozen de ondervraagden voor de economische malaise van begin jaren tachtig en de vondst van de aardgasbel in Slochteren in 1959 (beide gebeurtenissen kregen 17 procent van de stemmen), op de voet gevolgd door de protesten tegen het gezag in de jaren zestig (16 procent). Het minst genoemd wordt het verlies van Nederlands-Indië in 1949 (4 procent).

Het is opmerkelijk dat de moord op Fortuyn bijna de helft van de stemmen krijgt. De moord was weliswaar van grote emotionele betekenis en ligt daarbij nog vers in het geheugen, maar lijkt de loop van de Nederlandse geschiedenis vooralsnog niet zo ingrijpend te hebben beïnvloed als het verlies van Indië of de aardgasvondst in Slochteren.

Voor welke gebeurtenis uit de vaderlandse geschiedenis moeten Nederlanders zich schamen? Bovenaan staan met 22 procent het kolonialisme en de politionele acties; daarna schaamt 16 procent van de Nederlanders zich voor de Nederlandse slavenhandel. Minder vaak genoemd worden de moord op Fortuyn (5 procent) en de ‘slappe’ houding van veel Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog (5 procent). Een andere historische gebeurtenis die als beschamend wordt ervaren is de val van Srebrenica (3 procent).

Een opvallend verschil met een onderzoek van Historisch Nieuwsblad in 2000, waarbij dezelfde vraag werd gesteld, is de grotere schaamte over het Nederlandse slavernijverleden. Ontvingen het kolonialisme en de Nederlandse houding tijdens de oorlog bijna hetzelfde aantal stemmen (21 en 8 procent), de slavenhandel kreeg vier jaar geleden slechts 7 procent van de stemmen. Dat meer dan twee keer zoveel Nederlanders zich momenteel generen voor het slavernijverleden komt wellicht door de onthulling van het Slavernijmonument in Amsterdam en de bijbehorende publiciteit twee jaar geleden.

Welke Nederlandse feestdag vinden we het belangrijkst? Het kerstfeest of het suikerfeest, zegt 52 procent van de geënquêteerden. Vooral ouderen hechten sterk aan deze religieuze dagen (58 procent van de ouderen tegen 45 procent van de jongeren). Op grote afstand volgen bevrijdingsdag (21 procent), sinterklaas (15 procent) en koninginnedag (12 procent). Prinsjesdag, het ‘feest van de democratie’, wordt door bijna geen enkele respondent als belangrijkste dag genoemd. Sinterklaas staat hoger genoteerd bij jongeren (19 procent) dan bij ouderen (11 procent), wat erop lijkt te wijzen dat dit familiefeest voorlopig niet tot het verleden behoort.

Nederlandse tolerantie is voorbeeld voor Europa
Het overgrote deel van Nederland vindt zichzelf gezellig en tolerant, blijkt uit de enquête van Historisch Nieuwsblad over Nederlandse identiteit. De meest typisch Nederlandse eigenschappen vindt men echter nuchterheid en zuinigheid.

Welke eigenschappen zijn typisch Nederlands? Men kon er drie kiezen uit een lijst van zeven. Het meest genoemd zijn nuchterheid (79 procent) en zuinigheid (66 procent), gevolgd door gezelligheid (48 procent), ondernemingszin/handelsgeest (40 procent) en tolerantie (36 procent). Andere eigenschappen die in de regel met Nederland worden verbonden, zoals neiging tot moralisme en anti-autoritaire gezindheid, scoren opvallend laag.

Anders wordt het beeld wanneer de Nederlanders wordt gevraagd of zij een aantal eigenschappen op zichzelf van toepassing vinden. Dan blijkt dat 92 procent zichzelf tolerant vindt. Slechts 52 procent van de Nederlanders acht zichzelf zuinig. Gezellig (93 procent) scoort buitengewoon hoog, net als nuchter (89 procent) en gezagsgetrouw (76 procent).

Het idee dat Nederlanders vrijgevochten en anti-autoritair zouden zijn, wordt door henzelf hiermee niet onderschreven. Iets minder allochtonen (81 procent) dan autochtonen vindt zichzelf nuchter, maar verder dichten allochtonen zich de verschillende eigenschappen in dezelfde mate toe als autochtonen.

Nu Nederland voorzitter is van de Europese Unie, probeert premier Balkenende zijn normen-en-waardendebat op een Europees plan te tillen. Welke typisch Nederlandse verworvenheden zou de rest van Europa moeten overnemen? Men kon kiezen uit vier mogelijkheden: zuinigheid (bijvoorbeeld het handhaven van de Zalm-norm, het bestrijden van het begrotingstekort), bereidheid tot overleg (bijvoorbeeld het poldermodel), tolerantie (bijvoorbeeld het homohuwelijk), pragmatisme (bijvoorbeeld het gedoogbeleid) of geen. Het meest gekozen wordt tolerantie (52 procent), door relatief veel vrouwen. Bereidheid tot overleg volgt met 35 procent, zuinigheid met 21 procent, en pragmatisme met 19 procent. Ten slotte vindt 13 procent het niet nodig dat de andere Europese landen de Nederlandse normen en waarden overnemen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.