Home Mijn Verhaal

Mijn Verhaal

  • Gepubliceerd op: 23 augustus 2004
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Martine Postma
  • 3 minuten leestijd

In ‘Mijn verhaal’ vertellen lezers over een historische gebeurtenis waarbij zij aanwezig waren. Liek Westerman Holstijn-Hoogendijk (74) maakte in januari 1948 de oprichtingsvergadering van de VVD mee.



‘In 1948 was ik nog lang niet ontwaakt, om het zo maar te zeggen. Ik was zeventien en zat in de eindexamenklas van het Montessori Lyceum in Amsterdam en mijn hoofd stond nog helemaal niet naar politiek. Wel was ik nieuwsgierig naar het nieuwe leven dat zich na de oorlog ontwikkelde; de mensen hadden, na die verschrikkelijke jaren waarin je als persoon niets betekende, een ongelooflijke hang naar vrijheid en individueel denken. Dus toen mijn oom Witte vroeg of ik zin had om mee te gaan naar een vergadering in het Amsterdamse theater Bellevue, bleef ik niet thuis. Ik vond het veel te spannend!

      Ik wilde ook mee omdat we samen gingen met Haya Downer, de latere VVD-politica Haya van Someren-Downer, van wie ik erg onder de indruk was. Zij woonde bij ons in de buurt en was later verloofd met onze overbuurjongen Jan-Willem; zo kende ik haar. Ze was vier jaar ouder dan ik, was na haar eindexamen journaliste geworden en zat al in de politiek. Een briljant mens, ik vond haar geweldig.

      Van de vergadering zelf kan ik me helaas bijna niets meer herinneren. Ik weet alleen nog dat we er met z’n drieën heen liepen: mijn oom, Haya en ik. En dat we achter in het volle zaaltje op een rijtje zaten. Dat Haya, toen de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie formeel was opgericht, direct lid werd. En dat ik me thuis voelde in de sfeer die er heerste, mezelf herkende in de dingen die werden gezegd.

      De mensen wilden niet terug naar de betutteling en bevoogding van vóór de oorlog. Iedereen moest zélf denken, zélf vechten voor zijn vrijheid. De staat, zo werd tijdens de vergadering betoogd, moest wel middelen verstrekken om dat gevecht mogelijk te maken, maar de mensen moesten het zelf dóén. De liberalen streden voor vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en – wat in die naoorlogse jaren heel belangrijk was – vrijwaring van angsten voor de fundamentele bedreiging van het bestaan. Als je de oorlog niet hebt meegemaakt, is de hang naar vrijheid zoals die toen heerste moeilijk voor te stellen; vrijheid is nu zo vanzelfsprekend.

      Ik vind het jammer dat ik destijds niet wat verder was in mijn politieke ontwikkeling. Want dan had ik me die vergadering wel beter herinnerd. Nu realiseerde ik me pas negen jaar later, toen ik samen met mijn man – een echte liberaal – actief werd voor de VVD, dat ik een bijzondere gebeurtenis had meegemaakt.

      Wij hebben Haya een paar keer voor een spreekbeurt naar Bergen gehaald, waar we vanaf 1965 woonden. Zelf ging ik regelmatig naar haar spreekbeurten in andere plaatsen. In onze regio heb ik van alles georganiseerd om de mensen bewust te maken van bepaalde thema’s, zoals onderwijs en milieu. Dat gaf wel wat stress in de politieke zuilen; de linkse partijen vonden dat ik, als VVD-vrouw, me niet met die onderwerpen moest bemoeien. Want deze thema’s, die in de jaren zestig op de politieke agenda kwamen, dat waren hún onderwerpen. Ik vond dat onzin; we leven toch met z’n allen in dezelfde wereld? Ik heb me er altijd voor ingezet om dat soort zaken uit de partijpolitieke sfeer te houden.

      De ideeën uit 1948 hebben mij mijn hele leven lang begeleid. Ik heb altijd van de verzuiling vandaan gestreefd. Je moet, vind ik, niet kijken naar iemands achtergrond, maar naar die persoon zelf. Dat is voor mij een belangrijk aspect van liberaal denken.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.