Taco Dibbits, directeur van het Rijksmuseum, roemt de portretten die Rembrandt in 1634 schilderde van de jonggehuwden Marten en Oopjen. De schilderijen zijn afwisselend te zien in Amsterdam en in het Louvre in Parijs.
Waarom noemt u Marten en Oopjen historische helden?
‘Dit pasgehuwde zelfbewuste stel staat symbool voor de glorietijd en de ambities van de Republiek. Het was niet toevallig dat Rembrandt, die destijds de beroemdste schilder was van Amsterdam, in 1634 de opdracht kreeg hen te vereeuwigen. Hij kende het paar persoonlijk, want hij maakte deel uit van de stedelijke elite. Rembrandt schilderde hen afzonderlijk ten voeten uit, stralend, in prachtige uitdossingen. Het zijn ware staatsieportretten. En dat terwijl zowel Marten als Oopjen niet van adel was. Daarom alleen al zijn de schilderijen een illustratie van de macht en status van de zeventiende-eeuwse Hollandse burgerij.’
Wat weten we van het huwelijkspaar?
‘Oopjen Coppit was telg uit een gevestigde regentenfamilie die al generaties lang in Amsterdam woonde. Zij trouwde op haar 22ste in 1633 met de 20-jarige nieuwkomer Marten Soolmans. Hij was de zoon van een Vlaamse koopman die in 1585 op de vlucht voor de Spanjaarden uit Antwerpen was verhuisd naar de Noordelijke Nederlanden. Martens vader vergaarde fortuin met een succesvolle suikerraffinaderij, die was gevestigd in de Spuistraat. Door dit gemengde huwelijk werden oud en nieuw geld verbonden.’
Emigreerden er vaker Vlaamse ondernemers naar Amsterdam?
‘Jazeker, Amsterdam lag op een kruispunt van wegen waar religieus vluchtelingen neerstreken; het was een migrantenstad. De rijkdom en ondernemerslust van migranten hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de Gouden Eeuw.’
Huwden Marten en Oopjen uit liefde, of was hun verbintenis een zakelijke aangelegenheid?
‘Dat weten we niet zeker. Het kan zijn dat ze verliefd waren omdat ze elkaar van kinds af aan kenden. Martens oom bezat een huis vlak bij de familie Coppit in de Warmoesstraat, destijds de meest aanzienlijke straat van de stad. Oopjen raakte al snel zwanger van hun eerste kind, maar dat stierf voordat hij een jaar oud was. Ze kregen daarna nog een dochter en een zoon, Jan, maar alleen hij overleefde zijn kindertijd. Het drama was compleet toen Marten plots op zijn 28ste overleed. Van zijn veelbelovende carrière als jurist was niets terechtgekomen.’
Ziet u parallellen tussen het leven van Marten en Oopjen en uw eigen leven?
‘Weinig. Of het moet zijn dat ik met een buitenlandse ben getrouwd; mijn huwelijk is ook een gemengde verbintenis. En ik heb ook jonge kinderen, maar zij hebben alle drie hun kleuterjaren overleefd.’
Alies Pegtel is historicus en journalist.
Dit artikel is exclusief voor abonnees