Limburgers pronken graag met hun imago van Bourgondische levensgenieters. Maar wie waren de échte Bourgondiërs die in de Late Middeleeuwen hun stempel drukten op de Nederlanden? Dat is te zien in het Limburgs Museum. Het toont met unieke bruiklenen uit nationale en internationale collecties de geschiedenis van drie generaties Bourgondische hertogen.
‘Het waren de aartsvaders van de Lage Landen,’ schrijft Bart Van Loo in zijn bestseller De Bourgondiërs. Kunstschatten die in zijn boeken en podcasts worden besproken, zijn nu voor het eerst in Nederland te zien. De tentoonstelling Bourgondiërs in Limburg plaatst Filips de Goede, Karel de Stoute en Maria de Rijke in de hoofdrol en legt uit hoe zij een lappendeken van gewesten probeerden te verenigen tot één rijk. Maar hun drang naar eenheid wakkerde ook regionale identiteitsvorming aan.

Hofcultuur als machtsmiddel
Door Filips de Goede (1396-1467) maakte Limburg kennis met een strakke Bourgondische bestuursstructuur. Nadat hij in 1430 het hertogdom Brabant erfde, viel ook Limburg onder zijn gezag. Met zijn centralisatiepolitiek probeerde hij het lokale bestuur te hervormen en de versnippering van gewesten te beteugelen.
Filips breidde zijn macht uit via huwelijken, erfenissen en aankopen. De oprichting van de Orde van het Gulden Vlies moest zijn heerschappij een soort heilige legitimiteit geven. Onder zijn bewind bloeide de Bourgondische hofcultuur tot ongekende hoogte, met uitbundige feesten, toernooien, theater, kunst, muziek en weelderige ceremonies.
De Orde van het Gulden Vlies moest de heerschappij van Filips legitimeren
Zijn bestuursidealen krijgen in de tentoonstelling een gezicht in het vijftiende-eeuwse paneel Tweevoudige Gerechtigheid, dat in bruikleen is van het Bonnefantenmuseum. De Maastrichtse schilder Jan van Brussel maakte het rond 1475 voor de Raadkamer van Bourgondië in Maastricht. Vermoedelijk hing het in het Dinghuis, het middeleeuwse gerechtshof van de stad.
Wat het paneel bijzonder maakt, is dat het de hemelse en de aardse rechtspraak in één beeld vangt. Boven oordeelt Christus over de mensheid, onder zetelt een Bourgondische rechtbank. Er zijn maar drie andere schilderijen bekend die deze combinatie ook tonen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees

‘Dit paneel is een herinnering aan de Maastrichtse schepenen om rechtschapen te blijven,’ vertelt Mees Knarren, junior conservator van het Bonnefantenmuseum. ‘Een morele spiegel, een soort rebus over goed bestuur.’ Opvallend zijn de vele verwijzingen naar Maastricht. Zo toont het een van de oudste stadsgezichten, met de markante kerktorens die nog altijd het silhouet bepalen. Ook het Maastrichtse rode stadswapen met de zilveren vijfpuntige ster duikt maar liefst drie keer op – in glas-in-lood, op een zuilkapiteel en als broche.
Het werk verbeeldt Filips’ overtuiging dat wereldlijke rechtspraak een weerspiegeling moest zijn van het goddelijk oordeel – de fundamenten van zijn Bourgondische orde.
Regeren met ijzeren vuist
In de schatkamer van de Sint-Pauluskathedraal in Luik ontdekte Remco Beckers, conservator van het Limburgs Museum, een pronkstuk dat de gespannen verhouding tussen het Bourgondische hertogdom en het prinsbisdom Luik blootlegt. Het gaat om de gouden reliekhouder van Karel de Stoute (1433-1477), een topstuk uit de traditie van de Maaslandse edelsmeedkunst.
Het kunstwerk verbeeldt een knielende Karel de Stoute, die van Sint-Joris een reliekhouder ontvangt met daarin een vingerkootje van de Luikse patroonheilige Sint-Lambertus. Rond de hals van de hertog hangt de ketting van het Gulden Vlies met vonk en vuursteen, als symbool van de Bourgondische macht. In het wapenschild prijken drie leeuwen: een zwarte voor Vlaanderen, een gouden voor Brabant en een rode voor Limburg.

Terwijl Filips de Goede nog diplomatie en hofcultuur inzette om zijn gezag te versterken, probeerde zijn zoon het Bourgondische rijk vanaf 1467 met militaire discipline tot één gecentraliseerd koninkrijk te smeden. Karel trad hard op tegen lokale privileges, stedelijke autonomie en opstandige gewesten – en ook Luik moest het ontgelden. Tijdens de drie jaar durende Luikse Oorlogen (1465-1468) maakte Karel een einde aan het verzet. Als climax liet hij de stad in 1468 platbranden.
De reliekhouder werd in 1471 aan Luik geschonken als verzoeningsgeschenk – althans, dat werd lang gedacht. Dat zou in ieder geval verklaren waarom het bewaard is gebleven. Maar volgens Beckers is het vooral een staaltje politieke propaganda: een ogenschijnlijk vroom gebaar waarmee Karel zijn heerschappij over het bisdom wilde rechtvaardigen.
‘Dit is echt een van de topstukken uit de Bourgondische collecties wereldwijd,’ zegt Beckers. ‘Het is een jaar van noeste arbeid geweest om de reliekhouder naar Venlo te krijgen. Het materiaal is kwetsbaar en voor het transport was goedkeuring nodig van verschillende bestuurslagen. Dat we erin geslaagd zijn, is a dream come true.’
Hertogin van vrede en vernieuwing
Toen Karel de Stoute sneuvelde bij het beleg van Nancy in 1477, erfde zijn 20-jarige dochter Maria de Rijke (1457-1482) een rijk in crisis. Niemand had haar op die rol voorbereid en door tijdgenoten werd ze vaak onderschat. Toch wist zij in korte tijd stabiliteit te brengen.
De hertogin van Bourgondië sloot vrede met de opstandige Nederlandse steden, die haar het Groot Privilege oplegden – een document dat hun autonomie herstelde. Die herwonnen vrijheid bracht een zoektocht op gang naar een eigen identiteit. Maria’s huwelijk met Maximiliaan van Oostenrijk verbond het Bourgondische erfgoed met het Habsburgse rijk.
Het beeld van de moderne Bourgondiër ontstond pas in de jaren zeventig
Aan haar zijde stond Margaretha van York, haar Engelse stiefmoeder en vertrouwelinge. Margaretha was de derde echtgenote van Karel de Stoute en speelde een sleutelrol aan het Bourgondische hof.
In de tentoonstelling zijn onder meer het portret van Margaretha van York uit het Louvre en haar kroontje uit de schatkamer van de Dom in Aken te zien. De objecten illustreren de Bourgondische hofcultuur, die ook in het Limburgse Maasland haar sporen naliet.

De kroon van verguld zilver en ingelegd met emaille en witte rozen – het symbool van het Huis van York – werd in 1474 geschonken aan de Akense Dom. Het was waarschijnlijk een votiefgeschenk aan het dertiende-eeuwse Mariabeeld. Na 550 jaar in de Domschatkamer is het nu tijdelijk in het Limburgs Museum te bewonderen.
‘De Mariaverering in Aken is een levend stuk Bourgondisch erfgoed,’ zegt Birgitta Falk, directeur van de Domschatkamer in Aken. ‘Ze is het hart van een pelgrimstraditie die de hele Maasstreek verbindt en de Bourgondische liefde voor symboliek en devotie uitdraagt.’
De Bourgondische erfenis
Dat Limburg in de vijftiende eeuw al veel meer was dan een grensregio, toont de tentoonstelling Bourgondiërs in Limburg. In de provincie voltrok zich een complexe geschiedenis die tot op heden doorwerkt in hoe Limburgers samenleven.
Tegelijk wordt duidelijk hoe ver de hedendaagse betekenis van het woord ‘Bourgondiër’ is afgedwaald van zijn historische oorsprong. Het populaire beeld van de moderne Bourgondiër – die royaal tafelt en ongedwongen van het leven geniet – ontstond in de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Het was een marketingstrategie, een romantische herinterpretatie van de hofweelde die ooit was voorbehouden aan een kleine elite. Wie de echte, historische Bourgondiërs wil leren kennen, moet dus naar Venlo.

Bourgondiërs in Limburg presenteert topstukken uit onder meer het Louvre en Musée des Châteaux de Versailles in Parijs, het Kunsthistorisches Museum in Wenen, de Gemäldegalerie in Berlijn en The National Gallery in Londen.
Wegens unieke bruiklenen is deze tentoonstelling slechts van 4 oktober 2025 tot 1 februari 2026 te bezichtigen in het Limburgs Museum in Venlo.
