Home Dossiers Middeleeuwen Filips de Goede: de echte vader des vaderlands

Filips de Goede: de echte vader des vaderlands

  • Gepubliceerd op: 11 oktober 2010
  • Laatste update 08 dec 2023
  • Auteur:
    Annemarie Lavèn
  • 12 minuten leestijd
Portret Filips de Goede
Banner Middeleeuwen
Dossier Middeleeuwen Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De Bourgondische hertog Filips de Goede (1396-1467) was een flamboyante verschijning op het internationale toneel. Geholpen door gunstige spelingen van het lot legde hij in de Middeleeuwen de fundamenten voor de latere Nederlanden. Zijn centralisatiepolitiek had ook een keerzijde, waar zijn nazaten de tanden op stukbeten.

Als hij niet dood was geweest, had Filips de Goede zijn eigen begrafenis vast een groot feest gevonden. Het spektakel was een koning waardig. Twaalfhonderd figuranten waren ingehuurd om de lange lijkstoet op te luisteren. De overledene werd onder een baldakijn van goudlaken naar de Sint-Donaaskerk in Brugge gebracht, waar meer dan duizend kaarsen brandden. Na de graflegging werd met ceremonieel vertoon Filips’ hertogelijke zwaard overgedragen aan zijn enige wettige kind: Karel de Stoute. Hij had de regisseurs van de uitvaart opdracht gegeven alle registers open te trekken volgens het motto: ‘De hertog is dood, leve de hertog!’

Meer lezen over de Middeleeuwen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De illustere geschiedenis van de Bourgondische dynastie begon in 1363 met de Franse prins Filips de Stoute, de grootvader van Filips de Goede. Hij kreeg het hertogdom Bourgondië in leen en kon zich door zijn huwelijk met de Vlaamse Margareta verheugen op het bezit van Vlaanderen, dat hem zou toevallen na de dood van zijn schoonvader. Vlaanderen was een aantrekkelijk eigendom: het was een gebied dat zich economisch en cultureel in rap tempo ontwikkelde en in hoge mate verstedelijkt was.

Filips de Stoute wijdde zich met overgave aan de uitbreiding van zijn bezit. Door strategisch gesloten huwelijken versterkte hij de positie voor zijn nageslacht in de beide Bourgondische vorstendommen, inmiddels aangevuld met Franche-Comté. Zijn territoria lagen bepaald niet naast elkaar: Bourgondië lag midden in Frans gebied en werd door zo’n vijfhonderd kilometer en diverse vorstendommen gescheiden van Vlaanderen. Dat was voor de ambitieuze hertog reden nog meer vorstendommen aan zijn bezit toe te voegen.

Filips de Goede speelde vijanden tegen elkaar uit

Na zijn dood zette zijn zoon Jan zonder Vrees de ambities van zijn vader voort. Hij hield ondertussen goed de ontwikkelingen rond de Franse kroon in de gaten. Koning Karel VI van Frankrijk was mentaal niet in orde en de meeste tijd niet tot regeren in staat. Jan zonder Vrees probeerde zijn eigen macht aan het hof te vergroten, net als zijn rivaal Lodewijk, hertog van Orléans. Jan zonder Vrees zag maar één weg om van dit obstakel af te komen en liet hem door huurmoordenaars omleggen. De Franse dauphin, de latere Karel VII, nam wraak door de hertog in een hinderlaag te lokken en hem in mootjes te laten hakken.

Zo kwam het dat Jans zoon Filips de Goede op 23-jarige leeftijd hertog van Bourgondië werd. De brutale moord op zijn vader had hem diep geraakt, maar binnen enkele dagen kweet hij zich van zijn nieuwe taak. Van zijn vader had hij de kunst van de diplomatie afgekeken, dus bij zijn aantreden was hij vertrouwd met het uiterst gecompliceerde politieke landschap in de gebieden die onder zijn macht vielen. In de voetsporen van zijn vader en grootvader streefde ook Filips naar territoriale uitbreiding, wat hem door sluwe diplomatie, militaire druk en vooral een uitzonderlijke hoeveelheid geluk op overtuigende wijze zou lukken. Anders dan zijn voorgangers had Filips weinig belangstelling voor het krijgsbedrijf. Hij maakte de moordenaar van zijn vader niet met een legermacht een kopje kleiner, maar bracht de Franse dauphin met een uitgebreide propaganda-actie in diskrediet.

Zijn vader had de Franse geldkraan wijd kunnen opendraaien , maar Filips had die luxe niet, en raakte onmiddellijk in financiële nood. Daarom richtte hij zich op een nieuw terrein om inkomsten uit te genereren: de Lage Landen. De graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen stonden onder het gezag van zijn nicht Jacoba van Beieren, die ernstig leed onder het incapabele gedrag van haar infantiele man Jan van Brabant. Vooral Holland was de kip met de gouden eieren. Dit gewest was overduidelijk in opkomst: economisch ging het dit gebied zeer goed., het telde tal van steden en trok daardoor een stroom arbeidskrachten aan. De Hollandse steden zouden een geduchte concurrent kunnen worden voor de Vlaamse.

Van zijn vader had Filips al het hertogdom Bourgondië en de graafschappen Vlaanderen, Artesië en Franche-Comté geërfd. In 1429 voegde hij het graafschap Namen toe en in 1430 de hertogdommen Brabant en Limburg. In 1433 maakte hij zich meester van de graafschappen Henegouwen, Holland en Zeeland ten koste van zijn nicht Jacoba. Aan het eind van zijn leven kon hij ook nog Luxemburg, het Sticht, het Oversticht en Luik toevoegen aan zijn bezit.

Filips maakte handig gebruik van de Honderdjarige Oorlog, door Frankrijk en Engeland tegen elkaar uit te spelen

De Duitse Roomskoning Sigismund maakte zich zorgen over de Bourgondische expansiedrift. De machtsaanspraak van Filips op de graafschappen van zijn nicht waren clandestien, want formeel hoorden ze bij het Duitse Rijk. Maar Sigismund stond te zwak om zijn aanspraken te doen gelden. Hij moest vierhonderd vorstendommetjes enigszins in het gareel houden. Ook de Franse kroon had het formele gezag over een aantal van Filips vorstendommen, zoals Vlaanderen en Franche-Comté, maar kon dat net als de Duitse vorst niet laten gelden. Frankrijk en Engeland waren verwikkeld in de Honderdjarige Oorlog, waar Filips handig gebruik van maakte door de partijen tegen elkaar uit te spelen en regelmatig van bondgenoot te wisselen.

Zo ontwikkelde Filips zich tot een speler van formaat die zich kon meten met zijn sterke buren. Zijn probleem was echter dat hij slechts hertog was. Om het gemis aan een meer welluidende titel te compenseren, mat hij zich de allure van een koning aan. Het Bourgondische hof was verreweg het uitbundigst van Europa, en zijn uitgaven waren navenant astronomisch.

Als een magneet trok de bruisende hofcultuur de beste artiesten, kunstenaars, componisten en architecten uit de wijde omgeving aan. Talenten als de schilders Jan van Eyck en Rogier Van der Weyden, de polyfonisten Guillaume Dufay en Jan Ockeghem verbonden zich aan het hof. Verluchters vonden er volop werk, want Filips koesterde een grote liefde voor boeken. Aan het eind van zijn leven had hij een bibliotheek opgebouwd met bijna negenhonderd exemplaren, waarvan vele prachtig geïllustreerd. Alle genres waren er te vinden: kronieken en biografieën van historische figuren, erotische verhalen, christelijke werken en een koran.

Filip de Goede droeg modieus zwart

Maar niet alleen de serieuze kunsten vierden hoogtij. Het Bourgondisch hof dicteerde de grillige Europese mode. Filips ging zelf sinds het overlijden van zijn vader alleen nog maar in het zwart gekleed, maar wel in modieus zwart. Vier keer per dag kleedde hij zich om en hij koos nauwsluitende, breedgeschouderde jasjes. De Bourgondische mode was spits: zowel de schoenen als de hoeden gingen puntig de hoogte in.

De hertog organiseerde de meest uitzinnige feesten, uiteraard inclusief toernooien en copieuze maaltijden. Filips maakte er geen geheim van dat hij een bloeiend seksleven had. Hij had dertig minnaressen – of in ieder geval zijn de namen van dertig dames bekend, evenals die van zijn 26 bastaarden. Maar een bastaard betekent nog geen dynastie, dus er moest getrouwd worden. Zijn eerste twee vrouwen stierven jong, maar zijn derde huwelijk verliep gelukkiger.

Filips liet zijn oog vallen op de Portugese koningsdochter Isabella. Tijdens de huwelijksonderhandelingen maakte hofschilder Jan van Eyck in Portugal twee portretten van de aanstaande hertogin en zond uit veiligheidsoverwegingen één exemplaar per ijlbode over land en één over zee naar Filips. Wat hij zag kon hem wel bekoren, waarop in 1430 het huwelijk kon worden voltrokken.

Filips nam een groot risico door met Isabella te trouwen, want ze was al bijna 33

Isabella was een bijzonder intelligente en doortastende vrouw, met wie Filips een hechte relatie kreeg en aan wie hij tal van staatszaken toevertrouwde. Toch nam hij een groot risico door met haar te trouwen, want ze was al bijna 33 – een hoge leeftijd voor een bruid die koste wat kost nageslacht moest produceren. Het geluk kon dan ook niet op toen in 1433 zoon Karel werd geboren en hij de gevaarlijke kinderjaren gezond doorstond.

Filips stond steeds rood door zijn dure levensstijl en doordat hij regelmatig nieuw territorium aankocht. Hoewel zijn jaarinkomsten uitzonderlijk hoog waren – hij was ongeveer even rijk als Engeland en Castillië – raakte de schatkist telkens in rap tempo leeg. De hertog had nauwelijks overzicht over zijn inkomsten en uitgaven. Hij haalde een groot deel van zijn inkomsten uit de opbrengsten van zijn grond en uit hertogelijke rechten, maar hij kon niet zonder de beden: verzoeken aan zijn landen om extra geld op te brengen. Naar Frans voorbeeld riep hij de Staten – afgevaardigden van de drie standen, de adel, de geestelijkheid en de burgerij – in een vergadering bijeen. Het was altijd afwachten of de Staten genegen waren zijn wensen in te willigen. Filips moest vaak lastig manoeuvreren om aan de soms tegenstrijdige belangen van de standen tegemoet te komen.

Die continue vraag naar geld gaf Filips’ onderdanen veel invloed. Ook het feit dat zijn hertogelijke aanspraken in de noordelijke gewesten juridisch niet waterdicht waren, speelde hem parten. Filips moest uitputtend onderhandelen met de gewestelijke Staten om geld, erkenning en legitimiteit. Hij moest daarom tal van concessies doen, en bijvoorbeeld de door tradities gegroeide rechten en privileges van de afzonderlijke gewesten accepteren.

Een machtige troef die de hertog met grote regelmaat uitspeelde was het verlenen van vergoedingen, benoemingen en privileges. Door dit patronagesysteem bond hij tal van edelen en stedelijke elites aan zich, want hun persoonlijk belang hing nauw samen met dat van de hertog. Het vorstelijke hof was daarbij de spil; daar werden de functies bepaald, de munten verdeeld en de pensioenen uitgekeerd.

Orde van het Gulden Vlies

De meest gewilde positie was die van ridder in de Orde van het Gulden Vlies. Tijdens de feesten ter ere van zijn huwelijk had Filips deze ridderorde opgericht, geheel in stijl van zijn tijd en naar voorbeeld van de vermaarde Engelse Orde van de Kousenband. Alleen de trouwste onder zijn vertrouwelingen en zijn belangrijkste bondgenoten konden opgenomen worden. De orde was vernoemd naar de Griekse mythologische vertelling van de Argonauten en paste mooi in de populaire gedachte dat de Bourgondische dynastie via Karel de Grote van de Trojanen afstamde. Onder gestage druk van een geestelijk raadgever werd de heidense Jason vervangen door de minder mythische, maar respectvollere Bijbelse Gideon.

Lidmaatschap van de orde was zeer exclusief, wat werd benadrukt door met groot ceremonieel omgeven bijeenkomsten. Filips wist op die manier de machtigste mannen uit binnen- en buitenland aan zich te verplichten.

Zoals zijn grootvader al had ervaren, was de gescheiden ligging van de Bourgondische landen ook voor Filips een hindernis. De Bourgondische gebieden waren verre van een eenheidsstaat, maar eerder een personele unie. Het efficiënt besturen van de kleine vorstendommen, graafschappen en domeinen, met ieder hun eigen gewoonterecht, was een hondsmoeilijk karwei. Filips streefde daarom naar enige mate van uniformering, maar centralisatie was een langzaam en uiterst moeizaam proces. Alle gewesten hadden een eigen boekhoudkundig systeem, een zelfstandig bestuur en een eigen rechtspraak. Zowel de steden als de edelen zagen niet direct welk voordeel het zou opleveren om hun autonomie los te laten en op te gaan in een groter verband. Het enige waar ze zeker van konden zijn, was dat hun invloed zou afkalven.

De groeiende macht van de Bourgondische hertogen leidde soms tot gevaarlijke botsingen met autonome stedelijke autoriteiten, zoals de felle opstanden in Gent in 1432 en in Brugge in 1436. Toch waren alle standen uiteindelijk gebaat bij een sterke vorst, en wanneer deze oude privileges handhaafde, schikten zij zich.

Uiteindelijk waren alle standen gebaat bij een sterke vorst, en wanneer deze oude privileges handhaafde, schikten zij zich

In 1464 riep Filips de Staten van alle vorstendommen in de Nederlanden op om bijeen te komen in Brugge om te vergaderen over het centrale gezag wanneer hij op kruistocht zou gaan, een lang gekoesterde wens van de oude hertog, die hij nooit ten uitvoer zou brengen, maar waar hij regelmatig nieuwe plannen voor smeedde. Het was niet de eerste keer dat de Staten gezamenlijk bijeenkwamen: in 1427 riep Filips voor het eerst al diverse afgevaardigden van zijn noordelijke territoria bijeen. Maar sinds 1464 vergaderden de Staten-Generaal met regelmaat. Tijdens deze vergadering maakte Filips de weg vrij voor zijn opvolger: zoon Karel.

Toen Filips drie jaar later op 71-jarige leeftijd overleed, was zijn zoon Karel al een aantal jaren de feitelijke vorst. Na zijn vaders dood zette hij de centralisatie die Filips in gang had gezet voort, maar hij voerde de druk te hoog op. Er ontstond een groeiend verzet onder de onderdanen, die telkens meer geld moesten opbrengen voor nieuwe riskante militaire expedities en voor het almaar verder uitdijende ambtenarenapparaat. Toen Karels leger in 1477 bij de belegering van Nancy geheel in de pan werd gehakt, en hijzelf ook omkwam, explodeerde de situatie.

Karels 20-jarige, onervaren erfgename Maria van Bourgondië zag zich omringd door opstandige steden en hebberige vijanden. Gelre en Luik splitsten zich onmiddellijk af; Frankrijk pikte Artesië, Picardië en het hertogdom Bourgondië in. Alleen de kerngewesten in de Nederlanden bleven in handen van Maria, maar met de centralisatiepolitiek van Karels ambtenarenapparaat werd korte metten gemaakt.

Een pessimist zou het einde van het Bourgondische imperium hebben voorspeld, maar de Staten-Generaal peinsden er niet over een nieuwe en meer capabele vorst te zoeken. Maria kreeg een lijst voorwaarden gepresenteerd, waarmee ze moest instemmen wilde ze door de Staten-Generaal als vorstin erkend worden. Een van de punten was dat de Staten het recht bedongen om op eigen initiatief een vergadering te beleggen. Maria kon niet anders dan volledig akkoord gaan met het eisenpakket en aanvaardde het zogenoemde Groot Privilege. De Bourgondische machtscentralisatie was dan wel mislukt, maar een gewestelijke eenheid was geboren.