Home Lifestyle & trends

Lifestyle & trends

  • Gepubliceerd op: 14 april 2004
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Marjolein van Rotterdam

De hotspots van negentiende-eeuws Parijs. Lekker weg in de jaren dertig. Haute couture in de Middeleeuwen. Trends zijn van alle tijden. Culinaire avonturen, mode, wonen en uitgaan door de eeuwen heen.



Het leven was ingewikkeld in de negentiende eeuw. Een ‘jongmensch’ dat je voor het eerst ontmoette, gaf je nooit een hand. Aan tafel liet je de oudste gast als eerste aan het woord. Waren er dames aanwezig, dan liet je ‘alle geleerde, alle godsdienstige, alle staatkundige, alle drooge gesprekken’ voor wat zij waren, en zorgde je ervoor het gezelschap te vermaken.

Gedurende de maaltijd maakte je van je brood geen kogeltjes, en je wierp die al helemaal niet naar een van de aanwezigen, ‘al ware het uwe broeder’. Wilde je de aandacht van een dame trekken, dan verdubbelde je je bewijzen van achting en gedienstigheden, maar waakte je voor overdrijving: je mocht geenszins een slaaf harer luim zijn.

De regels vereisten bovendien een groot inlevingsvermogen. Wat voor de een een voorschrift was, was voor de ander not done. Heette je Harriet Beecher Stowe of mevr. Bosboom-Toussaint, dan was het ‘van aanbelang’ een visitekaartje te tekenen. Maar heette je Antje Buis, dan ‘zou het niet alleen zonder waarde zijn, maar zelfs de eigenares bespottelijk maken’.

Visitekaartjes bracht je mee als je op visite ging, en stopte je bij afwezigheid van de kennis in de bus. De kaartjes speelden een voorname rol in het sociaal verkeer. Het gebruik ervan was aan strikte regels gebonden, zoals ongeveer alles: de negentiende eeuw was de eeuw van de etiquette. Grote talenten sierden een mens, schitterende verdiensten bezorgden hem eerbied, geleerdheid achting, maar alleen de wellevendheid maakte bemind.

Door je aan de regels en conventies te houden liet je bovendien merken dat je erbij hoorde. Soortgenoten gedroegen zich gelijk en hielden de deur voor niet-soortgenoten dicht. ‘Haar [de etiquette] voornaamste doel bestaat hierin, om zonder schokken, zonder botsingen te zorgen, dat ieder in de maatschappij op zijne plaats blijve.’

Fouten maken was dodelijk, en dus verschenen er etiquetteboeken. Voor alle standen, hoewel niet iedereen het nodig vond dat ook de armen gedragsregels kregen. De boeken hadden prachtige titels als Natalie, de vrouw comme-il-faut, of Grondregelen van beschaafdheid en waereld-kennisse, behelzende een stel van raadgeevingen, dienstig om het gedrag der lieden van fatsoen, van beiderlei sexen, in alle de gevallen des leevens te bestieren.

Er waren nogal wat gevallen des leevens. Thé’s en soirées dansants waren aan de orde van de dag. In de Franse tijd (1795-1815) organiseerde de elite voor elkaar dansavondjes, literaire middagen en soirees. Ook toen de Fransen allang naar huis waren, bleven de ‘ons kent ons’-middagen en -avonden populair. Lees Couperus’ Eline Vere er maar op na: ‘De avonden gleden voort als een onafgebroken reeks van diners en soirées.’

Eline en haar vrienden brengen elkaar verder voortdurend visites, al was het maar een ‘digestievisite’, een beleefdheidsvisite van zo’n vijftien minuten, die je bracht als dank voor een uitnodiging voor bijvoorbeeld een soiree. Het bezoekje diende tussen tien dagen en drie weken na ontvangst van de uitnodiging afgelegd te worden.

De soirees waren de hoogtepunten. Er was kunst en cultuur, maar vooral amusement. ‘Mevrouw, wij hinderen toch niet, als we muziek maken, of is het daar een vreselijk ernstig partijtje?’ vraagt Léonie aan Betsy (nog steeds in Eline Vere), naar de speeltafel wijzend. ‘O, volstrekt niet, amusez-vous toujours…!’ antwoordt Betsy.

Couperus laat Léonie wiebelen op het randje van de wellevendheid. Kritiek leveren op de gastheer, ook onderhuidse, was uit den boze. De gastheer had het tenslotte al moeilijk genoeg. Hij moest ‘een ieder volgens zijne rang plaatsen’, het geheel ‘zodanig inrigten, dat het gesprek gedurende den maaltijd algemeen zij’ en dus gasten met hetzelfde beroep nooit naast elkaar zetten; die zouden maar gaan smoezen.

De gastheer was verantwoordelijk voor de sfeer. Hij moest, gezeten aan het midden der tafel, voor alle behoeften zorgen. En dan maar hopen dat hij, wanneer het gezelschap weer uiteen zou gaan, ‘de verzekering moge bekomen, dat allen even zeer over hem als over de anderen als over zichzelf voldaan zijn’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.