In het recente verleden werd er door historici nog wel eens geklaagd over een gebrek aan historisch besef in Nederland. Daar is naar mijn idee nu geen reden meer voor. Dat ligt niet aan de Week van de Geschiedenis of het thema van de Boekenweek. Die beide fenomenen zijn niet de oorzaak van deze verheugende ontwikkeling, maar eerder een symptoom. Net als ook de fenomenale verkoop van de boeken van Geert Mak een indicatie is van een toegenomen historische belangstelling.
Daarbij is niet geheel duidelijk welk deel van de vaderlandse geschiedenis onze voorkeur geniet. Vroeger sprak die vanzelf: het enige deel van het verleden dat ons werkelijk interesseerde was de Gouden Eeuw, toen het vaderland meetelde als grote mogendheid en bovendien op wetenschappelijk en artistiek gebied ongekend creatief was.
Ik heb de indruk – maar die ruil ik graag in voor een betere, want ik heb geen enkel onderzoek naar deze kwestie verricht – dat de Gouden Eeuw nog steeds veel aandacht trekt, maar toch niet het lievelingsverleden is van historisch geïnteresseerden. Dat lievelingsverleden is een lastig te definiëren tijdperk dat precies op de rand van de collectieve herinnering balanceert.
Het is de tijd waarin de huidige bejaarden jong waren, waarbij ik in het midden laat hoe ‘bejaard’ en ‘jong’ hier moeten worden gedefinieerd. Het is een tijd die herkenbaar is, maar toch anders, die velen nog kunnen bekijken in de fotoalbums van hun eigen familie. Het is vooral een tijd die vergeleken met de onze een paradijselijke indruk maakt – geluk was nog heel gewoon. Hoewel hij in de meeste opzichten veel gruwelijker was dan de onze, lijkt dat er niets toe te doen, want het is een mythische tijd.
De voorkeur voor dit lievelingsverleden speelt ook in andere sectoren waar het verleden centraal staat een belangrijke rol, namelijk in de monumentenzorg en het natuurbehoud. Moet een gebouw dat er al vier eeuwen staat teruggebracht worden in zijn oorspronkelijke staat of is het beter het rommelige en complexe eindresultaat te conserveren? Al te vaak is het resultaat van een ingrijpende renovatie een dooie boel, waaruit alle rimpels en verzakkingen van vier eeuwen geschiedenis zijn geëlimineerd.
Ook in het natuurbehoud is de vraag welk verleden van onze natuur de voorkeur heeft. Is dat de natuur die de bejaarden zich nog herinneren, die uit dat lievelingsverleden, of juist de natuur zoals die hier bestond voor de mens zijn zware hand op het landschap legde?
Dit artikel is exclusief voor abonnees