Home Leidschrift

Leidschrift

  • Gepubliceerd op: 6 juni 2001
  • Laatste update 02 mei 2023
  • Auteur:
    Wim Berkelaar
  • 3 minuten leestijd

Je zou het gezien alle discussies over Grijs verleden van Chris van der Heijden bijna vergeten, maar Nederland heeft in de twintigste eeuw nog een oorlog beleefd. Een Koude Oorlog weliswaar, maar toch een oorlog die in het kleine land aan de Noordzee de harten vaak sneller deed kloppen. Nadat de Koude Oorlog in 1991 eindigde met de ineenstorting van de Sovjet-Unie, is de studie ook in Nederland op gang gekomen. In 1993 publiceerde de Amsterdamse historicus Ronald Havenaar het vuistdikke overzichtswerk Van Koude Oorlog naar nieuwe chaos en onlangs verscheen een studie over het fenomeen Bescherming Bevolking van zijn Leidse collega Bart van der Boom. 

In Leidschrift (2001/1), dat een uitstekend themanummer aan de Koude Oorlog heeft gewijd, besteedt Van der Boom nog eens uitvoerig aandacht aan de oorlogsangst die Nederland na 1945 beheerste. Hij schrijft dat die oorlogsangst vooral in de eerste naoorlogse jaren sterk was. In die tijd installeerde de Sovjet-Unie in Tsjecho-Slowakije een communistisch regime, blokkeerde de toegang tot Berlijn (1948) en ontwikkelde de atoombom (1949).

Vooral de atoombom boezemde angst in. De overheid vreesde dat de bevolking overdreven bang was voor de allesvernietigende kracht van de bom en nog liever een Russische bezetting zou prefereren dan een oorlog. Daarom probeerde de regering de gevaren van een atoomoorlog te bagatelliseren. Kernstraling zou wel ‘gevaarlijk’ zijn maar moest ook niet ‘overdreven’ worden. In 1961 publiceerde de overheid miljoenen exemplaren van de befaamde brochure Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf. Die had een averechtse werking en maakte de BB eerder belachelijk dan geloofwaardig. Het ministerie van Binnenlandse zaken ontving een stroom klachten van burgers, die de brochure ‘volkomen irreëel’, ‘onzin en waardeloos’ en ‘kwats’ noemden. In latere jaren nam de oorlogsangst af. Pas nadat het Interkerkelijk Vredesberaad de angst voor de bom eind jaren zeventig mobiliseerde, zou Nederland weer even in de ban van een angstpsychose raken.

De Amerikaanse presidenten en de Russische partijleiders waren de belangrijkste hoofdrolspelers tijdens de Koude Oorlog. Maar er bleken ook belangrijke bijrollen weggelegd voor minder hooggeplaatste figuren. Vooral de Sovjet-Unie kende een reeks intrigerende verschijningen. In de eerste plaats minister van Buitenlandse zaken Andrej Gromiko, wiens droge gezicht tussen 1957 en 1985 bijna wekelijks het journaal wist te halen. In zijn schaduw opereerde de minstens zo boeiende Anatoli Dobrynin, die tussen 1962 en 1986 de Russische ambassadeur in Washington was. Dobrynin publiceerde enkele jaren geleden omvangrijke memoires, waaruit goed blijkt hoe de Russen tijdens de Koude Oorlog opereerden.

Volgens historicus Henk Kern, die een lezenswaardig artikel wijdt aan de rol van Dobrynin, wenste de Sovjet-Unie een vreedzame en gelijkwaardige relatie met de Verenigde Staten. Partijleider Brezjnev, meer gefascineerd door de Amerikaanse glitter en glamour dan door de marxistische frasen die hij ritueel uitkraamde, was zo wijs om Dobrynin de vrije hand te geven. De ambassadeur kende immers de Amerikanen die de Russische apparatsjik Brezjnev ten enenmale vreemd waren en bleven.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.