Home Krachtwijken nieuwe kans voor opbouwwerker

Krachtwijken nieuwe kans voor opbouwwerker

  • Gepubliceerd op: 23 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout

Het kabinet wil samen met burgers achterstandswijken veranderen in krachtwijken. Dat opent nieuwe perspectieven voor een bedreigde beroepsgroep: de opbouwwerkers.

Wie kent hem nog? Met spijkerjasje, gympen en zware shag mobiliseerde de opbouwwerker in de jaren zestig en zeventig de bewoners van grote stadswijken om hun leefomgeving te verbeteren en de maatschappij te veranderen. Hij liet werkloze jongeren hun jeugdhonk opknappen en organiseerde protestoptochten naar het stadhuis tegen sloop, verkeersoverlast of ander onrecht.

Socioloog Marta Dozy beschrijft in haar proefschrift ‘Het is altijd het beroep van de toekomst geweest’ de opkomst van de opbouwwerker in Nederland. In de jaren vijftig pompte het ministerie voor Maatschappelijk Werk veel geld in opbouwwerkers, die de negatieve sociale gevolgen van industrialisatie en verstedelijking moesten ondervangen. De opbouwwerker fungeerde vooral als eerstelijns hulpverlener bij problemen in buurt of gezin.

In de jaren zestig veranderde de rol van de opbouwwerker. Niet de burgers hadden hulp nodig, maar de maatschappij deugde niet. Opbouwwerkers stimuleerden de oprichting van bewonersorganisaties, die de belangen van de buurt verdedigden tegenover de overheid. Omdat veel oude stadswijken in deze jaren werden gesaneerd, waren de onvrede en het wantrouwen onder de bewoners groot.

Vanaf de jaren tachtig ziet Dozy een ‘neergang’ van het opbouwwerk. Gemeenten kiezen voor een ‘integrale wijkaanpak’, waarbij diverse partijen – zoals politie, sociale dienst en woningbouwcorporaties – samenwerken. De opbouwwerker komt daardoor buitenspel te staan en het speelveld wordt overgenomen door hulpverleners en welzijnswerkers, aldus Dozy.

‘Een verrassende conclusie,’ vindt Henriëtte van Bussel, directeur van de Haagse opbouworganisatie Boog. Volgens haar hoeft de opbouwwerker nog lang niet naar het museum. ‘In het huidige “krachtwijken”-beleid van het kabinet staat betrokkenheid van de burger boven aan de agenda. Daarvoor heb je opbouwwerkers nodig, die de straat op gaan om mensen te bereiken en in beweging te brengen.’

Juist bij een integrale wijkaanpak kunnen opbouwwerkers een belangrijke rol spelen, zegt Van Bussel. ‘Wij zijn een schakel tussen de burger en de overheid. Wij kiezen geen partij, en dat maakt dat burgers ons kunnen vertrouwen. Daarom vraagt de gemeente Den Haag ons vaak de uitvoering van het beleid op wijkniveau te regisseren.’

Wel onderschrijft Van Bussel dat de taak van de opbouwwerker sinds de jaren tachtig is veranderd. ‘De periode van belangenbehartiging is voorbij. Onze opdrachtgevers – woningbouwcorporaties en de overheid – willen de burger actief betrekken bij het verbeteren van de leefbaarheid. Dat betekent soms dat wijkbewoners die dat willen een taak krijgen, bijvoorbeeld als surveillanten op straat.’

Marta Dozy, ‘Het is altijd het beroep van de toekomst geweest’. De beroepsontwikkeling van het opbouwwerk. 381 p. Walburg Pers, € 35,00

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.