Hoe staat het met uw historische kennis? Elk jaar organiseert dit blad samen met de Volkskrant en televisieprogramma Andere Tijden de Grote Geschiedenis Quiz. Bereidt u zich voor op deze quiz en oefen mee.
Tot ver in de zeventiende eeuw was het Latijn de taal der geleerden, maar een nieuwkomer uit Brugge introduceerde de ‘Duytsche sprake’ als taal van techniek en wetenschap. Het Nederlands achtte hij daarvoor bijzonder geschikt, omdat het veel eenlettergrepige woorden bevat. Een groot voordeel zag hij ook in de ‘beweeghlicheyt’ van onze landstaal, waarmee een meeslepende overtuigingskracht op de omgeving kon worden uitgeoefend.
Wat zijn taalgevoel en -purisme betreft: de term ‘mathematica’ verving hij door ‘wisconst’; andere voorbeelden van zijn vindingrijkheid zijn: ‘meetconst’, ‘stelregel’ (voor ‘algebra’), ‘everedich’, ‘evewydich’, ‘omtreck’. Het ‘perpetuum mobile’ duidde hij aan met ‘eeuwich roersel’. Veelal wordt aangenomen dat woorden als ‘rechthoekich’, ‘lanckworpigh’, ‘sichteinder’ en ‘vlack’ ook door hem zijn gevormd. Weer andere termen zijn in onbruik geraakt, zoals ‘uytbreng’ voor ‘(wiskundig) product’, en ‘werf’ voor ‘quotiënt’.
In bijna al zijn publicaties trad een tweedeling op tussen theorie en praktijk, door hem gekarakteriseerd als ‘spiegheling’ en ‘daet’. Zonder voldoende theoretische achtergrond kan men een vak immers niet op de juiste wijze beoefenen, aldus deze geleerde. Maar het omgekeerde is wel mogelijk: bij de Griekse wiskundige Euclides, bijvoorbeeld, wordt de ‘spiegheling’ niet door ‘daet’ gevolgd, maar toch: ‘Sy connen den Doenders stof leveren en voorderlick sijn, sonder self Doenders te wesen.’
Zijn werk Wisconstighe Ghedachtenissen bevat een groot aantal teksten die hij als docent gebruikte bij zijn onderwijs aan prins Maurits. Ook kreeg hij de opdracht de instructie voor een nieuwe en praktische opleiding aan de Leidse hogeschool op te stellen. Deze opleiding ’tot oeffeninge van het ingenieurscap’ was enkele jaren voordien van start gegaan. De lessen voor ervaren ambachtslieden moesten niet in het Latijn, maar in het ‘Duytsch’ worden gegeven.
Wie was deze taalvernieuwer?
a) Hugo de Groot
b) Christiaan Huygens
c) Petrus Plancius
d) Simon Stevin.
De oplossing van de vorige aflevering is: Karel de Grote (742-814). De biografie van de vorst, van de hand van diens raadgever Einhard, wordt voor het eerst vermeld in 836. Troonopvolger van Karel de Grote werd zijn zoon Lodewijk de Vrome (778-840), geboren uit Hildegard. Drogo en Hugo, bastaardzonen uit Karels bijzit Regina, werden respectievelijk aartsbisschop en abt. Henrik VIII van Engeland huwde zesmaal en kreeg vier kinderen, waarvan één bastaard. Lodewijk XIV van Frankrijk huwde tweemaal en kreeg één zoon (le grand dauphin) en elf bastaarden. Willem de Zwijger was viermaal gehuwd en kreeg twaalf kinderen, plus één bastaard, Justinus, die admiraal van Zeeland werd.
Winnaar van de vorige prijsvraag is Albert Friebel uit Oldenzaal. Weet u de oplossing van deze maand? Inzendingen graag voor 10 maart naar de redactie van Historisch Nieuwsblad, Postbus 256, 1110 AG Diemen, of redactiehn@vug.nl. Onder de juiste inzenders verloten wij Kaddisj voor Isaac Roet. Twee familiegeschiedenissen uit de twintigste eeuw door P.W. Klein. Dit was de laatste aflevering van de Kleine Geschiedenis Quiz.
Dit artikel is exclusief voor abonnees