Home Kerk heeft ‘morele verantwoordelijkheid’ tegenover Zuid-Afrika

Kerk heeft ‘morele verantwoordelijkheid’ tegenover Zuid-Afrika

  • Gepubliceerd op: 23 juni 2009
  • Laatste update 11 apr 2023
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 3 minuten leestijd
Kerk heeft ‘morele verantwoordelijkheid’ tegenover Zuid-Afrika

Bijna vijfentwintig jaar deden de protestantse kerken in Nederland erover om hun banden met de Zuid-Afrikaanse pro-apartheidskerk los te laten. Dat schrijft Erica Meijers in haar proefschrift Blanke broeders – zwarte vreemden. ‘We hebben te lang op het verkeerde paard gewed,’ zegt Arjan Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland.

Toen in 1948 in Zuid-Afrika de apartheid werd ingevoerd en theologisch werd gelegitimeerd door de Nederduits Gereformeerde Kerk (NGK), veranderde dit in eerste instantie weinig aan de eeuwenoude, hechte relatie tussen de Zuid-Afrikaanse en Nederlandse protestantse zusterkerken. De Nederlanders hoopten dat ze door de dialoog gaande te houden hun Zuid-Afrikaanse broeders en zusters op andere gedachten konden brengen.

Het bloedbad in het zwarte township Sharpeville in 1960 sloeg die hoop de bodem in. In 1962 wees de Nederlandse Hervormde Kerk apartheid openlijk af. De contacten richtten zich vanaf nu op de dissidenten binnen de NGK, die zich verzetten tegen het apartheidsregime.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Toch zou het tot 1972 duren voordat ‘het proces van vervreemding van de apologeten van apartheid en de toenadering tot het verzet tegen apartheid zover [is] voortgeschreden dat het onomkeerbaar wordt’, schrijft Meijers. Op dat moment was in de Nederlandse kerken ‘het witte perspectief op de Zuid-Afrikaanse samenleving meer en meer een zwart perspectief geworden’.

Nu de apartheid verleden tijd is, zijn de oude banden tussen de NGK en de Protestantse Kerk in Nederland – de nieuwe fusiekerk van hervormden, gereformeerden en lutheranen – nog niet hersteld. Wel onderhoudt de Protestantse Kerk intensieve relaties met de zwarte en ‘gekleurde’ kerken die zich in de jaren negentig van de NGK hebben afgescheiden en zich hebben verenigd in de Uniting Reformed Church of Southern Africa (URCSA). ‘Wij ondersteunen hen met geld en kennis rond bijvoorbeeld aids en gendervraagstukken,’ zegt scriba Arjan Plaisier.

Volgens Plaisier heeft de Protestantse Kerk in Nederland een historische verplichting jegens Zuid-Afrika. ‘Er valt niet te ontkomen aan onze gezamenlijke geschiedenis met de NGK. Dat verleden is niet iets om trots op te zijn en daarom dragen wij als Nederlandse Protestantse kerk een morele verantwoordelijkheid.’

Sinds een paar jaar worden in Zuid-Afrika pogingen gedaan om de URCSA te herenigen met de ‘witte’ NGK. Daar zit weinig schot in. ‘De URCSA eist namelijk een volmondige aanvaarding van de Belhar-belijdenis, waarin apartheid impliciet zondig wordt verklaard. Een deel van de blanke gelovigen wil deze niet accepteren.’

Plaisier denkt dat de Protestantse Kerk een bijdrage kan leveren aan de hereniging, ‘ook gezien onze eigen ervaring met een moeizaam eenwordingsproces’. Maar anders dan in de vroege apartheidsjaren staat voor de Protestantse Kerk de dialoog met de blanke geloofsgenoten niet op de eerste plaats. ‘We hebben duidelijk gekozen voor de URCSA.’

Erica Meijers, De Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de apartheid in Zuid-Afrika 1948-1972. 536 p. Verloren, € 39,00