Home Joden zaten vast aan Duits-Poolse grens

Joden zaten vast aan Duits-Poolse grens

  • Gepubliceerd op: 9 november 2021
  • Laatste update 09 nov 2021
  • Auteur:
    Bas Kromhout
Joden zaten vast aan Duits-Poolse grens

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Vandaag wordt op verschillende plaatsen in de wereld de Kristallnacht herdacht, de door het nazi-regime georganiseerde landelijke pogrom tegen Duitse Joden. Hitler gaf groen licht voor de gewelddadigheden, nadat hij in de vroege avond van 9 november 1938 bericht had gekregen dat de ambassademedewerker Ernst vom Rath in Parijs was overleden aan de verwondingen, die hij twee dagen eerder opliep bij een aanslag. De dader was de 17-jarige Herschel Grynszpan, die illegaal in de Franse hoofdstad verbleef. Met de aanslag wilde hij aandacht vragen voor het lot van duizenden Joden die door Duitsland naar Polen werden uitgezet, waaronder zijn familieleden.

In de zomer en herfst van 1938 ontvluchtten veel Joden het Derde Rijk, aangemoedigd door de autoriteiten. Sommigen met een Poolse achtergrond probeerden Polen te bereiken. Daar stuitte hun komst in toenemende mate op politieke weerstand. De regering in Warschau maakte half oktober bekend dat Joden met een Pools paspoort, maar zonder speciale inreisvergunning, vanaf 1 november het land niet meer zouden binnenkomen. De paar weken die zij hadden om zo’n vergunning aan te vragen, zouden voor de meesten te kort zijn. Dat was ook een streep door de rekening van de nazi’s, die van de Poolse Joden af wilden. Daarom besloten ze snel te handelen, voordat de nieuwe maatregel inging.

Herschel Grynszpan

Op 27 en 29 oktober pakte de Duitse politie zoveel mogelijk Joden op, om ze over de Poolse grens te zetten. Zij werden door Poolse grenswachters teruggestuurd en waren gedwongen om dagenlang in het niemandsland te bivakkeren, zonder eten en drinken en in de stromende regen. Na veel getouwtrek tussen Berlijn en Warschau mocht een deel van de Joden naar huis terugkeren, terwijl een ander deel terechtkwam in een Pools opvangkamp in de grensplaats Zbaszyn. Hiermee was echter nog geen einde gekomen aan de verdrijvingen. Uiteindelijk werden bij de zogenaamde Polenaktion zo’n 16.000 Joden uitgezet.

In het opvangkamp, waar de omstandigheden erbarmelijk waren, zat ook de familie Grynszpan uit Hannover. De jonge Berta schreef op 3 november een brief naar haar broer Herschel in Parijs om hem op te hoogte brengen. Herschel was kapot van het bericht en vond dat hij niet passief kon blijven. ‘Ik moet protesteren op een manier die door de hele wereld wordt gehoord en ik ben ook van plan dat te doen’, schreef hij op 7 november aan een Parijse oom. Nog diezelfde dag schoot hij in de Duitse ambassade de eerste secretaris Vom Rath neer. Hij was een klein visje, dus daar zal Hitler niet van wakker hebben gelegen. Maar de wanhoopsdaad van Herschel was voor hem een bruikbaar excuus om zijn bruinhemden op de Joden los te laten.