Home ‘Ik hoorde dievegges en prostituees praten’

‘Ik hoorde dievegges en prostituees praten’

  • Gepubliceerd op: 23 februari 2021
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Alies Pegtel
  • 4 minuten leestijd
‘Ik hoorde dievegges en prostituees praten’

In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak geheel onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand onderzoeker Els Kloek over haar ontmoetingen met historische vrouwen.

Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?

‘Jazeker, ik heb vaak historische sensaties ervaren. Mijn allereerste heb ik te danken aan de toenmalig adjunct-archivaris van het Amsterdamse Gemeentearchief, dr. Isabella van Eeghen. Een markante vrouw – ze wilde met “juffrouw” worden aangesproken – en een echte workaholic, die van onschatbare waarde is geweest voor de geschiedschrijving over Amsterdam. Zij bracht mij in contact met de archieven en zorgde ervoor dat ik als twintiger de sensatie voelde van het archiefonderzoek.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

 

Die had u nog niet eerder ervaren?

‘Nee, ik was derdejaars, een ijverige studente, want ik wilde lerares worden. Maar de overzichtscolleges en handboeken boeiden me matig. Ik was er eigenlijk door geïntimideerd – hoe kun je je zóveel geschiedenis eigen maken? Ik werd pas gegrepen door het vak toen ik in een werkgroep Vrouwengeschiedenis zat en daarmee in de Amsterdamse archieven belandde. Wij wilden onderzoek doen naar “gewone” vrouwen, en juffrouw Van Eeghen zette ons achter de confessieboeken van het Amsterdams Gerecht, waarin verhoren zijn opgetekend van misdadigers, dievegges, prostituees et cetera. Fantastisch. Ik waande me in een tijdmachine. Er zat soms nog zand tussen de bladzijden; ik had het gevoel dat ik rechtstreeks in contact stond met mensen uit de zeventiende eeuw. Je hoorde ze praten. Toen heb ik besloten: ik word geen lerares, maar historisch onderzoeker.’

 

Uw eerste historische sensatie was dus levensbepalend?

‘Nu je het zegt: ja. Bij de zeventiende-eeuwse schilderes Judith Leyster, die het als eerste vrouw tot het Haarlemse schildersgilde schopte, had ik een vergelijkbare sensatie. Ik was gevraagd door het Frans Hals Museum om een catalogusbijdrage te schrijven over de plaats van vrouwen in de gilden. Maar ik vond het levensverhaal van Leyster veel boeiender. Dat bracht me op het idee om historische vrouwen die hun nek boven het maaiveld hebben uitgestoken voor het voetlicht te brengen, in plaats van al die “gewone” vrouwen met wie ik me tot dan toe bezighield.’

 

Hoe kwam u tot dit inzicht?

‘Mijn ervaring met Leyster deed me beseffen dat als je vrouwen een plaats in de geschiedenis wilt geven, je hun individualiteit juist moet benadrukken. Vrouwen hebben wel degelijk sporen nagelaten, al moet je er beter naar zoeken, omdat hun “historisch belang” minder evident is. Zo besloot ik om een handboek Nederlandse geschiedenis te schrijven met vrouwen in de hoofdrol.’

 

Een briljant plan.

‘Maar alle feiten moeten kloppen, en je moet je steeds opnieuw in elke context verdiepen. Na ruim vier jaar was ik pas bij 1560, terwijl ik tot 1900 wilde gaan. Monnikenwerk. Ik moest erkennen dat het te hoog gegrepen was. Dit inzicht mondde wel uit in mijn vrouwenlexicon 1001 Vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis.’

 

Toonaangevende historische vrouwen vinden was makkelijker?

‘Dat is inderdaad eenvoudiger, onder andere omdat je dan kunt voortbouwen op oude historiografische tradities. In negentiende-eeuwse biografische naslagwerken staan veel historische Hollandse heldinnen die nu uit beeld zijn verdwenen. Ik viel van de ene historische sensatie in de andere. Ik bezocht bijvoorbeeld de Haarlemse Spaarnwoudestraat, waar de redersvrouw Kenau Simonsdochter woonde, die een grote rol speelde in het Beleg van Haarlem in 1572. Daar ter plekke, vlak bij de Amsterdamse Poort en aan de rand van de zestiende-eeuwse stad, is het niet moeilijk om je haar vrijgevochten houding en strijdbaarheid voor te stellen.’

 

Uw twee vrouwenlexicons zijn een doorslaand succes. Volgt er een derde deel?

‘Nee, dat komt er niet, ik ben met pensioen. In opdracht van de Nederlandse Vrouwenclub, ook wel de Lyceumclub, schrijf ik een boek ter ere van hun 100-jarig bestaan. En ik maak me druk over de website van het Digitaal Vrouwenlexicon. Het Huygensinstituut heeft de site tot 2023 in beheer. Momenteel werk ik hem regelmatig bij, maar wie gaat het straks overnemen?’

 

Alies Pegtel is historicus en journalist.

 

Historicus Els Kloek (1952) werkte van 1982 tot 2013 als docent en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht. Vanaf 2005 gaf ze leiding aan het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. Van haar verschenen onder meer Vrouw des huizes. Een cultuurgeschiedenis van de Hollandse huisvrouw (2009) en Kenau & Magdalena. Vrouwen in de Tachtigjarige Oorlog (2014). Haar overzichtswerk 1001 Vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis (2013), waaraan ook andere schrijvers een bijdrage leverden, kreeg een vervolg met 1001 Vrouwen in de 20ste eeuw (2019).

 

 

 

 

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2021