Home ‘Ik bleef een buitenstaander in de Afrikaanse vrijheidsstrijd’

‘Ik bleef een buitenstaander in de Afrikaanse vrijheidsstrijd’

  • Gepubliceerd op: 31 oktober 2024
  • Laatste update 04 nov 2024
  • Auteur:
    Simon Vera
  • 9 minuten leestijd
Roel Coutinho zet een vaccinatie in 1973.

Arts Roel Coutinho leidde begin jaren zeventig een ziekenhuis van een antikoloniale beweging vlakbij Guinee-Bissau. Hij raakte bevriend met vrijheidsstrijders en hield een dagboek bij van zijn belevenissen. Toen hij later terugkeerde, werd hij teleurgesteld. ‘Het land was een doorvoerhaven voor drugs geworden.’

Rond 1970 waren bijna alle voormalige Europese koloniën onafhankelijk, maar Portugal bleef hardnekkig vasthouden aan zijn Afrikaanse gebieden. Onder meer Angola, Mozambique en Guinee-Bissau stonden nog onder koloniaal bewind. Een gewapende opstand was voor de lokale bevolking de enige manier om zich te ontrukken aan de ijzeren Portugese greep. Vanuit de hele wereld kwam er steun voor de antikoloniale bewegingen. Ook vanuit Nederland, waar Amsterdamse studenten het Medisch Komitee Angola oprichtten, dat zich ondanks de naam op alle Portugese koloniën richtte.

Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Namens dit Komitee vertrok de net afgestudeerde arts Roel Coutinho in 1973 naar Senegal. Daar kreeg hij de leiding over een ziekenhuis van de vrijheidsbeweging PAIGC, die vocht in het buurland Guinee-Buissau. De PAIGC stond onder leiding van de revolutionaire held Amílcar Cabral, die in heel Portugees-Afrika beroemd was. Cabral werd in 1973 vermoord, vlak voordat Coutinho vertrok. Hij zou dit jaar 100 zijn geworden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Hoe belandt een 26-jarige, net afgestudeerde arts, in het ziekenhuis van een Guinee-Bissause rebellengroep?

‘In mijn studententijd, rond 1970, was ik aangestoken door de heersende activistische sfeer. Ik raakte betrokken bij discussiegroepen, waarin we onder andere praatten over de Portugese koloniën. Een groep studenten richtte het Medisch Komitee Angola op en vroeg of ik voor de vrijheidsbeweging PIAGC als arts in Senegal wilde werken. Dat leek me boeiend, want het paste in dat revolutionaire denken. Ik wilde graag iets nuttigs bijdragen. Maar werd aangetrokken door het gevoel dat daar iets bijzonders gebeurde. Dat zorgde ervoor dat mijn echtgenote en ik het avontuur aangingen.’

Hoe bereidde u zich voor op de reis?

‘Ik werkte drie maanden bij de afdeling chirurgie in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis. In Amsterdam bestond een tropenopleiding, waaraan je alleen mocht meedoen met sponsoring van een officiële organisatie. Het Medisch Komitee bestond gewoon uit een stel idealistische studenten, dus ik moest op zoek naar een andere organisatie. Via een streng christelijke zendingsorganisatie die eigenlijk wel achter onze doelstelling stond, kon ik meedoen aan die opleiding. Ik had veel over Afrika gelezen, waaronder het werk van Amílcar Cabral, maar ik had geen flauw idee waar ik heenging. Voor we vertrokken had ik geen enkel contact met de PAIGC. Alleen met het Medisch Komitee, waarvan ik de mensen slechts oppervlakkig kende.

‘Kort daarvoor was revolutieleider Amílcar Cabral vermoord’

Toch stapten we in februari 1973 gewoon in het vliegtuig naar Dakar. Dat was bepaald een ervaring: we waren de enige witte mensen te midden van zwarte Senegalezen. Zoiets hadden we nog nooit meegemaakt. Kort daarvoor was Amílcar Cabral vermoord, een enorme schok voor de PAIGC. Hij was opgevolgd door zijn halfbroer Luís. Na een paar dagen bracht een PAIGC-lid ons naar Ziguinchor, een stad vlak bij de grens met Guinee-Bissau. Vanuit Ziguinchor opereerde de PAIGC aan het noordelijke front, en daar was ook het kleine ziekenhuis waarvan ik het hoofd werd.’

Verpleging in het ziekenhuis van
Verpleging in het ziekenhuis van

Wat waren uw eerste taken in het ziekenhuis?

‘Ik werd in het diepe gegooid. Er was geen anesthesie-afdeling, dus ik kon niet opereren. In een ander ziekenhuis werkte een Franse militaire chirurg die gratis voor ons opereerde. Ik hield dagelijks spreekuur en was verantwoordelijk voor de opgenomen patiënten. Een van de eerste dingen die ik deed was een laboratorium opzetten, zodat ik de belangrijkste tropenziekten kon vaststellen. Over de hele wereld zamelden PAIGC-sympathisanten geneesmiddelen voor ons in, daar moest ik orde in zien te krijgen. Dan waren er nog de gewonde vrijheidsstrijders die vanuit het oorlogsgebied naar ons toe werden gebracht. Vaak waren ze minstens een week onderweg geweest, gedragen door hun makkers. Veel zwaargewonden, meestal door een landmijn, waren onderweg al overleden. Verder had ik te maken met “gewone” tropenziekten, zoals malaria, kinderen met uitdroging, koorts, mazelen en difterie. Maar de verzorging van gewonden en oorlogsslachtoffers was voor mij helemaal nieuw.’

 Hoe was het leven in Ziguinchor?

‘Naast het ziekenhuis lag het hoofdkwartier van de PAIGC, waar veel commandanten op adem kwamen van de gevechten. Daar kregen wij één kamer, waar we uit onze koffers leefden. We waren het Afrikaanse eten – heel veel rijst – niet gewend en begonnen af te vallen. Toen Luís Cabral dat hoorde, liet hij zijn kok elke dag voor ons koken. Ziguinchor was erg Frans, er was een bioscoop, en je kon er stokbrood en de krant Le Monde kopen.

‘Ze vertrouwden me; ik mocht zelfs wapenleveranties fotograferen’

Bij de PAIGC begrepen ze niets van mijn Portugese, Sefardisch-Joodse achternaam. We spraken maar een paar woorden Portugees, maar dat bleek geen probleem. De voertaal was creools, een mengeling van lokale talen en Portugees. Binnen een paar maanden sprak ik het vloeiend. We werden volkomen vertrouwd door de PAIGC. We ontmoetten veel commandanten en bezochten de militaire bases vlak over de grens. Ik mocht zelfs wapenleveranties fotograferen. Maar waarom we daar onbetaald zaten, dat snapten ze niet.’

U maakte foto’s op de bruiloft van een van de commandanten, Francisco ‘Chico’ Mendes. Hoe was uw contact met de leiding van de PAIGC?

‘Ik kende iedereen, ook Luís Cabral en Chico Mendes, die na de onafhankelijkheid in 1974 president en premier werden. Toen Chico ging trouwen, was het vanzelfsprekend dat ik werd uitgenodigd. We waren er helemaal niet mee bezig dat zij toekomstige leiders waren.’

Coutinho fotografeert de bruiloft van Chico Mendes.
Coutinho fotografeert de bruiloft van Chico Mendes. De bruidegom snijdt de taart aan, terwijl Luis Cabral (rechts van de taart) lachend toekijkt.

Bruiloften, bioscopen en stokbrood; voelde het wel alsof u in een oorlogssituatie zat?

‘Ziguinchor ligt maar 10 kilometer van de grens met Guinee-Bissau. In de dorpen waar ik spreekuur hield waren altijd loopgraven, voor het geval er een vliegtuig overvloog. Samen met wat PAIGC-leden heb ik een keer een neergeschoten vliegtuig bezocht. Toch ben ikzelf eigenlijk nooit bang geweest. Pas toen ik aan het eind van mijn verblijf door de bevrijde gebieden reisde, realiseerde ik me wat het voor de bevolking betekende om in een oorlogsgebied te wonen.’

 U liep een maand door dat bevrijde gebied. Hoe was dat?

‘Toen de PAIGC Guinee-Bissau bijna geheel in handen had, ging ik mee met een transport om te zien hoe het land eruitzag. Met een paar honderd mensen, die allemaal voorraden op hun hoofd droegen, liepen we twaalf uur lang door de bush. Er liepen gewapende strijders mee, maar toch waren we heel kwetsbaar. Het was beangstigend toen er een Portugees vliegtuig opdook en we ons in het bos moesten verschuilen.

‘Toen er een Portugees vliegtuig opdook, moesten we ons in het bos verschuilen’

Het leven was veel kalmer dan ik had verwacht. Tussen de gevechten door was het op de bases vaak wekenlang rustig. Veel vrijheidsstrijders woonden er samen met hun familie. In de dorpen ging het leven gewoon door en waren de scholen geopend, ondanks de voortdurende dreiging van bombardementen. De mensen vochten niet vanuit politiek idealisme, ze wilden gewoon vrij zijn en hun eigen beslissingen nemen.’

In uw dagboek schrijft u dat het soms eenzaam was op die tocht.

‘Ik kende veel mensen, maar ik was in mijn eentje. Mijn verjaardag ging ongemerkt voorbij, contact met de buitenwereld was er niet. Het was boeiend om op pad te zijn en te zien hoe er in de dorpen werd geleefd. Maar als ik ergens een paar dagen zat, was er weinig te doen. Ik hield een dagboek bij, we dronken palmwijn of speelden domino.

Coutinho helpt een loopgraaf graven
Coutinho helpt bij het graven van een loopgraaf.

In Ziguinchor was het ook niet altijd makkelijk. Mijn echtgenote gaf het eerste half jaar les op de lagere school van de PAIGC, maar toen dat stopte ging ze terug naar Nederland. Daarna voelde ik me vaak geïsoleerd. Pas toen ik een Nederlandse antropoloog ontmoette die in Ziguinchor onderzoek deed, raakte ik echt met iemand bevriend.’

U schrijft ook dat u idealistisch vertrok uit Nederland, maar ontredderd terugkeerde. Waarom?

‘Ik had een idealistisch beeld dat er in Guinee-Bissau een nieuwe maatschappij zou ontstaan die voor ons een voorbeeld zou kunnen zijn. Maar dat was natuurlijk een desillusie. Het was een ongelooflijk boeiende ervaring om zo diep in de Afrikaanse cultuur te zitten. Ik sprak de taal en ik was onderdeel van de onafhankelijkheidsstrijd. Maar terug in Nederland realiseerde ik me ook dat het mijn strijd niet is. Ik was en bleef een buitenstaander.

Na thuiskomst volgde een moeilijke periode, ik voelde me verloren. Ik had vijftien maanden niets verdiend, dus ik moest meteen aan de slag. Ik werkte een aantal maanden als huisarts en in een laboratorium, maar dat was erg saai vergeleken met mijn tijd in Guinee-Bissau. Na een jaar ben ik naar Bangladesh vertrokken, waar ik drie maanden werkte aan de uitroeiing van pokken.’

Heeft u zich later nog ingezet voor het Medisch Komitee Angola?

‘Na mijn terugkomst heb ik geholpen met de uitzending van artsen naar Angola. Op een gegeven moment brak er ruzie uit in het Komitee, over een miljoenendonatie van de Nederlandse regering aan de voormalige Portugese koloniën, die via het Komitee moest verlopen. De communistische leiding van het Komitee wilde daar niet aan meewerken; in hun ogen was dat een poging om invloed te krijgen. Ik vond dat te gek voor woorden, dus dat was het einde van mijn betrokkenheid.’

Coutinho fotografeert een PAICG school in bevrijd gebied
Coutinho fotografeert een PAIGC-school in bevrijd gebied.

Toch bent u teruggegaan naar het onafhankelijke Guinee-Bissau.

‘In 1979 ben ik op uitnodiging van Luís Cabral op bezoek geweest in het land. De ontvangst was heel hartelijk. Ik kende hem natuurlijk uit de tijd van de onafhankelijkheidsstrijd, dus hij voelde voor mij niet als “meneer de president”. En ik sprak al die commandanten van vroeger, die nu opeens minister waren.’

Een jaar later werd Luís Cabral afgezet. Hoe kwam dat nieuws aan?

‘Het was schokkend toen ik dat hoorde, want Niño, de coupleider, was nog premier toen ik in 1979 op bezoek kwam. Ik was zelfs nog op een feestje bij Niño thuis geweest. Het is daarna bergafwaarts gegaan met het land, de ene staatsgreep na de andere. In 2010 ben ik nog een keer teruggegaan voor de begeleiding van een promovendus. Er waren overal wegversperringen, aangeschoten militairen, wrakken in de haven. Het land was een doorvoerhaven voor drugs geworden. Het kan lang duren voor een land op eigen benen kan staan. Toch vind ik dat mijn inzet de moeite waard is geweest. Het was een periode in mijn leven die ik niet gemist zou willen hebben.’

 De vrijheidsstrijd van Guinee-Bissau: door de ogen van een jonge dokter, Roel Coutinho is hier online te lezen.

Openingsbeeld: Roel Coutinho zet een vaccinatie in Guinee-Bissau in 1973.

Nieuwste berichten

New Yorkse politie neemt vingerafdruk van Duitser in 1917 als deel van de Alien Enemies Act
New Yorkse politie neemt vingerafdruk van Duitser in 1917 als deel van de Alien Enemies Act
Interview

Waarom Trump zich beroept op een 200 jaar oude wet om Venezolanen uit te zetten

De Verenigde Staten zetten honderden immigranten op het vliegtuig naar El Salvador, waar zij zonder proces in een gruwelijke gevangenis worden geïnterneerd. Trump gebruikt daarvoor de omstreden Alien Enemies Act, een wet uit 1798. Die was oorspronkelijk bedoeld om vijandelijke buitenlanders uit te zetten in tijden van oorlog, maar werd in de Eerste Wereldoorlog al...

Lees meer
De Nationale Dodenherdenking in 2014
De Nationale Dodenherdenking in 2014
Recensie

Herdenking van de Tweede Wereldoorlog is al tachtig jaar gevoelig

In 2001 opende Chris van der Heijden zijn ophefmakende boek Grijs verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog met de even briljante als provocatieve zinnen: ‘Eerst was er de oorlog, daarna het verhaal van die oorlog. De oorlog was erg, maar het verhaal maakte de oorlog nog erger’. Deze zinnen schoten me te binnen, al lezend...

Lees meer
Prins Bernhard krijgt uitleg over de bewapening van de Northrop NF-5 op vliegbasis Gilze-Rijen
Prins Bernhard krijgt uitleg over de bewapening van de Northrop NF-5 op vliegbasis Gilze-Rijen
Onderzoek

Onderzoekscommissie wilde bewust niet weten hoe corrupt prins Bernhard daadwerkelijk was

De commissie die moest uitzoeken of prins Bernhard smeergeld aannam van Amerikaanse vliegtuigbouwbouwers, heeft haar werk niet goed gedaan. Dat concludeert historicus Philip Dröge in Historisch Nieuwsblad. Dröge baseert zich op het onlangs geopenbaarde archief van de toenmalige secretaris, Ad Geelhoed. De commissie had sterke aanwijzingen dat de prins nog corrupter was dan gedacht, maar...

Lees meer
Pius IX latere leeftijd
Pius IX latere leeftijd
Interview

Zieke paus Franciscus herinnert aan een paus die de macht verloor, maar zielen won

De wankele gezondheid van paus Franciscus is al wekenlang wereldnieuws. Waarom? Historicus Jeroen Koch vertelt hoe Franciscus’ verre voorganger paus Pius IX er in de negentiende eeuw in slaagde om van het Vaticaan een symbolisch en mythisch instituut te maken, in een tijd waarin de paus juist zijn wereldlijke macht verloor. Jeroen Koch, die samen...

Lees meer