Home Dossiers Israël en de Palestijnen Hoe zwarte Joden toevlucht vonden in Israël

Hoe zwarte Joden toevlucht vonden in Israël

  • Gepubliceerd op: 20 maart 2018
  • Laatste update 09 okt 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 11 minuten leestijd
Ethiopische Jood
Slachtoffers tijdens de Jom Kippoeroorlog tussen Israël en de Palestijnen
Dossier Israël en de Palestijnen Bekijk dossier

Al eeuwenlang leefde in Ethiopië een groep zwarte Joden. Ze werden er achtergesteld en vervolgd. Begin jaren tachtig was hun situatie zo schrijnend dat Israël in actie kwam.

‘De vliegtuigdeur gaat open. Eerst worden op brancards twee kinderen naar buiten gedragen. Daarna verschijnen zwijgend, de ene na de andere, in lompen gehuld de Ethiopische Joden in de deuropening. De meesten blootsvoets en met een jerrycan water bij zich. Het grootste goed in een land waar de droogte de rol van Magere Hein waarneemt.’ Zo bracht De Telegraaf op 5 januari 1985 hét wereldnieuws van die dag: de succesvolle evacuatie van duizenden Ethiopische falasja’s naar Israël.

Meer lezen over Israël? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Al jarenlang verschenen er af en toe berichten over de hachelijke situatie waarin deze mensen in hun eigen land verkeerden en over de barre omstandigheden waaronder velen van hen in vluchtelingenkampen in Soedan leefden. Maar het grote publiek maakte pas op dat moment kennis met deze als exotisch ervaren groep: zwarte Joden. Zelf noemen ze zich Beta Israël, ‘Huis van Israël’, en liever geen falasja’s – dat woord betekent ‘bannelingen’ of ‘vreemdelingen’.

Op 28 augustus 2013 arriveert een groep Ethiopische Joden op vliegveld Ben Goerion. Ze kussen de grond.
Op 28 augustus 2013 arriveert een groep Ethiopische Joden op vliegveld Ben Goerion. Ze kussen de grond.

Over de herkomst van de Beta Israël doen verschillende verhalen de ronde. Zo beschouwen veel Ethiopische Joden zichzelf als nakomelingen van Dan, een van de twaalf zonen van aartsvader Jacob. Ieder van deze zonen stond aan het hoofd van een van de twaalf stammen van het volk Israël. In 722 v.Chr. werden tien van deze stammen weggevoerd door de Assyriërs; het is onduidelijk wat er met hen is gebeurd. Over deze ‘verloren stammen van Israël’ doen tal van mythen de ronde.

Zijn de Beta Israël nazaten van een van de zonen van Jacob?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Maar er gaat ook een verhaal dat de Beta Israël voortkomen uit dienaren van Menelik I. Die heerste rond 950 v.Chr. als eerste keizer van Ethiopië en was volgens de legende een zoon van de Joodse koning Salomo en de koningin van Sheba.

De wetenschap biedt in deze kwestie geen uitsluitsel. Tegenover geleerden die ervan overtuigd zijn dat de zwarte Joden inderdaad op een of andere manier afstammen van het Bijbelse volk Israël, staan wetenschappers die menen dat het gaat om nakomelingen van Ethiopische christenen die zich rond de veertiende eeuw tot het Jodendom hebben bekeerd. Uit recent DNA-onderzoek blijkt dat sommigen oorspronkelijk afkomstig zijn uit het Midden-Oosten, zonder dat een specifiek Joodse afkomst kan worden bewezen, terwijl anderen duidelijk uit het gebied van de Nijl en de Sahara stammen. Genetisch gezien gaat het dus niet om een homogene groep, zodat de theorie dat een gemengde bevolking zich op zeker moment tot de Joodse godsdienst heeft bekeerd het meest plausibel is.

Mysterieus

Tot het begin van de zeventiende eeuw bevolkten de Beta Israël een autonoom koninkrijkje in de Gondar-regio in het noorden van het huidige Ethiopië. Hoewel ze toen hun zelfstandigheid kwijtraakten en de Joodse godsdienst officieel verboden werd, wisten de Beta Israël in deze sterk geïsoleerde streek hun identiteit te bewaren.

In de achttiende en negentiende eeuw schreven enkele Europese reizigers over deze mysterieuze zwarte Joden. Toen protestantse zendelingen in dit gebied actief werden, begonnen ook sommige rabbijnen en publicisten zich te interesseren voor deze ‘verloren stam’. Maar volgens verschillende Joodse autoriteiten konden de Beta Israël niet als Joden worden beschouwd, omdat hun geloof en gewoonten afweken van het rabbijnse Jodendom zoals dat zich na de verwoesting van de tempel in Jeruzalem (70 n.Chr.) had ontwikkeld.

Kinderen van de Beta Israël lopen naar school in Ethiopië.
Kinderen van de Beta Israël lopen naar school in Ethiopië.

Tijdens het lange bewind van keizer Haile Selassie (1930-1974) hadden de Beta Israël te maken met discriminatie. Ze mochten geen land bezitten, maar moesten wel hoge grondbelasting en enorme pachtsommen betalen. Ondertussen beschouwden hun christelijke landgenoten hen als de moordenaars van Jezus en geloofden ze dat waar een Jood gelopen had nooit meer gras zou groeien. Na de militaire staatsgreep van 1974, die een einde maakte aan het bewind van Haile Selassie, kregen de Beta Israël officieel dezelfde rechten als de overige Ethiopiërs. Ook werd een begin gemaakt met landhervormingen.

Ze werden echter het doelwit zowel van de contrarevolutionaire Ethiopische Democratische Unie als van de extreem linkse Ethiopische Revolutionaire Volkspartij. De eerste groep verdacht hen van heulen met het socialisme, terwijl de tweede hen zag als aanhangers van het zionisme. Nadat kolonel Mengistu Haile Mariam in 1977 de macht naar zich toe had getrokken, stonden de Beta Israël ook bloot aan de terreur van het marxistische regime, dat hun culturele identiteit wilde vernietigen.

Grote droogte

Hun situatie werd steeds hachelijker, ook door de telkens terugkerende droogte en hongersnoden. Vanaf 1977 vluchtten kleine groepen Beta Israël naar Soedan, waar ook veel christelijke Ethiopiërs een goed heenkomen hadden gezocht. Wie werd betrapt tijdens een vluchtpoging belandde in de gevangenis en werd gemarteld. Een 15-jarige jongen vertelde in 1983 hoe hij hierdoor voorgoed kreupel was geworden: ‘Ik heb vier maanden in de gevangenis gezeten. Ze hangen je ondersteboven, steken een vuur aan en slaan je met stokken. Ik heb niets gedaan. Ze zeiden dat ik een spion was en bandieten wilde helpen. Wat kan ik nu nog doen? Ik kan niet naar mijn school in Gondar lopen en ik kan ook mijn familie niet helpen bij het werken op het land.’

De situatie van de Ethiopische Joden is levensbedreigend

Sommigen wisten uiteindelijk Israël te bereiken, hoewel ook de Soedanese regering dit probeerde te verhinderen. Israël had halverwege de jaren zeventig de Beta Israël erkend als Joden, zodat zij volgens de Wet op de Terugkeer uit 1950 het recht hadden zich in het Beloofde Land te vestigen. Veel Ethiopische Joden probeerden daarop naar Israël te emigreren. Omdat het Ethiopische regime dit verbood, vluchtten duizenden Beta Israël naar Soedan. Maar daar verhinderde het socialistische én islamitische regime van president Numeiri hun doorreis naar Israël.

Ondertussen begon het lot van de Beta Israël buiten Afrikameer aandacht te trekken. In Israël zelf was premier Menachem Begin zeer met hen begaan. Maar in het geheim onderhield hij een goede relatie met het regime-Mengistu, zodat hij moeilijk iets kon doen. Wel werd kort na zijn aantreden als premier in 1977 een kleine groep Ethiopische Joden naar Israël gehaald – in een vliegtuig waarmee eerst in het geheim wapens waren geleverd. Omdat er officieel weinig gebeurde, nam de kritiek op de Israëlische regering wegens haar vermeend onverschillige houding sterk toe. Ook in Noord-Amerika klonken steeds meer protesten. The New Republic schreef zelfs over een ‘zwarte holocaust’, waartegen Begin blijkbaar niets wilde doen. De American Association for Ethiopian Jews (AAEJ) en haar Canadese zusterorganisatie CAEJ genereerden veel publiciteit en zetten hulpacties op.

Falasja’s aan boord van een Boeing 707 vanuit Ethiopië op weg naar Israël in 1991. 
Falasja’s aan boord van een Boeing 707 op weg naar Israël in 1991. 

Inmiddels had de Mossad, de Israëlische geheime dienst, opdracht gekregen zo veel mogelijk Ethiopische Joden naar Israël te halen. In samenwerking met de CIA werden in alle stilte Joodse vluchtelingen naar Israël gebracht. De geheime dienst van Soedan keek doelbewust de andere kant op – die kon moeilijk toegeven dat er zaken werden gedaan met het ‘zionistische’ Israël. Om geen argwaan te wekken verliep de reis via Kenia, wat uiteraard enorm omslachtig was, zodat het aantal vluchtelingen dat geëvacueerd kon worden beperkt bleef.

Doordat de AAEJ en de CAEJ inmiddels zelf op klunzige wijze Beta Israël uit Soedan probeerden te smokkelen en tegen de lamp liepen – bejaarden en analfabeten moesten doorgaan voor jongeren die in Israël wilden studeren – gingen in de vele landen die Israël vijandig gezind waren de alarmbellen af. Het ‘racistische’ Israël ontvoerde mensen!

‘Zionistenvrienden’

Medio 1984 waren er al zo’n 6000 Ethiopische Joden in Israël gearriveerd. Deze transporten hadden steeds een clandestien karakter, en de Mossad deed er alles aan om onder de radar te blijven. Ondertussen nam de kritiek op de zogenaamd onverschillige houding van Israël steeds meer toe, terwijl Soedan en Ethiopië zenuwachtig werden omdat ze niet graag als ‘zionistenvrienden’ werden ontmaskerd. Tegelijkertijd werd de hongersnood in Ethiopië een steeds groter probleem, zodat nog meer Beta Israël naar Soedan uitweken.

De omstandigheden in de vluchtelingenkampen daar werden ook steeds beroerder. De uit de bergen afkomstige Beta Israël waren slecht bestand tegen de hitte en door de hongersnood konden ze de religieuze voedselvoorschriften niet naleven. In het grootste kamp stierven dagelijks 15 à 20 Joden, terwijl deze groep vluchtelingen ook te kampen had met vijandigheid van hun christelijke lotgenoten en de islamitische bevolking. Een hulpverlener verklaarde: ‘Vluchtelingen die gezond in de kampen aankomen, zijn na drie maanden zo sterk vermagerd dat ze aan concentratiekampslachtoffers doen denken […] Als de Joodse wereld niets onderneemt, kunnen we opnieuw een uitgeroeid volk bijzetten in het Diaspora Museum, naast die andere 52 historische Joodse gemeenschappen die al zijn vernietigd.’

Met deze herdenkingsmunt vieren de Beta Israël in 2005 de twintigste verjaardag van operatie Mozes.
Met deze herdenkingsmunt vieren de Beta Israël in 2005 de twintigste verjaardag van operatie Mozes.

In Israël kwam de pas aangetreden regering-Peres tot de conclusie dat ze snel moest handelen. In de herfst van 1984 besloot het kabinet alle Joodse vluchtelingen in Soedan te evacueren. De snelste methode was per schip via de Rode Zee, maar een dergelijke operatie kon onmogelijk geheim worden gehouden. Daarom gaf het Soedanese regime er ook geen toestemming voor; het wilde ook geen rechtstreekse luchtbrug. Wel ging het akkoord met chartervluchten naar het Belgische vliegveld Zaventhem met toestellen van de Belgische maatschappij TEA.

8000 hongerige, zieke vluchtelingen vliegen via Brussel naar hun nieuwe vaderland

Ook dit gebeurde zo veel mogelijk in het geniep. Slechts één Belgische minister was op de hoogte van de evacuatie, omdat België zijn goede relaties met Afrikaanse en Arabische regimes niet op het spel wilde zetten. Tussen eind november 1984 en begin januari 1985 werden 35 vluchten uitgevoerd, waarbij ongeveer 8000 hongerige, in lompen gehulde en niet zelden doodzieke Beta Israël na een lange reis via Brussel uiteindelijk in hun nieuwe vaderland aankwamen.

Uiteraard lukte het niet om ‘Operatie Mozes’ – een verwijzing naar de exodus van het Joodse volk uit Egypte – volledig geheim te houden. Nadat Israëlische sensatiebladen hadden bericht over de komst van de exotische geloofsgenoten, moest de regering de evacuatie toegeven. Hierop maakte Soedan terstond een einde aan de operatie, die officieel nooit had plaatsgevonden. Toen op 5 januari het laatste TEA-toestel uit Khartoem vertrok, verbleven er nog een kleine duizend Beta Israël in Soedanese kampen. In de loop van dat jaar werden de meesten van hen door de CIA en de Amerikaanse luchtmacht alsnog naar Israël gebracht.

Met Operative Dove’s Wings haalt Israël in 2013 nog 450 Ethiopische Joden op.

In 1991 ging het Ethiopische regime van Mengistu, dat zich in het nauw gedreven voelde, akkoord met de evacuatie van ongeveer 14.000 Beta Israël via een luchtbrug naar Israël. Daarna volgde nog een groep Ethiopische Joden wier voorouders zich in de negentiende en twintigste eeuw onder druk tot het christendom hadden bekeerd, maar die inmiddels weer de Joodse godsdienst aanhingen: de zogenoemde Falasj Moera.

Inmiddels wonen er zo’n 120.000 Ethiopische Joden in Israël. Hun sociale en economische situatie is er slechter dan die van de gemiddelde bevolking. De uitgangspositie van de eerste generatie was uiteraard heel ongunstig – velen waren arme en analfabete boeren –, maar discriminatie en regelrecht racisme hebben er mede voor gezorgd dat de assimilatie van de Beta Israël heel moeizaam is verlopen.

Meer weten

  • Operation Moses. The Untold Story of the Secret Exodus of the Falasha Jews from Ethiopia (1986) van Tudor Parfitt, de belangrijkste historicus op dit terrein én ooggetuige.
  • The Beta Israel (Falasha) in Ethiopia. From Earliest Times to the Twentieth Century (1992) van Steven Kaplan.
  • The Lost Tribes of Israel. The History of a Myth (2002) van Tudor Parfitt, beschrijft en ontmaskert de vele mythen rond de ‘verloren stammen’.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2018