Home Het Hoge Woord: De Nieuwe Bijbelvertaling is net iets te alledaags

Het Hoge Woord: De Nieuwe Bijbelvertaling is net iets te alledaags

  • Gepubliceerd op: 7 december 2004
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    A.Th. van Deursen
  • 5 minuten leestijd

Wie het bijbelse verhaal niet kent, kan goed terecht bij de Nieuwe Bijbelvertaling, hoewel die poëtische kracht ontbeert. Maar als historische bron is deze vertaling niet betrouwbaar, vindt A.Th. van Deursen.



Voor mij op tafel ligt een bijbel in de nieuwe vertaling. Aan de binnenzijde van de kaft staat een stempel in zwarte inkt: ‘RECENSIE-EXEMPLAAR.’ De bedoeling van zo’n opdruk vind ik altijd moeilijk te doorgronden, maar de boodschap is duidelijk genoeg: de samenstellers zijn van oordeel dat deze Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) besproken moet worden. Ik ben nieuwsgierig genoeg om op zo’n invitatie in te gaan.

Als belangrijk motief voor een nieuwe bijbelvertaling wordt steeds aangevoerd dat de gangbare vertaling van 1951 voor mensen van deze tijd moeilijk te begrijpen is. Voor historici kan dat natuurlijk nooit waar zijn. Een tekst van ruim vijftig jaar geleden stelt geen onoverkomelijke eisen aan hun begrip. Mijns inziens geldt dat niet alleen voor historici, maar is het globaal genomen waar voor alle teksten die zich richten tot een algemeen publiek. Je hebt geen woordenboek van het midden-twintigste-eeuwse Nederlands nodig om Vestdijk te begrijpen, en je hoeft je vroegere leraar Nederlands niet te bellen voor nadere uitleg als je een opstellenbundel zit te lezen van Geyl of Romein. Een boek uit 1950 is niet vanwege dat jaartal moeilijker dan wanneer het in 2000 was verschenen.

Teksten kunnen natuurlijk wel een hoge moeilijkheidsgraad hebben, maar dan zit het probleem eerder in de stof dan in de bewoordingen. Zulke hoofdstukken staan ook in de bijbel, bijvoorbeeld Ezechiël of Romeinen. Die vroegen in de vertaling van 1951 veel van de lezer, en dat doen ze in de nieuwe bijbelvertaling nog steeds. Ezechiëls vertwijfelde uitroep ‘Men zegt van mij, spreekt hij niet enkel in raadselspreuken’ is nu vertaald als: ‘Zullen ze dan niet zeggen: hij spreekt in raadselen, die man!’ Maar die woorden blijven altijd van toepassing op Ezechiëls profetieën, onafhankelijk van de vertaling.

Gij gewitte wand
Deze twee citaten geven trouwens ook het verschil in toon goed weer. De NBV is directer en hedendaagser; de vertaling van 1951 klinkt een graadje deftiger. Voorkeur voor de ene of de andere is meer een kwestie van stijl dan van begrijpelijkheid. Het is dan zeker niet uitgesloten dat velen de stijl van de NBV zullen verkiezen. De bijbel is in deze vertaling een boek geworden dat zich – voorzover de bijbel zich daarvoor althans leent – gemakkelijk laat lezen. Daarmee beantwoordt de NBV aan een belangrijke doelstelling van het hele project: het moest een vertaling zijn die niet alleen geschikt was voor kerkgangers, maar ook voor die Nederlanders die geïnteresseerd zijn in kunst en literatuur. Die zijn inderdaad geholpen met deze vertaling. Wie het bijbelse verhaal niet kent kan hier goed terecht. Hier wordt het hem verteld in eenvoudige, toegankelijke bewoordingen.

Dan kan het boek dus zijn nut hebben voor die historici die niet al te bijbelvast zijn, maar wel beseffen dat de geschiedenis van de Europese cultuur voor hen aan toegankelijkheid wint als ze over enige bijbelkennis beschikken. Is de NBV voor dat doel op dit moment de beste van alle beschikbare vertalingen?

Ik voel toch twee aarzelingen. De ene is dat de plaats die de bijbel in onze cultuur inneemt niet alleen bepaald wordt door de inhoud, maar ook door de gebezigde taal. Sommige bijbelteksten zijn spreekwoordelijk geworden. Zo vraagt Kaïn: ‘Ben ik mijns broeders hoeder?’ Nu staat er: ‘Moet ik soms waken over mijn broer?’ Technisch is dat hetzelfde, maar de overgeleverde zegswijze is verdwenen zonder dat ik zie welke winst ertegenover staat. ‘Het is zaliger te geven dan te ontvangen,’ houdt Paulus de Efeziërs voor, en velen hebben het hem sindsdien nagezegd. Die woorden zijn veranderd in: ‘Geven maakt gelukkiger dan ontvangen’ – net iets te slap, net iets te alledaags om in die vorm spreekwoordelijk te kunnen blijven.

De NBV-taal heeft een zekere vlakheid, een neiging beelden te veranderen in zakelijk correcte mededelingen. Paulus scheldt de hogepriester uit met de woorden: ‘Gij gewitte wand!’ De vertaling van 1951 vertrouwt het de lezer wel toe zelf te begrijpen wat de apostel daarmee bedoelde. De NBV bespaart ons alle inspanning en laat Paulus uitroepen: ‘Huichelaar!’ Over de aartsvader Henoch lazen we vroeger: ‘Henoch wandelde met God.’ De NBV geeft de voorkeur aan: ‘Hij leefde in nauwste verbondenheid met God.’ Ja, daar komt het op neer, en zo zul je het zeggen als je een afkeer hebt van beeldende taal.

Voorbeelden van dien aard liggen overal zo voor het grijpen dat het opzet moet zijn. Bij de officiële presentatie zei de voorzitter van de begeleidingscommissie, Sijbolt Noorda: ‘De NBV is in staat een nieuwe bijbeltaal te scheppen.’ Dat zal de tijd dan moeten leren. Misschien gebeurt het ook, als deze vertaling algemeen ingang vindt, en de voortekenen lijken daarop te wijzen. Die nieuwe taal zal dan de poëtische kracht van de oude missen.

Zusters
Maar als het erop aankomt de historici te adviseren, heb ik meer last van een tweede aarzeling. De bijbel is vele eeuwen geleden ontstaan en brengt ons in aanraking met mensen die leefden in andere culturen. Een goede, betrouwbare vertaling mag die cultuurverschillen niet wegwerken of verdoezelen. In het Nieuwe Testament zien we dat Paulus en ook Petrus in hun brieven de geadresseerden steeds aanspreken als ‘broeders’. In de NBV wordt dat consequent vertaald met ‘broeders en zusters’. Dat gebeurt bij voorbeeld zelfs in Handelingen 13:26, als Paulus in het Grieks de aanwezigen aanspreekt met ‘mannen broeders’.

De inclusieve vertaling kan hier of daar de bedoeling van de oorspronkelijke schrijvers misschien het best weergeven, maar dat moeten we dan maar aan de uitleggers overlaten. Als getrouwe vertaling komt de toevoeging ‘zusters’ niet in aanmerking. Wie de zusters er elke keer bij haalt, laat Paulus spreken zoals hij het volgens ons had moeten doen. Zo mogen we met teksten uit vroeger tijden niet omgaan. Je vertaalt dan niet meer van de ene taal in de andere, maar tegelijk van de ene cultuur in de andere, en dat is slechte wetenschap. Voor historici die zich vertrouwd willen maken met de bijbelse tijden kan deze zustersbijbel niet de beste keuze zijn.

A.Th. van Deursen is emeritus hoogleraar nieuwe geschiedenis aan de Vrije Universiteit en auteur van ‘De last van veel geluk. Geschiedenis van Nederland 1555-1702’ (Amsterdam 2004) en ‘Rust niet voordat gy ze van buiten kunt. De Tien Geboden in de 17e eeuw’ (Kampen 2004).

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.