Home Het hoge woord: `Auschwitz gebruiken als mondstopper, is de dood van het vrije woord’

Het hoge woord: `Auschwitz gebruiken als mondstopper, is de dood van het vrije woord’

  • Gepubliceerd op: 7 juni 2002
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Amanda Kluveld
  • 6 minuten leestijd

De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog speelt nog steeds een onvermijdelijke rol bij ons oordeel over de Israëlische politiek. Toch worden opiniemakers minder snel voor antisemitiet uitgemaakt dan twintig jaar geleden, toen twee redacteuren van De Bazuin voor de rechter moesten verschijnen.


Onlangs zei Eurocommissaris Frits Bolkestein dat hij woedend was over het antisemitisme tijdens de demonstratie in Amsterdam tegen het optreden van Israël tegen de Palestijnen. Volgens Bolkestein is er een verband tussen het antisemitisme in Amsterdam en de stroom van antisemitische propaganda die in het Midden-Oosten wordt uitgezonden en van daaruit Nederland bereikt.
        Antisemitisme in de media – daarover zijn de laatste jaren waar het Nederland betreft nauwelijks discussies geweest. Dat was ooit anders, met name in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Zo ontstond in 1990 een rel rond de socioloog J.A.A. van Doorn, toen columnist bij NRC Handelsblad. Een aantal van zijn collega’s drong aan op zijn ontslag toen hij in een column een verband legde tussen de joodse afkomst van degenen die over Israël schreven en pro-Israëlische tendensen in de Nederlandse pers. Men vond de column antisemitisch. Van Doorn werd ontslagen.
        Minder bekend, maar destijds aanleiding tot hevige discussies in de media, zijn de slepende rechtszaken die in 1982 volgden op de aanklacht van het Openbaar Ministerie tegen de dominicaan Karl Derksen en de augustijn Lambert van Gelder, respectievelijk hoofdredacteur en redacteur van het opinieweekblad voor Kerk en samenleving De Bazuin. Aanleiding was Van Gelders artikel `Kritiek op Israël’, over de opvattingen van Israël Shahak, toen hoogleraar organische scheikunde aan de Hebrew University in Jeruzalem en voorzitter van de Israëlische Liga voor de Rechten van de Mens en van de Burgers.
        In die laatste functie was Shahak bekend als auteur van The non-Jew in the Jewish State. A Collection of Documents (1975), over de schending van mensenrechten in Israël. Het boek was in Israël zelf niet onopgemerkt gebleven. Shahak werd in de Israëlische media gekenschetst als geestelijk onevenwichtig, hoogverrader, giftige antisemiet en slachtoffer van joodse zelfhaat. Een parlementslid meende dat een tijdbom in het laboratorium van de hoogleraar de beste oplossing was.

Uitverkoren volken
Vijftien jaar na de zesdaagse oorlog van 1967, tussen Israël en de omringende Arabische landen, werden de opvattingen van Shahak in De Bazuin uitgebreid beschreven. Boven het artikel stonden een foto en een citaat van de hoogleraar: `Ik wil niet dat mijn landgenoten zo tegen andere mensen zullen optreden als de nazi’s tegen ons.’ Het artikel ging erover dat Shahak meende dat joden vragen moesten stellen over hun verleden, om ook die aspecten van het heden onder ogen te zien die waren gebaseerd op de cultivering van leugens over dat verleden. Omdat religieuze opvattingen in dit alles volgens Shahak een grote rol speelden en niet zelden gericht waren op de uitsluiting van niet-joden, zou deze benadering onvermijdelijk leiden tot onverbiddelijke kritiek op de joodse godsdienst. Shahak `laat zien dat het eigen is aan gesloten religieuze gemeenschappen, aan “uitverkoren volken” dat de religie opgaat in wetten en regels en dat men bijna als vanzelf de buitenwereld naar de hel wenst en eventueel helpt. Zulk een “religie” verdient afgeschaft te worden,’ schreef Van Gelder.
        De aanklacht die bij Derksen en Van Gelder op de mat plofte, luidde dat zij `door de publicatie van het artikel de opzet hadden gehad, joden wegens hun godsdienst te beledigen’. De Stichting tegen Antisemitisme (Stiba) had er, bij monde van haar Amerikaanse advocaat Richard Stein, bij het Openbaar Ministerie op aangedrongen de redacteuren te vervolgen. Zij achtte het vooral antisemitisch dat De Bazuin bij een dissidente jood te rade was gegaan. Derksen en Van Gelder werden door de rechter schuldig verklaard en veroordeeld tot een geldboete van zevenhondervijftig gulden per persoon. Er was vijfhonderd gulden geëist.
        De paters lieten het er niet bij zitten en gingen in hoger beroep. Als getuige-deskundigen riep het OM rabbijn Awraham Soetendorp en de historicus en theoloog Hans Jansen op. Zij stelden dat het artikel in De Bazuin grievend, beledigend en kwetsend was voor joden. De verdediging liet de Nijmeegse hoogleraren Edward Schillebeeckx, theoloog, en Jan van Laarhoven, kerkhistoricus, spreken. Zij omschreven `Kritiek op Israël’ als een godsdienstkritische beschouwing – en, zo stelden zij, kritiek mag. De beoordeling van die kritiek was volgens Schillebeeckx een kwestie van discussie en geen zaak voor de rechtbank. Van Laarhoven waarschuwde: `Als Auschwitz gebruikt wordt als mondstopper, is dat de dood voor het vrije woord.’
        Inmiddels had ook de omstreden Amerikaans-joodse denker Noam Chomsky over de zaak gehoord. Hij schreef De Bazuin een brief waarin hij stelde dat hij moeilijk kon geloven dat een rechtszaak als deze werd gevoerd in een samenleving die de idealen van meningsvrijheid onderschreef. Zelfs, zo stelde Chomsky, al zouden er in het artikel fouten of onjuiste interpretaties van Shahaks opvattingen voorkomen, dan nog zou er ruime gelegenheid moeten zijn om te discussiëren. Elke verwijzing naar wetenschappelijke onbetrouwbaarheid van Shahak wees hij van de hand. Hij noemde de aanklacht absurd en sprak zijn hoop uit dat de rechtszaak, die nooit had mogen beginnen, zeer snel zou worden afgesloten.

Duitser
Tot grote verontwaardiging van de Stiba en haar medestanders volgde vrijspraak. Maar vooral voor Derksen was de kous daarmee niet af. Als bekend figuur uit de vredesbeweging en voorstander van dialoog met het reëel bestaande socialisme van met name de DDR, werd hij door de pers vele malen door het slijk gehaald. De beschuldiging van antisemitisme werd daarbij steeds gememoreerd, evenals het feit dat hij van oorsprong Duitser was. Gesuggereerd werd dat hij uit een familie van nazi’s kwam. Ten onrechte. Zijn vader was een Duitse deserteur, die al voor de oorlog in Nederland woonde en uiteindelijk onderdook. Grootvader Derksen stond al tijdens de oorlog als antinazistisch bekend en werd na de oorlog door de Verenigde Staten betrokken bij de denazificatie van zijn woonplaats Emmerich.
        Derksen, inmiddels terminaal ziek, vindt het nog steeds moeilijk om over de aanklacht te spreken. Het is een van de pijnlijkste periodes uit zijn leven geweest. Hij staat nog altijd achter zijn slotbetoog tijdens het hoger beroep, waarin hij stelde: `Ik vind het zeer erg dat ik nu al twee jaar beschouwd word als iemand die antisemitisch is, en dat ik hier moet staan tegenover rabbijn Soetendorp; waarom niet samen in de strijd tegen onderdrukking en discriminatie?’
        Waarom kon dat toen niet? Omdat het historisch gegroeide referentiekader van de Tweede Wereldoorlog en de daarbij behorende schuldgevoelens en beschuldigingen onvermijdelijk meespeelden in het debat over Israël, zowel bij veel voorstanders van de Israëlische politiek als bij veel criticasters. Daarbij waren de steun en stimulans vanuit de Verenigde Staten voor een organisatie als Stiba groot.
        Is dat alles nu nog zo? Het lijkt inderdaad alsof er nog altijd geen ander referentiekader voorhanden is. Wel wordt na 11 september antisemitisme minder vaak toegeschreven aan Nederlandse opiniemakers. Nu let men vooral op de `gewone moslim in de straat’. Ironisch genoeg is daardoor het bekritiseren van fundamentalistische religies in het algemeen minder omstreden geworden. Het is dan ook zeer de vraag of de Bazuin-redacteuren ook vandaag nog voor de rechter zouden worden gedaagd voor hun kritiek op Israël. Waarschijnlijk niet.

In `Het hoge woord’ schrijven prominente historici korte historische beschouwingen naar aanleiding van actuele ontwikkelingen. Amanda Kluveld is docent cultuurgeschiedenis van zingeving en humanitaire vraagstukken aan de Rijksuniversiteit Utrecht en columniste voor NRC Handelsblad.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.