Home Het hakenkruis brengt verlossing op aarde

Het hakenkruis brengt verlossing op aarde

  • Gepubliceerd op: 24 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Johannes Houwink ten Cate

Kleio, de muze van de geschiedschrijving, heeft, schreef H.W. von der Dunk ooit, duizend ogen. Maar de taal die zij spreekt, moet wel de Duitse zijn. In de inleiding van zijn nieuwe geschiedenis van het Derde Rijk in drieduizend bladzijden schat de Brit Richard J. Evans, bekend van zijn hoofdrol in het proces tegen Holocaust-negationist David Irving, het aantal publicaties over het Derde Rijk in 1995 op 25.000. In 2000 waren het al 37.000 titels.

Volgens Evans ligt het daaraan dat er maar zo weinig samenvattende en toch goed leesbare studies over zijn geschreven. Dat laatste is waar. Het eerste boek was verreweg het succesvolste. De bundel reportages The Rise and Fall of the Third Reich van de Amerikaanse journalist William L. Shirer, die tot eind 1941 in Duitsland had gewoond, bereikte vanaf 1960 een miljoenenpubliek. Die deutsche Diktatur van Karl Dietrich Bracher (1969) was een analytisch ijzersterke klassieker die buiten de wetenschappelijke kring niet gelezen werd.

De enigen die de kloof tussen wetenschap en het bredere publiek met succes hebben overbrugd, waren Ian Kershaw met zijn tweedelige Hitler-biografie (1998, 2000) en Michael Burleigh met The Third Reich: a New History (2000). In een magnifiek boek koos Kershaw voor het beeld van Hitler als manager, maar hij bewees (zoals Klaus Hildebrand plagerig heeft opgemerkt) in zijn boek gaandeweg dat Hitler de enige Führer was. Burleighs boek ging over geweld en over de laffe doorsnee-Duitsers die daarvan geen afstand namen. Van diens moraliserende benadering zegt Evans niet te houden. Hij noemt deze – waar hebben we dit eerder gehoord? – ‘arrogant’, ‘aanmatigend’ en ‘onhistorisch’. Dat Burleigh door Duitse vakgenoten meer gewaardeerd wordt dan Kershaw, vergeet Evans.

De ambitieuze Evans belooft de lezer een gedistantieerde, evenwichtige, maar toch leesbare synthese. Slaagt hij daarin, in de twee delen die nu verschenen zijn: Opkomst en Dictatuur?

Voorgeschiedenis
In den beginne was er Bismarck, en door met Bismarck te beginnen, kiest Evans positie inzake de oeroude vraag naar de plaats van het Derde Rijk in de Duitse geschiedenis. Volgens Shirer was het Derde Rijk – en hierbij volgde hij de geallieerde propaganda – het onvermijdelijke product van die geschiedenis. De Britse historicus A.J.P. Taylor heeft deze visie wel het pregnantst geformuleerd toen hij in 1961 provocatief schreef dat er met Hitler niets mis was behalve dat hij een Duitser was.

Evans schuift deze teleologische visie opzij en sluit zich aan bij het klassiek geworden oordeel van Thomas Nipperdey. In diens visie was 1933 was niet het product van Keizerrijk en Republiek, want in de geschiedenis is voor onvermijdelijkheid geen plaats. Maar er bestaat, schreef Nipperdey, wel een nauw verband tussen 1933 en de voorgeschiedenis. Dat maakt begrijpelijk waarom Evans de eerste helft van zijn eerste deel aan die voorgeschiedenis besteedt en het tot bladzijde 376 duurt voordat Hitler (eindelijk!) tot kanselier is benoemd.

De tweede helft gaat over de nationaal-socialistische verovering van de macht. Evans schetst Hitler als een improvisator, die geen onderscheid maakte tussen machtsgreep en revolutie, en niet wist wat zijn revolutie zou moeten inhouden. Het op ras, cultuur en ideologie gefixeerde Derde Rijk was geboren. Meer niet.

Raciale heilstaat
De schepping van het nationaal-socialistische paradijs is het thema van het tweede deel. Het is een virtuoos verhaal van de schepping van een raciale heilstaat die met een halsbrekend tempo af koerste op een vernietigingsoorlog om de wereldmacht, ‘de ultieme test van de Duitse rassensuperioriteit’. De onverholen walging waarmee Evans dit formuleert, doet – al ziet hij dit zelf anders – onmiskenbaar aan het boek van Burleigh denken. De titels van de hoofdstukken spreken voor zichzelf: ‘De mobilisering van de geest’, ‘De bekering van de ziel’, ‘De opbouw van de volksgemeenschap’, en ‘De schepping van de arische heilstaat’ – zij willen allemaal hetzelfde zeggen. Het hart van deze trilogie is de beschrijving van een hypersuccesvolle culturele revolutie, zoals die bezongen werd door de Hitlerjugend op de partijdag van Neurenberg in 1934: ‘[…] het Hakenkruis brengt de verlossing op aarde.’

Dit is een gangbaar beeld. Het is het beeld van de documentaires over Hitler en de Duitsers, van de bioscoopfilms en de musicals met de zingende Hitler-jongens, van de talloze vlaggen, van de duizenden omhooggestrekte rechterarmen, en van het rinkelende glas van de pogroms. En het slot van dit tweede deel is zo mogelijk nog klassieker. Het begint met een beschrijving van een werkdag van Hitler. De Führer was weliswaar een notoire langslaper, maar dat betekende niet dat hij lui of inactief was. De buitenlandse politiek, met inbegrip van de ontketening van de wereldoorlog, was wel degelijk zijn persoonlijke domein. Hier was het alleen Hitler die werkelijk de snelste weg naar de verdoemenis wist te vinden.

En dit tweede deel eindigt met een typering van Hitler die niet alleen direct ontleend lijkt aan de biografie van Kershaw, maar dat ook is. Hitler was al na enkele jaren macht gaan geloven dat hij de grootste Duitser was die ooit had geleefd: een Messias, ‘een man uitverkoren door het lot, een gokker die altijd won, een slaapwandelaar geleid door de Voorzienigheid’, die in zijn halfslaap het hele continent naar de duivel stuurde.

De synthese die Evans heeft beloofd, blijkt bij nader inzien vooral een synthese van de boeken van Kershaw en Burleigh te zijn, zij het dan dat Evans van Hitler een sterkere dictator maakt dan Kershaw, en dat hij niet zozeer minder moraliserend in zijn beoordelingen is als wel minder rigoureus in zijn bewoordingen dan Burleigh.

Erfenis Derde Rijk
Hoe paradoxaal het ook klinkt: veel van de belangrijkste historiografische problemen negeert Evans in deze twee dikke boeken. Afgewogen hoofdstukken over het totalitarisme en het Europese fascisme ontbreken. De sociale en economische politiek wordt beschouwd als een onderdeel van de culturele revolutie. Zijn visie op de gelijkgeschakelde Duitse samenleving laat geen ruimte voor de dissensus (en die is er ook geweest).
Inleidend kondigde Evans in zijn eerste deel aan dat het derde zal gaan over de veroveringen, de mobilisatie van de samenleving en rassenmoord, om te eindigen met de ondergang van het Derde Rijk en zijn erfenis. Natuurlijk weet ik niet wat Evans nu schrijft, maar mij zou het niets verbazen als dat derde deel zou eindigen met een variatie op het afsluitende oordeel van Bracher: de geschiedenis van het Derde Rijk leert dat extreme politieke concepties nooit humane doeleinden dienen, maar mensen vernederen tot instrumenten van barbarij. Dat zulke concepties tot mislukking veroordeeld zijn, is de hoop die uit de ondergang van het Derde Rijk kan worden geput.
Bracher bedoelde te zeggen: dat is de enige hoop die uit deze geschiedenis kan worden geput.

Johannes Houwink ten Cate is hoogleraar holocaust- en genocidestudies aan de Universiteit van Amsterdam.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.