Op 26 april 1937 voeren vliegtuigen van het Duitse Condor Legioen een verraderlijke aanval uit op het Noord-Spaanse stadje Guernica. In korte tijd staat het stadje volledig in brand. Maar pas in 1997 komen er Duitse verontschuldigingen voor het barbaarse bombardement. Guernica was ook slachtoffer geworden van een propagandaslag.
Meer dan 1600 doden, een kwart van de bevolking van Guernica. Duizenden gewonden. Het Baskische stadje veranderd in een walmende puinhoop. Dat was het resultaat van het eerste massale bombardement vanuit de lucht in een onaangekondigde oorlogsactie. Later zouden bombardementen met nog meer vernietigingskracht worden uitgevoerd op Rotterdam, Coventry, Dresden en Hiroshima. Allemaal met de bedoeling om zoveel mogelijk slachtoffers te maken teneinde de tegenpartij te demoraliseren en te dwingen het verzet op te geven.
Het drama in Guernica werd een dag nadien, nog zonder al te veel details, kort gemeld in de Times van
Nationalistische symboliek
Aan de gebeurtenissen in Guernica gingen jaren van politieke onrust vooraf. Eind jaren twintig tekende zich in Spanje steeds meer een ‘intern conflict’ af tussen links en rechts. Dat leidde in december 1930 tot het uitroepen van de republiek – een ietwat voorbarige provocatie, met als gevolg dat de leiders van de opstand werden neergeschoten. Maar toen in april 1931 het electoraat in de grote steden zich tijdens de algemene verkiezingen massaal achter de republikeinen schaarde, was het gebeurd met de monarchie. Koning Alfonso XIII moest vluchten. De republiek was een feit.
Toch kwam er geen politieke stabiliteit. De voortdurende onrust en conflicten culmineerden in juli
Het bombardement op Guernica zou van beslissende invloed zijn op het verloop van de strijd in Noord-Spanje. De oorlog tussen republikeinen, communisten en internationale vrijwilligers enerzijds en de alliantie van Spaanse nationalisten en monarchisten anderzijds eindigde in maart 1939 met de val van Catalonië. Franco was in augustus 1937 al tot caudillo en staatshoofd uitgeroepen, een positie die hij zou behouden tot zijn overlijden in november 1975. Een jaar later werden monarchie en democratie hersteld.
Waar de republikeinen tijdens de burgeroorlog steun kregen van de internationale brigades, zo ontving Franco hulp van zijn twee ‘collega’s’ die in Italië en Duitsland aan de macht waren gekomen: Mussolini en Hitler. Voor de Führer ging die steun verder dan ideologische verwantschap: Spanje had namelijk grondstoffen die hij goed kon gebruiken. Dat resulteerde in veel hand- en spandiensten van de Luftwaffe, vooral waar het ging om troepentransporten door de lucht. Zo rijpte het plan om het Baskische verzet te breken met een verrassingsaanval op Guernica, een stadje beladen met nationalistische symboliek.
Want behalve de marktfunctie die het stadje had, en nog heeft, staat in Guernica de eik waaronder de Spaanse koningen beloofden dat ze de fueros (de speciaal aan Baskenland toegestane ontheffingen) zouden eerbiedigen. Ook zweert daar de lehendakari, de Baskische premier, na zijn verkiezing trouw aan Euskadi, zoals de Basken hun land noemen.
Zee van bloed
Wat er gebeurde op donderdag
Toen hij Guernica bereikte, begonnen de sirenes te loeien. Op straat was het een drukte van belang, want het was marktdag. Mensen renden weg om een veilig heenkomen te zoeken. Totdat er een witgeschilderd vliegtuig over de stad scheerde. ‘Het is niets. Alleen maar een witte,’ zei een voorbijganger die niet was weggevlucht. ‘Een paar bommen en dan is het weer gebeurd’. De man refereerde aan wat de meeste Basken al wisten: tweemotorige witte vliegtuigen voeren verkenningsvluchten uit, driemotorige zwarte vliegtuigen vallen aan.
Er vielen drie bommen, en daarmee leek het gevaar geweken. Maar nog geen minuut later zag de pater een squadron van zeven zwarte vliegtuigen naderen, gevolgd door zes andere en daarachter een squadron van nog eens vijf vliegtuigen. Er brak paniek uit, en pater Alberto voerde zijn moeder en zusters mee naar een schuilplaats onder een huis in een buitenwijk van de stad. Nadat de eerste serie bommen was gevallen en toen de hele stad in brand leek te staan, probeerden ze te vluchten. ‘Maar een van de vliegtuigen zag ons. Ze kwamen terug en schoten op ons met machinegeweren. Ik zag in het open veld een boer staan die dodelijk werd getroffen. Waar we ook keken, alles leek een zee van bloed.
Het duurde meer dan een uur voordat de vliegtuigen vertrokken. De explosies en de in elkaar stortende huizen maakten een onvoorstelbaar geluid. Er vielen wel duizend bommen. Later zagen we kraters. Sommige hadden een doorsnee van zestien meter en waren wel acht meter diep. Overal waren vlammen. De mensen die het hadden overleefd, konden hun ogen niet geloven. Sommigen vielen op hun knieën om te bidden.’
Dat Guernica vrijwel van de aardbodem was weggevaagd, daarover bestond nadien geen enkele twijfel. Maar de vraag wie daarvoor verantwoordelijk was geweest, zou nog jaren aanleiding zijn tot polemiek. Enkele maanden na het bombardement benoemde de rechtse regering van nationalisten een onderzoekscommissie. De conclusie was even grotesk als verbijsterend: Guernica was niet getroffen door een bombardement van de luchtmacht, maar de verwoestingen moesten worden toegeschreven aan een wanhoopsdaad van de Baskische regering. Die zou eerst de bevolking hebben geëvacueerd en nadien opdracht hebben gegeven om de stad in brand te steken. De bedoeling was om vervolgens de Spaanse nationalisten de schuld in de schoenen te schuiven.
Omdat veel buitenlandse journalisten ter plekke de Spaanse burgeroorlog versloegen voor hun respectievelijke kranten, ging het bericht over het bombardement binnen 24 uur de hele wereld rond. Maar de politieke reacties waren lauw. In Europese hoofdsteden als Parijs en Moskou kwam het wel tot protestdemonstraties, maar de meeste regeringen namen een afwachtende houding aan, bang als ze waren om betrokken te raken bij een ‘binnenlands conflict’ dat gemakkelijk tot een veel grotere oorlog in Europa kon leiden.
In een intern memo sprak Freiherr Von Richthofen, die de leiding had over het Condor Legioen, twee weken later van ‘een compleet technisch succes’. Volgens dat verslag concentreerden de piloten van de bommenwerpers zich op het centrum van de stad, waar ze lukraak bombardeerden. De rook verhinderde hun strategische doelen te bestoken zoals het treinstation, een brug over de rivier de Oka en de met symboliek beladen eik van Guernica. ‘De stad was 24 uur geheel van de buitenwereld afgesloten. Uitstekende voorwaarden voor een grote overwinning als grondtroepen onmiddellijk waren gevolgd,’ rapporteerde Von Richthofen.
Maar de Spaanse nationalisten bleven ontkennen dat het Duitse vliegtuigen waren geweest. Op 5 mei verstuurde de toenmalige Duitse ambassadeur Wilhelm von Faupel een telegram naar Berlijn. Daarin meldde hij dat het persagentschap van de nationale regering een bericht had gestuurd aan alle buitenlandse persvertegenwoordigers waarin ten stelligste werd ontkend dat de vernietiging van Guernica het gevolg zou zijn geweest van Duitse bombardementsvluchten. Von Faupel citeert uit het persbericht: ‘Guernica werd in brand gestoken en teruggebracht tot ruïnes door de rode horden die een criminele dienst bewezen aan Aguirre, de president van de Baskische republiek. Aguirre plande de vernietiging van Guernica met de duivelse bedoeling om de schuld bij de vijand te leggen en zodoende een storm van verontwaardiging te ontketenen onder de al verslagen en gedemoraliseerde Basken.’
Propagandaslag
Pas in 1975, na de dood van Franco en het herstel van de Spaanse democratie, kwamen de herinneringen aan het bombardement weer bovendrijven. De Basken eisten openbare verontschuldigingen voor de wandaad. De reactie uit Duitsland was lauw. Weliswaar werd van regeringszijde toegegeven dat ‘elementen van het Condor Legioen en enkele Italiaanse strijdkrachten’ Guernica hadden gebombardeerd, maar de scepsis over de berichtgeving in 1937 en de medewerking van het Condor Legioen bleef. Guernica werd daarmee niet alleen het slachtoffer van een terreurdaad die zich nog niet eerder had voorgedaan, maar ook van een propagandaslag. In Duitse bronnen wordt dan met enige voorliefde een citaat van maarschalk Montgomery geciteerd: ‘Geschiedschrijving is de tweede overwinning op de verslagenen.’
In de aan Guernica gewijde naoorlogse Duitse analyses wordt de Engelse berichtgeving gelaakt. De Britse regering had er immers baat bij om de Duitsers een ‘volkerenmoord’ in de schoenen te schuiven, zo heet het dan. Aan ooggetuigenverslagen wordt getwijfeld. Times-verslaggever G.L. Steer, die zijn krant bediende met schrijnende reportages, wordt verweten dat hij op de dag van het bombardement niet eens ter plekke was, en dus ook onmogelijk met eigen ogen kan hebben gezien wat er op die bewuste donderdag
In die Duitse pogingen om de vermeende Engelse propaganda te weerspreken, komen twee elementen steeds terug. Dat de Duitse Luftwaffe het bombardement zou hebben uitgevoerd om nieuwe bombardementstechnieken en modernere wapens uit te proberen, wordt consequent tegengesproken. Daarbij wordt de Duitse veldmaarschalk Milch geciteerd, die na de Tweede Wereldoorlog verklaarde dat er geen sprake was van een wapentest: ‘Daar was zelfs niet aan gedacht.’ Ook het argument dat Guernica een testcase moest zijn voor luchtaanvallen op Engeland wordt weerlegd. Dat op dit nieuwe facet van de oorlog uit de lucht het etiket ‘Made in Germany’ kon worden geplakt, wordt eveneens bestreden. De Duitse bronnen houden vol dat op dat etiket ‘Made in England’ moest komen te staan, omdat de Britse RAF als eerste massale bombardementen op civiele doelen had uitgevoerd.
Het duurde uiteindelijk zestig jaar eer er Duitse verontschuldigingen kwamen voor het barbaarse bombardement. Tien jaar geleden, op
Meer informatie:
Boek en sites
Een zeer boeiend en lezenswaardig boek is het door de Nederlandse in Londen wonende architect Gijs van Hensbergen geschreven Guernica (2005). Voor meer informatie over Guernica en de gebeurtenissen in april 1937 kunnen onder meer de volgende websites worden geconsulteerd: www.museumserver.nl/museumkrant/editie23/pag2.htm, www.kunstbus.nl/verklaringen/guernica.html, www.mkw-uitgevers.nl/hegu.html en www.geocities.com/capitolhill/9820/guernica.htm.
Picasso
Guernica werd kort na het bombardement vereeuwigd door de Spaanse schilder Pablo Picasso. Hij had al een opdracht gekregen voor een muurschildering voor het Spaanse paviljoen op de wereldtentoonstelling in
Het Museum voor Moderne Kunst (MoMA) in New York ontfermde zich in 1939 over het schilderij om te voorkomen dat het in handen van de nazi’s zou vallen. Picasso, die in 1973 overleed, bepaalde in zijn testament dat het immense doek (ruim 3,5 bij
Dit artikel is exclusief voor abonnees