In het kader van 75 jaar bevrijding heeft de jaarlijkse vijfdelige serie ‘Helden & Schurken’ in het Verzetsmuseum dit jaar als thema ‘Bevrijd, en toen…’, over de rechteloze periode vlak na de bevrijding. De term ‘bevrijding’ roept al snel een beeld op van feest en geluk, een beeld van ‘ze leefden nog lang en gelukkig’. Maar hoe zat het met de Joden die na de bevrijding terugkwamen naar Nederland? Zonder huis, spullen en familie brak voor hen niet een periode van vreugde, maar nieuwe ellende aan.
Historicus Jos Palm gaat in gesprek met Jessica Voeten, de dochter van P.C.-Hooftprijswinnares Marga Minco, en Michal Citroen, schrijfster van U wordt door niemand verwacht. Het onderwerp van de lezing is ‘Bewariërs’, een begrip dat Voeten en Citroen al van jongs af aan kennen, maar voor een groot deel van het publiek onbekend is. Het woord ‘bewariër’, een samenstelling van de woorden ‘bewaren’ en ‘ariër’, is bedacht door een Joodse man vlak na de oorlog. Bewariërs zijn niet-Joodse mensen die tijdens de oorlogspullen van gedeporteerde Joden in bewaring namen en deze na de oorlog niet teruggaven aan de rechtmatige eigenaren. Bewaarders die de spullen wél teruggaven worden géén bewariër genoemd.
Om wat voor spullen ging het? ‘Alles wat van waarde was’, vertelt Voeten. Tijdens de oorlog moesten Joden alles inleveren, dus alles wat van waarde was werd clandestien verstopt of overhandigd aan kennissen die de spullen zouden bewaren. Naast waardevolle spullen als juwelen, schilderijen en piano’s ging het ook om kleinoden als servies en stoffen.
U wordt door niemand verwacht
Citroen vertelt hoe voor haar Joodse opa de ellende begon na de bevrijding, toen hij een aanslag van de belasting ontving over de jaren ’43-‘44. Hem werd gevraagd waarom hij in die periode niks had verdiend. Toen hij vertelde ‘dat hij een tijdje bij de Duitsers was op hun kosten’, vroegen ze om bewijs, wat hij, gezien al zijn bezit hem was ontnomen, niet kon leveren. Ook was hij op alle mogelijke manieren verzekerd, maar de verzekeringsmaatschappijen betaalden hem niet uit, omdat hij zijn premies niet had betaald. ‘Regels zijn regels’, werd hem verteld. De verhalen van haar opa inspireerden Citroen om het naoorlogse lot van Joden te onderzoeken. Interviews met gedupeerden en nabestaanden leidde tot het boek U wordt door niemand verwacht.
Tijdens haar onderzoek ontdekte Citroen dat veel teruggekeerde Joden na de oorlog te maken kregen met bewariërs. Wanneer een Joods persoon aanklopte om eigendommen op te halen uit zijn of haar voormalige huis reageerden mensen geschrokken. Vaak ontkenden zij spullen in bewaring te hebben. ‘Eén keer droeg de man des huizes zelfs het goede pak van de vader van het meisje dat aanbelde’, weet Citroen.
Marga Minco en Het adres
Diezelfde ontkenning, vertelt Jessica Voeten, had ook haar moeder Marga Minco ervaren toen zij na de oorlog naar het huis ging waar haar ouders spullen in bewaring hadden gegeven. Over deze ervaring schreef Minco in 1957 het boek Het adres. De eerste keer werd ze met argwaan ontvangen en vertelde de man die opendeed dat hij niks voor haar kon betekenen.
De tweede keer trof ze de dochter des huizes aan, die iets schikkelijker bleek en haar binnenliet. Al snel viel haar oog op theelepeltjes in de kast: dat waren háár theelepeltjes geweest! In een moment van onoplettendheid van de gastvrouw griste ze de theelepeltjes bij elkaar en stopte ze in haar zak. ‘Dit gaf me buitengewoon veel voldoening’, klinkt de stem van Minco in een geluidsfragment, dat wordt afgespeeld tijdens de lezing. Veel mensen haalden hun spullen niet op, vertelt Voeten. ‘De voorwerpen die in je herinnering verbonden zijn met het vertrouwde leven van vroeger verliezen eensklaps hun waarde wanneer je ze uit hun verband gerukt terugziet in een vreemde omgeving.’
Verkeerde inschatting
Het Nederlandse kabinet had gedurende de ballingschap in Londen nagedacht over het lot van de Joden. Om te voorkomen dat Joden in de toekomst nog eens zo gediscrimineerd zouden worden, werd besloten dat zij niet anders behandeld zouden worden dan andere Nederlanders. ‘Maar hier sloegen ze de plank compleet mis’, vertelt Citroen. ‘Het ging volstrekt voorbij aan het feit dat er een ander lot was’. Joden waren álles kwijt: al hun bezittingen, hun gehele familie. Ze waren heel lang rechteloos geweest en herintegratie was niet makkelijk.
Veel Joden hadden na de bevrijding een gevoel van machteloosheid. Ze waren lang rechteloos geweest en sloegen niet massaal met hun vuist op tafel om hun spullen terug te krijgen. Daarnaast konden ze niet rekenen op steun van familie, want die hadden ze vaak niet meer. Veel Nederlanders wilden de verhalen van Joden niet horen; ze hadden het zelf ook zwaar gehad. Wel was er de Raad voor Rechtsherstel, die de Joden moest helpen met zaken als het terugkrijgen van eigendommen.
Marga Minco’s bezittingen
Minco diende een officieel verzoek in om de spullen uit haar ouderlijk huis terug te krijgen. Maar de Raad voor Rechtsherstel kwam tot de conclusie dat er geen sprake was van een misdrijf, dus kreeg Minco haar spullen niet terug.
Voeten vertelt hoe ze vorig jaar werd gebeld met de mededeling dat haar moeder, Marga Minco, de P.C.-Hooftprijs had gewonnen. De week daarop zou de voorzitter van de P.C. Hooftstichting, Gillis Dorleijn, haar moeder bellen met het nieuws, maar zodra Voeten de naam ‘Dorleijn’ hoorde, begonnen bij haar de alarmbellen te rinkelen: ‘Dorleijn’ was de familienaam van de ‘bewariërs’ van haar moeder. Gillis Dorleijn bleek inderdaad de kleinzoon te zijn van de man die opendeed toen Minco voor de eerste keer aanbelde op het bewaaradres.
Meer weten
De lezing over bewariërs maakt deel uit van de vijfdelige serie Helden & Schurken in het Verzetsmuseum Amsterdam. De volgende lezingen zijn op 18 maart, 15 april en 20 mei. Meer informatie en tickets vindt u hier.
Dit artikel is exclusief voor abonnees