Home Hardop bakkeleien over het liefdesleven van Maurits

Hardop bakkeleien over het liefdesleven van Maurits

  • Gepubliceerd op: 8 januari 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Els Kloek

De toekomstige herindeling van het Rijksmuseum zal een einde maken aan de aparte afdeling Nederlandse Geschiedenis. Toch bruist de bedreigde afdeling van energie: kleine exposities en fototentoonstellingen laten zien dat ze nog springlevend is. Bovendien is er nu de grote tentoonstelling over de man die tussen 1585 en 1625 in het centrum van de macht stond: Maurits, prins van Oranje.


In 1998 werd het historische wereldje van Nederland opgeschrikt door berichten dat de afdeling Nederlandse Geschiedenis van het Rijksmuseum geïntegreerd zou worden in de kunstafdelingen. Het Rijksmuseum heeft dan geen aparte afdeling geschiedenis meer. De Raad voor Cultuur trok aan de bel, historici luidden de noodklok, er werd alom schande gesproken, maar niemand deed wat.
Het mag dan lijken alsof geschiedenis in ‘het Rijks’ in het verdomhoekje zit, de afdeling Nederlandse Geschiedenis is actiever dan ooit. De afgelopen twee jaar zijn met verbluffende regelmaat kleine exposities binnen de eigen afdeling gehouden over uiteenlopende onderwerpen als scheepsmodellen in de negentiende eeuw, het trauma van de Japanse bezetting, de staatsregeling van 1798, het kinderwetje van Van Houten en de soevereiniteitsoverdracht aan Suriname. Daarnaast zijn er de onvolprezen fototentoonstellingen, onder de naam Document Nederland, met thema’s als ‘De Zondag’, ‘Asielzoekers’ en ‘Buren’.
De afdeling Nederlandse Geschiedenis van het Rijksmuseum blaakt kennelijk van energie en ondernemingslust. Het enige waar het maar niet van leek te komen was een echt grote tentoonstelling. Het is inmiddels alweer ruim vijf jaar geleden dat de Afdeling Nederlandse Geschiedenis met een grote tentoonstelling over een eeuw sociaal-democratie (De Rode Droom) had mogen uitpakken, en dat was niet eens in eigen huis. De Rode Droom van Sigmonds voorganger, Wim Vroom, gemaakt in samenwerking met het IISG, paste kennelijk zo slecht in het profiel van ‘het Rijks’, dat de afdeling naar de Nieuwe Kerk moest uitwijken. Je zou bijna gaan denken dat geschiedenis, en zeker de eigentijdse geschiedenis, al te ‘gewoontjes’ is voor de tentoonstellingsruimtes van het Rijksmuseum.
Tot het jubeljaar 2000 aanbrak. Vanwege het tweehonderdjarige bestaan organiseerde het Rijksmuseum een reeks feesttentoonstellingen, met als hoogtepunt De Glorie van de Gouden Eeuw, die meer dan een half miljoen bezoekers trok. Ook de afdeling Nederlandse Geschiedenis kreeg nu haar kans, als hekkensluiter van het feestjaar en vanwege het jubileum van Neerlands bekendste jaartal: 1600 – Slag bij Nieuwpoort. Tot 18 maart 2001 is de grote tentoonstelling Maurits, Prins van Oranje te zien in de zuidvleugel van het museum. Zes grote zalen met ruim 250 schilderijen, prenten, landkaarten, historische voorwerpen en penningen, uit eigen collectie én in bruikleen, die het leven van deze omstreden held in onze vaderlandse geschiedenis illustreren.
De zalen volgen Maurits’ leven, waarbij de levensfasen van de prins worden gekoppeld aan diverse thema’s. Zo gaat het in de zaal over Maurits als jonge militair niet alleen over zijn overwinningen, maar ook over de manier waarop hij zijn positie wist te versterken via het verwerven van titels en domeinen. In de zaal over de prinselijke hofhouding gaat het over Maurits’ kunstverzameling, zijn maîtresses en bastaardkinderen. En in de zaal over zijn laatste jaren worden het debacle van de bestandstwisten en de dood van Van Oldenbarneveldt behandeld.
Het is niet wat je noemt een ‘mooie’ tentoonstelling, want al die schilderijen en voorwerpen zijn natuurlijk lang niet zo esthetisch als die van bijvoorbeeld de Glorie van de Gouden Eeuw. Maar ze zijn wel fascinerend als historische, en daarmee informatiedragende objecten. Het is dan ook opmerkelijk hoezeer de stemming onder de bezoekers verschilt van die op een ‘gewone’ kunsttentoonstelling. Er wordt door de bezoekers niet vol ontzag gefluisterd over de schoonheid van het tentoongestelde, maar hardop gebakkeleid over de historische werkelijkheid: hoe zat het ook alweer met de vesting Willemstad, dat witte paard van aartshertog Albert of het liefdesleven van de prins?

Flauberts papegaai
Het is niet gemakkelijk om geschiedenis via een tentoonstelling aan de man te brengen. Een kunstvoorwerp vertegenwoordigt per definitie kunst, maar een historisch voorwerp vertegenwoordigt niet per definitie geschiedenis. Anders gezegd: kunst kan voor zichzelf spreken, geschiedenis niet. Sterker nog, geschiedenis behoeft per definitie toelichting, want de werkelijkheid is nu eenmaal complex. Voor je het weet sta je op een historische tentoonstelling dan ook meer te lezen dan te kijken. Slechte tentoonstellingsmakers hangen inderdaad een heel boek aan de muur en doen een beroep op kopieermachine en figuurzaag om maar zoveel mogelijk te laten zien. Goede tentoonstellingsmakers zoeken hun heil bij objecten die iets losmaken of een gevoel kunnen oproepen. Dat valt niet mee, want niet iedereen is zo gevoelig als de hoofdpersoon uit Julian Barnes’ Flaubert’s parrot, die voor zijn ‘historische sensatie’ genoeg had aan de opgezette papegaai van Flaubert. En het stokje van Van Oldenbarneveldt zal helemaal niets teweegbrengen bij een publiek dat niet op de hoogte is van deze ‘zwarte bladzijde’ uit onze geschiedenis.
Kees Zandvliet, conservator van de afdeling Nederlandse Geschiedenis, heeft alles uit de kast getrokken om het ingewikkelde levensverhaal van Maurits toch voor een breed publiek toegankelijk te maken. Weliswaar ontbreekt het bewuste stokje – dat ligt gewoon in de permanente opstelling –, maar daar staat veel moois tegenover. Er zijn twee enorme vogelkooien met papegaaien en parkieten, want Maurits hield een menagerie; iedere zaal heeft zijn eigen muziek en naast het schilderij van Maurits in een gouden harnas staat een bijna identiek harnas dat Maurits’ eigen wapensmid heeft gemaakt. Je kunt herdenkingspenningen bekijken met een vergrootglas. En last but not least: een groot aantal boeken in de vitrines is gedigitaliseerd, zodat de bezoeker er virtueel in kan bladeren.
De tentoonstelling is al met al een mooi spektakel geworden van het tragische leven van stadhouder Maurits, een kennelijk nogal eenzame en stugge man die hield van wiskunde, paarden en vrouwen. Het blijft een raadsel waarom Maurits nooit is getrouwd, hoe zijn promiscue gedrag te rijmen was met zijn calvinisme en hoe hij het dramatische conflict met Van Oldenbarneveldt heeft ervaren. Dergelijke zaken zijn te ingewikkeld om met authentieke voorwerpen uit de doeken te doen. Maar het is al een hele kunst om zulke vragen bij het publiek op te roepen, en dat is wat er bij een bezoek aan Maurits gebeurt: de ‘operatie – evocatie’ is geslaagd.
Voor achtergrondinformatie is er de uitvoerige catalogus – met register! – met een beschrijving van alle tentoongestelde voorwerpen én acht begeleidende essays. Voor kinderen is er een internetsite (www.maurits.rijksmuseum.nl). Bovendien is gelijktijdig bij Bert Bakker de langverwachte Maurits-biografie van historicus A.Th. van Deursen uitgekomen, Maurits. De winnaar die faalde. Het kan niet anders of al deze aandacht voor de man die tussen 1585 en 1625 in het centrum van de macht stond en toch geen standbeeld heeft (behalve dan sinds kort in het Belgische Nieuwpoort!) moet het collectieve geheugen over deze periode van de Nederlandse geschiedenis weer opfrissen.

Schatkamer
Bij de opening stelde Ronald de Leeuw, hoofddirecteur van het Rijksmuseum, vast dat de tentoonstelling gezien kan worden als een vingeroefening van de afdeling Nederlandse Geschiedenis voor de toekomstige geïntegreerde opstelling. Die opmerking was duidelijk geruststellend bedoeld. Maar moeten we ook vol vertrouwen zijn? In de loop der tijd is door historici veel gemopperd op die ‘stoffige’ geschiedenisafdeling van het Rijksmuseum. Die was ingedut, ouderwets, achterhaald, saai, niet-actueel et cetera. Voor een deel was die kritiek ook terecht, want museale opstellingen raken nu eenmaal snel verouderd en onze ouderwetse vaderlandse geschiedenis is al helemaal passé. Dat neemt echter niet weg dat het Rijksmuseum nog altijd de mooiste en rijkste schatkamer van Nederland is, ook wat betreft Nederlandse geschiedenis. Daarbij gelden de foto-opdrachten rond actuele thema’s als een welkome aanvulling op die rijkdom.
Het is een goede zaak dat de historici in het Rijksmuseum geen water bij de wijn willen doen en alleen willen werken met authentieke objecten uit die schatkamer. Juist dát maakt het mogelijk om episodes uit de Nederlandse geschiedenis op een boeiende manier tentoon te stellen. Dat kan in een permanente opstelling én in tijdelijke tentoonstellingen. Het maken van zulke tentoonstellingen kost veel en ruimte. Het is te hopen dat de afdeling Nederlandse Geschiedenis ook binnen de nieuwe, geïntegreerde opstelling aan haar trekken komt. Dan steken de kunstliefhebbers misschien ook nog eens wat op van de minder esthetische kanten van de Nederlandse geschiedenis.

Maurits, Prins van Oranje
Rijksmuseum, Stadhouderskade 42, Amsterdam. Tot en met 18 maart 2001. De gelijknamige catalogus is te koop voor ƒ69,50.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.