Home Dossiers Tweede Wereldoorlog Geschiedenisles volgens de nazi’s

Geschiedenisles volgens de nazi’s

  • Gepubliceerd op: 25 april 2023
  • Laatste update 09 aug 2023
  • Auteur:
    Ivo van de Wijdeven
  • 11 minuten leestijd
Geschiedenisles van nazi's
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Waarom nu?

Rusland verspreidt nieuwe geschiedenislesboeken die de invasie van Oekraïne verheerlijken.

Had geschiedenisles nut? Jazeker, zo vonden Adolf Hitler, Heinrich Himmler en Joseph Goebbels. Kennis van het verleden vormde volgens hen het fundament voor ‘nationaal politiek onderwijs’ en kon de grootsheid van nazi-Duitsland demonstreren.

Het was Adolf Hitler een doorn in het oog dat Duitse media na de machtsovername door de nazi’s in 1933 consequent spraken van ‘het Derde Rijk’. Officieel heette nazi-Duitsland ‘het Duitse Rijk’, de naam die het land al sinds 1871 had, en in hun eigen propaganda spraken de nazi’s ook vaak van ‘het Duizendjarig Rijk’. Tot tweemaal toe vaardigde Hitler een Führererlass uit om het gebruik van de term ‘Derde Rijk’ te verbieden.

Meer lezen over het Derde Rijk? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Toch had de Führer die term min of meer aan zichzelf te wijten door zich te presenteren als degene die de wederopstanding van het Duitse Rijk had bewerkstelligd. In de ogen van de media waren het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie (843-1806) en het Duitse Keizerrijk (1871-1918) simpelweg de twee eerdere incarnaties.

Hoe zagen de nazi’s de Duitse geschiedenis dan zelf? Al in 1925 dichtte Hitler het geschiedenisonderwijs in Mein Kampf een grote rol toe toen hij schreef: ‘[We moeten] de grootste van de vele grote namen uit de Duitse geschiedenis uitkiezen en die de jeugd keer op keer inprenten, zodat het de steunpilaren van een onwrikbaar nationaal sentiment worden.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Maar na de machtsovername duurde het vijf jaar voordat de nazi’s een visie op het verleden op papier hadden staan. Pas in 1938 vaardigde het rijksministerie voor Onderwijs met de ‘Richtlijnen voor het geschiedenisonderwijs’ een canon van het Duitse Rijk uit.

Het was geen eenvoudige taak geweest. Partijprominenten hielden er afwijkende visies op het verleden op na. SS-leider Heinrich Himmler was geobsedeerd door ‘het noordelijke ras’ van boeren, dat al eeuwenlang dapper standhield tegen nomadische horden uit het oosten. Partij-ideoloog Alfred Rosenberg was er heilig van overtuigd dat een ‘arisch oervolk’ het fundament had gelegd voor antieke culturen – in het bijzonder de Grieks-Romeinse – en hij zag het ‘Joodse’ rooms-katholieke geloof als de oorzaak van de ondergang van het ‘Germaanse’ Romeinse Rijk. Propagandaminister Joseph Goebbels, de enige die aan de universiteit daadwerkelijk vakken geschiedenis had gevolgd, keek vooral naar het industriële tijdperk en zag het nationaal-socialisme als fundament voor de ‘totale staat’, eindpunt van de Duitse geschiedenis.

Centrum van de wereld

SS-leider Heinrich Himmler ging ver in zijn fascinatie voor het ‘Germaanse’ verleden. Hij geloofde dat de driehoekige middeleeuwse Wewelsburg in Noordrijn-Westfalen was gebouwd als bolwerk tegen de Hunnen. Daarom moest de burcht het centrum van de wereld worden, nadat de nazi’s de eindstrijd hadden gewonnen. In de Wewelsburg werd historisch materiaal uit de Germaanse oergeschiedenis verzameld en Himmler hield er bijeenkomsten met een occult tintje.

Ook Hitler zag vooral een lange aanloop naar de nazistaat en bekeek het verleden door de bril van het heden. ‘Strijd’ was volgens hem het leidende principe van de geschiedenis. Het trotse Duitse volk werd al eeuwenlang belaagd door verraderlijke vijanden met het wereldwijde Jodendom als kwade genius. De successen die ‘grote mannen’ desondanks boekten, demonstreerden de juistheid van het Führerprinzip dat de leider altijd gelijk had.

‘Vers noordelijk bloed’

Schoolboekenschrijvers en didactici stonden voor de zware taak om uit deze chaotische mengelmoes van vijandbeelden, rassenleer en complottheorieën een ordelijk geschiedverhaal te componeren. Bewijzen dat de nazistaat de enig mogelijke uitkomst van de wereldgeschiedenis was, bleek nog niet zo eenvoudig.

Het belang van Frederik de Grote, Otto von Bismarck en de Eerste Wereldoorlog stonden buiten kijf. Maar verder waren er vooral veel vragen. Hoe was Germaanse mythologie te verenigen met het christendom? Wat moest je aan met Luther? Welke middeleeuwse vorsten waren belangrijker: Karel de Grote of Widukind, Hendrik de Leeuw of Frederik Barbarossa? Was de Renaissance een goede zaak of juist niet?

Slag op het Lechveld in 955.
Koning Otto verslaat de Hongaren vernietigend in de Slag op het Lechveld in 955. Schilderij uit 1935 door Franz Roubal.

Er ontspon zich een bureaucratische richtingenstrijd. Om orde te scheppen in de chaos werd zelfs een heus ‘Rijksinstituut voor de Geschiedenis van het Nieuwe Duitsland’ in het leven geroepen, maar dat kreeg niet echt voet aan de grond. Himmlers SS had wel een dikke vinger in de pap en ijverde voor ‘Germaanse’ geschiedschrijving. Toen het ministerie eindelijk een knoop doorhakte over de richtlijnen voor het geschiedenisonderwijs bleek hoe succesvol Himmlers lobby was geweest.

In de richtlijnen was opvallend veel ruimte voor de prehistorie. Voor de nazi’s was dat logisch, want de oorsprong, ontwikkeling en spreiding van het superieure ‘noordelijke’ Germaanse ras bepaalden immers de gehele wereldgeschiedenis. De Germanen waren niet het enigszins achterlijke volk dat de Romeins-christelijke traditie er later van maakte, maar droegen juist de kiem van alle grote volkeren in zich en brachten die in de prehistorie tot ver in Afrika en Azië. Ze legden het fundament voor vroege beschavingen in India, Perzië en Mesopotamië. Zelfs de Grieken en de Romeinen hadden Germaanse wortels. Met al deze beschavingen liep het slecht af omdat ze zich vermengden met ‘vreemde’ rassen en – in het geval van de Grieken – Spartaanse idealen verruilden voor Atheense democratie.

Het Germaanse ras droeg de kiem van alle grote volken in zich

Alleen de Germaanse volkeren hadden in Noord-Europa hun ‘zuiverheid’ weten te behouden, onder meer door de Slag in het Teutoburgerwoud te winnen. De Grote Volksverhuizing was dan ook niet de ondergang, maar een laatste kans voor het Romeinse Rijk geweest. De Germanen gaven de Romeinen ‘vers noordelijk bloed’. Samen wisten ze tijdens de Slag op de Catalaunische Velden in 451 de nomadische Hunnen uit het oosten een halt toe te roepen. Maar dankzij de ‘Joodse’ mentaliteit van het vroege christendom – ‘de Jood Saul werd de apostel Paulus’, aldus Hitler – was het Romeinse Rijk toch gedoemd ten onder te gaan.

343 machteloze staatjes

In de Middeleeuwen wisten sterke leiders als Karel de Grote en Hohenstaufen-vorsten als Frederik Barbarossa en Frederik II volgens de richtlijnen het Germaanse Europa te verenigen en het Romeinse Rijk voort te zetten als het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie. In die glorietijd werd ook grondgebied ten oosten van de Elbe veroverd – een historische legitimatie van Hitlers Lebensraum-gedachte.

De glans van de Middeleeuwen werd op alle mogelijke manieren aangedikt. De Vikingen en de kruisvaarders van de Duitse Orde werden afgeschilderd als respectievelijk zeevarende noordelijke Germanen en vertegenwoordigers van een militant ‘noords’ christendom. Toch waren zelfs de roemrijke Middeleeuwen een tijd van vallen en opstaan. Karel de Grote gaf het christendom een te grote rol en de Hohenstaufen-dynastie liet zich te veel afleiden door veroveringen in Italië. Aan het begin van de moderne tijd ging het helemaal mis. Luthers poging om een ‘zuiver’ christendom te introduceren kwam niet uit de verf.

Tijdens de Dertigjarige Oorlog lieten de Duitse vorsten zich te makkelijk uit elkaar spelen door buitenlandse machten: de katholieke Habsburgers en Fransen spanden sluw samen tegen de dappere Duitsers. Het ‘Germaanse’ militair genie Gustaaf II Adolf van Zweden stierf te vroeg en kon het tij niet keren.

Duistere machten spanden in 1914 samen tegen de Duitsers

In 1648 versplinterde de Vrede van Westfalen het Heilige Roomse Rijk in ‘343 onafhankelijke machteloze ministaatjes’, als een oerversie van het door Hitler zo gehate Verdrag van Versailles. Bovendien raakte het rijk de Nederlanden kwijt als Germaans bolwerk in het westen én belangrijke maritieme macht. De weg naar de wereldheerschappij – de combinatie van Duitse manschappen en Nederlandse schepen – was afgesneden.

Pruisische vorsten als Frederik de Grote deden pogingen om het Duitse volk opnieuw te verenigen, maar slaagden daar door permanente tegenwerking slechts gedeeltelijk in. Tussen 1789 en 1815 vormden de napoleontische oorlogen voor de Duitsers een tweede Dertigjarige Oorlog. Het Germaanse kerngebied werd bezet door de Fransen. Bovendien introduceert de Franse Revolutie de eerste van een lange lijst van verfoeilijke ‘-ismes’ die de oude hiërarchische orde met een natuurlijk leider aan het hoofd moeten vervangen: van liberalisme en egalitarisme tot marxisme en bolsjewisme.

Hitler plaatst zichzelf in een rijtje illustere Duitse staatsmannen: Frederik de Grote, Otto von Bismarck en Paul von Hindenburg.

Toch wist Bismarck in 1871 het Duitse Rijk ‘met ijzeren vuist’ te verenigen. Eindelijk was er eerherstel. Maar daarop volgde de diepste inzinking. Duistere machten spanden in 1914 samen tegen de Duitsers. Die streden verenigd in de loopgraven, maar kregen een Joods-bolsjewistische dolkstoot in de rug. De vernederende vrede die Duitsland in Versailles kreeg opgelegd en de bezetting van het Roergebied door het Franse leger waren herhalingen van eeuwenoude pogingen om het Duitse volk te vernietigen. Na de oorlog agiteerden Joden, socialisten en communisten in de Weimarrepubliek tegen het vaderland, het leger en nationale trots. Duitsland verkeerde in chaos.

Adolf Hitler en zijn NSDAP hadden na de machtsovername het lot gekeerd. De vernederende vredes van Westfalen en Versailles waren ongedaan gemaakt en – zo verkondigde Goebbels – zelfs 1789 was uit de geschiedenis gewist. Het Duitse volk was eindelijk weer verenigd en het Duitse Rijk was opnieuw opgestaan.

Teutoons tintje

Op het moment dat de richtlijnen voor het geschiedenisonderwijs in 1938 het licht zagen, was Duitsland weer een wereldmacht. Hitler had de economie aangeslingerd, de krijgsmacht opnieuw opgebouwd en met onder meer de Anschluss van Oostenrijk en de annexatie van het Sudetenland een reeks diplomatieke successen geboekt. Niet voor niets lag in de richtlijnen niet alleen veel nadruk op de vroege geschiedenis, maar ook op de laatste twee decennia: Hitler vervulde eindelijk de lotsbestemming van het superieure Duitse volk.

Afgezien van de nogal creatieve benadering van de Oudheid en het antisemitisme waarmee de nieuwe Duitse geschiedeniscanon was doordesemd, kwamen de nazi’s niet met een radicaal nieuw verhaal op de proppen. Duitse historici hadden in de negentiende eeuw al een nationaal geschiedverhaal met een ‘Teutoons’ tintje en een accent op de Middeleeuwen opgesteld. In de bijbehorende geschiedenisboeken speelden ‘grote mannen’ ook een hoofdrol.

Het historisch establishment

Na de Tweede Wereldoorlog veranderde er aan veel Duitse universiteiten helemaal niets. Historici stelden dat ze simpelweg niets te maken hadden gehad met het naziregime. Zo hadden ze het Rijksinstituut voor de Geschiedenis van het Nieuwe Duitsland vakkundig links laten liggen. Slechts een beperkt aantal zou behoren tot de 500 academici die betrokken waren bij Aktion Ritterbusch, de ‘oorlogsinzet van de geesteswetenschappen’ om een wetenschappelijk fundament te leveren voor de toekomstplannen van de nazi’s. Pas in de jaren negentig drong het besef door dat het conservatieve historisch establishment dat al vóór de machtsovername had gedaan en zich daarna ook niet had uitgesproken tegen het naziregime.

Sterker nog: de meeste Duitse historici hadden een conservatieve achtergrond en koesterden nationalistische en antidemocratische sentimenten. Ze vonden de Weimarrepubliek maar niets en verlangden terug naar de tijd van Bismarck.

Na de Eerste Wereldoorlog leverden ze historische argumenten voor de onrechtmatigheid van het Verdrag van Versailles. Ook deden universiteiten al langer aan Westforschung en Ostforschung: historisch onderzoek dat respectievelijk de banden tussen de Duitsers en de inwoners van de Lage Landen en de rechtmatigheid van Duitse claims in Oost-Europa moest aantonen.

De nazi’s konden daar eenvoudig op inhaken. Geschiedenislessen volgens hun nieuwe canon moesten vooral de grootsheid van nazi-Duitsland demonstreren en het fundament vormen voor ‘nationaal politiek onderwijs’. Het 400 pagina’s tellende lerarenhandboek van nazididacticus Dietrich Klagges droeg de titel Geschichtsunterricht als nationalpolitische Erziehung. Iemand als Frederik de Grote werd gebruikt om heroïsch leiderschap, onvermoeibare dienstbaarheid aan de staat, militaire successen en – natuurlijk – parallellen met Hitler neer te zetten. In nieuwe schoolboekenseries zoals Klagges Volk und Führer lag veel nadruk op de zegeningen van het nationaal-socialisme.

Hitler als een ridder op zijn paard.
Hitler als een ridder op zijn paard. Schilderij uit circa 1934 door Hubert Lanzinger.

Het duurde even voordat deze nieuwe schoolboeken waren voorzien van officiële goedkeuring. Tot die tijd mochten de oude schoolboeken worden gebruikt, mits ze waren ‘opgeruimd’ door onwelgevallige passages met stickers af te plakken of inlegvellen met ‘verduidelijkingen’ in te voegen.

In 1939 viel de start van het nieuwe schooljaar samen met de Duitse invasie van Polen. Door de oorlog kwam het ideologische geschiedenisonderwijs nooit echt van de grond. De nazi’s hadden simpelweg andere prioriteiten. Door papiertekorten tijdens de oorlogsjaren werd uiteindelijk alleen Volk und Führer in grote aantallen gedrukt.

Strijd tegen de oervijand

Tijdens de oorlog grepen de nazi’s in propaganda-uitingen wel nadrukkelijk terug op het verleden. Goebbels’ grootste filmproducties waren geënt op de geschiedenis. Dat gold bijvoorbeeld voor de antisemitische rolprenten Die Rotschilds en Jüd Suss, en voor Der grosse König, over het leven van Frederik de Grote. Met Kolberg vertelde hij het verhaal over de eendrachtige en in de film succesvolle strijd van Pruisische militairen en de inwoners van een omsingelde stad tegen Napoleon.

De inval in de Sovjet-Unie was vernoemd naar Barbarossa

In toespraken werd ook gretig teruggegrepen op het verleden. Zeker na de Duitse inval in de Sovjet-Unie in 1941. Deze operatie was vernoemd naar Frederik Barbarossa en de oorlog werd afgeschilderd als de eindstrijd tegen de oervijand. Het noordelijke Germaanse ras zou eindelijk definitief afrekenen met de permanente dreiging van het ‘Judeo-bolsjewisme’.

Walter Frank, de directeur van het Rijksinstituut, beschreef de oorlog als ‘de laatste grote Slag op de Catalaunische Velden, die zal beslissen of Europa – dat de wereld heeft gevormd – zal blijven bestaan of worden vernietigd. Attila en Dzjengis Khan razen nu met Stalins legers over de oostelijke vlakten en ze verschijnen als de Ruiters van de Apocalyps aan de hemel tijdens nachtelijke bombardementen.’

De beloofde eindoverwinning bleef echter uit; de nazi’s werden toch weer onder de voet gelopen. Het Duizendjarige Rijk sneefde voor Hitlers geschiedeniscanon gemeengoed was geworden.

Meer weten

  • Wie im Geschichtsunterricht Nationalsozialismus vermittelt werden sollte (2020) door Malte Klein zoomt in op de onderwijsrichtlijnen en de nazischoolboeken.
  • Utopie als Ideologie (1998) door Frank-Lothar Kroll zet de visies op het verleden van Hitler, Himmler en Goebbels naast elkaar.
  • Deutsche Historiker im Nationalsozialismus (1999) door Winfried Schulze en Otto Gerhard Oexle (red.), over de rol van de geschiedwetenschap tijdens het Derde Rijk.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 5 - 2023