Home ‘Frankrijk komt de leidersrol in Europa toe’

‘Frankrijk komt de leidersrol in Europa toe’

  • Gepubliceerd op: 28 januari 2020
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Maurice Blessing
  • 4 minuten leestijd
‘Frankrijk komt de leidersrol in Europa toe’

In de stelling reageert een panel van historici op een vraagstuk.

Eva Roovers:

‘Nee, zeker niet op historische gronden. De politieke kracht van Frankrijk was doorgaans gebaseerd op louter de wil tot macht – om met Nietzsche te spreken. De macht van Lodewijk XIV betekende absolutisme, de macht van Napoleon expansiedrift. De Franse Revolutie bracht nationalisme en Terreur. De Gaulle geloofde in de macht van atoomwapens, omdat een grote staat volgens hem niet zonder kon.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Als Frankrijk weer een leidende rol in Europa ambieert, zal het politiek en economisch leiderschap ondergeschikt moeten maken aan moreel leiderschap. Europa heeft momenteel sterke behoefte aan leiders die verder kijken dan hun politieke carrière en die zowel burgers als politici weten te inspireren. Die streven naar waardigheid voor iedereen en nieuwsgierig zijn naar wat belangrijk is voor de burger.

Macron lijkt nu een poging in die richting te doen. Tijdens een G7-top in 2020 benadrukte hij dat menselijke waardigheid het fundament van beleid moet zijn. Hij paste dat toe met zijn nationale debat over het klimaat, maar pas nadat de gele hesjes hem duidelijk hadden gemaakt dat je geen ingrijpende maatregelen kunt doorvoeren zonder de zorgen van mensen te kennen. Een moreel leider leert van zijn fouten, dus wie weet ontpopt hij zich toch nog tot het soort politicus waar Europa behoefte aan heeft.’

Martin Sommer:

‘In zijn mooie biografie De man die nee zei vertelt Henk Wesseling dat de Franse president De Gaulle respect had voor Nederland, dat hij typeerde als “koppig en boven op zijn belangen, dus een natie”. Dat was een compliment, want behalve – uiteraard – Frankrijk telde Europa volgens De Gaulle nauwelijks serieuze naties. Verder was het een aanhoudend gebakkelei tussen De Gaulle en de Nederlandse minister Luns.

De Gaulle zag zichzelf als leider van Europa en verweet Nederland dat het voorstander was van het Britse EEG-lidmaatschap. Volgens hem druiste het Britse lidmaatschap in tegen het Nederlandse belang, aangezien de Britten altijd met één oog naar Amerika zouden blijven kijken. Daar had De Gaulle gelijk, maar al zijn de Britten vertrokken, wij hoeven nu niet blij te zijn met de Fransen op de eerste viool.

Luns stond in een anti-Franse traditie die teruggaat op de zeventiende eeuw, toen de Zonnekoning Frankrijk zag als de natuurlijke macht en beschaving. Nederland was daarvan de tegenhanger: niet macht maar recht moest zegevieren, niet leger maar handel. Voor De Gaulle was Europa de manier om Frankrijk zijn “rang” te laten terugvinden. Voor Macron is dat niet anders. Dat is geen gedachte die ons in Nederland erg aanspreekt. En terecht. Wij zijn geen Fransen.’

Beatrice de Graaf:

‘De Fransen zelf beschouwen die leidersrol sinds Karel de Grote als een gegeven. Maar voor de rest van Europa vormde die eeuwenlang, tot aan de twintigste eeuw, een acute bedreiging. De Gaulle hoopte het ideaal van een Europa onder Franse leiding nieuw leven in te blazen met de Europese Gemeenschap. Maar het Duitse Wirtschaftswunder en de komst van de Britten – mede door Nederland aangestookt – voorkwamen de verwerkelijking van die droom.

Sinds die tijd hebben de Franse enarchen – de kaste van elitebureaucraten – er alles aan gedaan om de invloed en rol van Parijs in allerlei Europese raden uit te breiden. Met de naderende Brexit zien ze nu hun kans schoon. Onlangs was ik op bezoek bij de directeur van een groot Frans historisch archief, die, gezeten voor een levensgroot portret van De Gaulle, sprak: “Le moteur de l’Europe, c’est la France.” De Benelux wilde hij wel op sleeptouw nemen.

Is dit nadelig voor Nederland? Niet als we allemaal razendsnel Frans leren, de brug naar Londen proberen open te houden en Duitsland er nauw bij betrekken – alleen Duitsland kan de grillige Macron wat op koers houden. Verder valt er aan die leidende Franse rol weinig te doen. De ware staatskunst is het onvermijdelijke te voorzien – en te bespoedigen, wist de Franse politicus Talleyrand al.’

 

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2020