Founding Fathers

  • Gepubliceerd op: 22 september 2016
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Frans Verhagen
Founding Fathers
Cover van
Dossier Amerikaanse presidenten Bekijk dossier

Vanuit het niets, met gezond verstand en tomeloze energie schiepen de Founding Fathers een nieuw land met een uniek bestuur: de Verenigde Staten van Amerika.

‘Als mensen engelen waren, hadden ze geen regering nodig. Als engelen de mensen zouden regeren, zou controle op de regering niet nodig zijn.’ De opsteller van de Amerikaanse grondwet, Founding Father James Madison, had nauwelijks mooier kunnen formuleren wat de uitdaging was van de mannen die de Verenigde Staten in elkaar zetten. Hij schreef deze woorden in een  essay waarin de nieuwe Amerikaanse grondwet werd gerechtvaardigd.

Deze grondwet was het sluitstuk van een periode waarin de Amerikaanse kolonisten de confrontatie aangingen met Engeland, zich afscheidden en daarna hun eigen vorm van bestuur moesten bedenken. Het is niet minder dan een wonder dat in die dertien kolonies, een smalle strook aan de Atlantische Oceaan ver van de toenmalige beschaafde wereld, de mensen rondliepen met de eruditie, beschaving en creatieve intelligentie die nodig waren om deze klus te klaren.

Ze waren bekend met Plato en Aristoteles, Cicero en Livius, met Machiavelli en Montesquieu. Ze hadden verlichtingsdenkers als John Locke en David Hume niet alleen gelezen, maar ze hadden hun ideeën ook vertaald naar hun eigen situatie. We noemen hen de Founding Fathers.
 

Wie ze waren

Afhankelijk van de gehanteerde definitie omvatte deze groep minstens de eerste vier presidenten, George Washington, John Adams, Thomas Jefferson en James Madison, plus de diplomatieke tovenaar Benjamin Franklin en het visionaire wonderkind Alexander Hamilton.
 
Deze mannen, op zich geen opruiende types, begonnen een revolutie. Ze verwierpen niet alleen de dominante macht, maar vervingen die door iets wat nog nooit vertoond was: een republiek gegrondvest op de soevereiniteit van het volk, met een regeringssysteem dat voorzag in een regelmatige vredige machtswisseling. Een systeem dat zo ingenieus was dat het al 230 jaar ononderbroken functioneert.

Het begon toen vanaf 1760 duidelijk werd dat een groot deel van de Amerikaanse bevolking de zware koloniale hand van Engeland niet meer accepteerde. De opeenstapeling van beledigingen, provocaties, belastingen en onverstandig Engels beleid, gecombineerd met een groeiend bewustzijn van eigen belang, maakte van iemand als de bedachtzame jurist John Adams een voorvechter van onafhankelijkheid.
 

Thee in de haven

En velen met hem. Onder het motto No taxation without representation kieperden de opstandelingen op 16 december 1773 vele kilo’s Engelse thee in de haven van Boston – de zogeheten Boston Tea Party. Binnen drie jaar vielen in Concord en Lexington de eerste schoten in de Onafhankelijkheidsoorlog.

Terwijl generaal George Washington de leiding nam, besloten de dertien kolonies in Philadelphia dat onafhankelijkheid de enige optie was. Een kleine commissie met onder meer Adams, Franklin en Jefferson kreeg opdracht alvast een document op te stellen om die onafhankelijkheid te onderbouwen.

De beste schrijver van het stel was Jefferson, die in Virginia al van zijn kunde blijk had gegeven. Deze ware renaissanceman putte niet alleen uit zijn eigen kennis, maar ook uit vergelijkbare documenten, en stelde de fameuze Onafhankelijkheidsverklaring op. De beroemdste woorden daarvan zijn dat ‘alle mensen gelijk geschapen zijn, dat ze van hun Schepper zekere onvervreemdbare rechten hebben gekregen, waaronder Life, Liberty and the pursuit of Happiness’.
 

Historische woorden: ‘Alle mensen zijn gelijk geschapen’

Het ging hier om natuurrechten, ieder mens eigen, niet geschonken door een vorst of wie dan ook. Het was, zo stelde de aanhef, ook een natuurrecht om je af te scheiden als dat nodig was. De noodzaak daartoe werd uitgelegd in een groot aantal verwijten aan de koning, want de rechtvaardiging voor een opstand tegen diens door God gegeven macht moest goed worden onderbouwd.

Meteen al was de erfzonde waarmee de Verenigde Staten hier geboren werden de slavernij, die moeilijk viel te rijmen met Jeffersons hoogdravende woorden. Vanaf het begin was dit een twistappel tussen Noord en Zuid. De Founding Fathers liepen ervoor weg.

Onafhankelijkheid uitroepen was relatief gemakkelijk, maar na 4 juli 1776 begon het moeilijke gedeelte. Alle dertien staten schreven elk voor zich grondwetten of pasten bestaande statuten aan. Ze vormden een confederatie, met een zwakke centrale overheid zonder duidelijke regeringsstructuur. Uitvoerende bevoegdheden bleven op staatsniveau.
 

We the people

Geleidelijk aan bleek de confederale structuur onhoudbaar. De chaos in veel staten en de overdaad aan lokale besluitvorming door incompetente bestuurders waren voor de elite zo bedreigend dat de roep om hervorming toenam.

Op een kleine conventie in Annapolis, in 1786, bedoeld om conflicten tussen staten te bespreken, wisten James Madison uit Virginia en Alexander Hamilton uit New York de deelnemers te doordringen van de noodzaak van een grote conventie om het confederale statuut te herzien. Hun verborgen agenda was echter de confederale structuur helemaal overboord te zetten en een federale grondwet te schrijven.

Om zich daarop voor te bereiden sloot Madison zich op in zijn bibliotheek, met extra boeken die zijn vriend Jefferson uit Frankrijk stuurde, waar hij op dat moment ambassadeur was van de Verenigde Staten. Zich baserend op ervaringen in het verleden, onder meer die van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, probeerde Madison, een briljante maar bescheiden en verlegen man, een werkbaar plan op te stellen. Cruciaal daarbij was dat de Amerikaanse republiek haar gezag ontleende aan het volk: dat gaf gezag en kon het ook weer terugnemen. We the people lag aan de basis van het nieuwe bestuur van de Verenigde Staten.
 

Een voorbeeld voor velen

In de zomer van 1787 ontmoetten alle Founding Fathers elkaar weer in Philadelphia, behalve Jefferson, die nog in Parijs zat. George Washington werd overgehaald om als voorzitter van de conventie op te treden. James Madison kwam met zijn Virginia Plan, dat de basis werd voor de grondwet, en de bejaarde Benjamin Franklin sprokkelde menig compromis bijeen.

Als overtuigd federalist verkeerde Alexander Hamilton in de minderheid in de delegatie van New York, de meest dwarsliggende staat, en kon daardoor weinig uitrichten. Wel hield hij een pleidooi voor een voor het leven gekozen president, een betoog zo provocerend dat het alternatief, een voor vier jaar gekozen leider, ineens aantrekkelijker leek. Of Hamilton dat opzettelijk deed of dat hij werkelijk zijn mening gaf, is nooit duidelijk geworden.

De Amerikaanse grondwet is de oudste onafgebroken functionerende geschreven grondwet in de wereld. De systematiek ervan werd een voorbeeld voor vele andere grondwetten. Behalve de grondslag van volkssoevereiniteit omarmde deze na heftig debat de scheiding der machten zoals de Franse filosoof Montesquieu die had beschreven.
 

Washington als president

De basis was de volksvertegenwoordiging, de wetgevende macht, het Congres. De uitvoerende macht werd gelegd in handen van één persoon, de president, die voor vier jaar werd gekozen en dan opnieuw naar de kiezers toe moest. Dat was allesbehalve vanzelfsprekend in een tijd waarin monarchen de wereld regeerden en verkiezingen niet aan de orde waren. Het Supreme Court kreeg de beslissende stem in de rechtspraak.

Het model voor de president was George Washington. Het is onwaarschijnlijk dat zonder zijn aanwezigheid als potentiële president de uitvoerende macht deze vorm had gekregen. Het moest niet te gek worden met democratie; vandaar dat de president indirect werd gekozen, door kiesmannen – een systeem dat de VS nog steeds kennen. Dat gold ook voor de senatoren.

Als negen van de dertien staten het ontwerp zouden aanvaarden, zou het van kracht worden, maar iedereen wist dat de grote staten Massachusetts, Virginia en New York onmisbaar waren. Het is in deze context dat Madison en Hamilton de Federalist Papers schreven, een serie in kranten gepubliceerde essays om de New Yorkers te overtuigen. Dit eerste oorspronkelijke werk van Amerikaanse politieke filosofie is nog steeds fascinerend in zijn poging adequaat overheidsbestuur te beredeneren.
 

De grondwet 

Tijdens de debatten werd al snel duidelijk dat de natuurrechten onvoldoende in de grondwet lagen opgesloten. Ze werden daarom vastgelegd in de Bill of Rights, de eerste tien amendementen waarin onder meer het recht op vrijheid van meningsuiting, scheiding van Kerk en Staat en andere grondrechten staan beschreven.

Madison en Hamilton hadden succes: de grondwet werd door alle staten aangenomen, en in april 1789 werd George Washington geïnaugureerd tot eerste president. Het is aan Washington te danken dat het presidentschap invulling kreeg, want de grondwet zegt er niet veel over. Door in 1797 na acht jaar terug te treden, benadrukte Washington ook de tijdelijkheid van de macht die het volk verschafte.

Wel was tijdens de regering-Washington een tweespalt aan het licht gekomen tussen Hamilton, die als minister van Financiën uitgesproken ideeën had over een sterke federale overheid met een gezonde financiële structuur, en Jefferson en Madison, die meer de nadruk legden op gedecentraliseerd bestuur. De spanning tussen staten en federale overheid is tot op de dag van vandaag een politiek onderwerp.

Alexander Hamilton werd tijdens een duel doodgeschoten

John Adams werd de tweede president, in 1801 opgevolgd door Thomas Jefferson. En ook dat was een revolutie. Omdat Jefferson inmiddels tot de oppositie behoorde, werd daarmee bevestigd dat de macht niet alleen van persoon op persoon kon overgaan, maar ook van de ene politieke richting op de andere. Founding Father James Madison, die onder president Washington in het Huis van Afgevaardigden de details van de grondwet had ingevuld, werd in 1809 de vierde president.

Alexander Hamilton schopte het nooit tot het Witte Huis – hij werd in 1804 tijdens een duel doodgeschoten door Jeffersons vicepresident Aaron Burr. Maar omdat hij als minister zijn visie op een sterke federale overheid doordrukte, valt te betogen dat hij minstens zo invloedrijk was als de eerste vier presidenten.

Vanuit het bijna-niets, met gezond verstand, tomeloze energie en een diepe kennis van de klassieken, schiepen de Founding Fathers een nieuw land met een uniek systeem van bestuur. Ze waren er niet bescheiden over, althans niet over het land zelf. Rome was hun voorbeeld – de overheidsgebouwen in Washington getuigen ervan. Ze wisten dat ze iets maakten voor de toekomst.
 

Heiligen?

Deze zes Founding Fathers en hun tijdgenoten zetten hun meningsverschillen en belangentegenstellingen opzij of schortten die op, schiepen de Verenigde Staten en gingen vervolgens in de uitvoering van hun droom met elkaar het soort debat en conflict aan waarin samenlevingen zichzelf uitvinden.

Het was een unieke periode, het waren unieke mannen. Er is de laatste jaren de neiging om de Founding Fathers, en dan met name deze zes, tot heiligen te verheffen. Dat is helemaal niet nodig. Het is voldoende om hen te zien als uitzonderlijk getalenteerde en bijzonder ambitieuze mannen die iets groots tot stand brachten.
 

Plakkaat van Verlatinghe was geen voorbeeld

De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring kende een voorganger: het Plakkaat van Verlatinghe, waarmee de Staten-Generaal van de Nederlanden in 1581 hun onafhankelijkheid van Spanje verklaarden. Ook hier was het argument dat Filips II een ‘tiran’ was: de taal die gebruikt werd, vertoont overeenkomsten met die van Jefferson in zijn verklaring. De historicus Stephen Lucas noemde het Plakkaat ‘een vergeten model’ voor de Amerikaanse verklaring. Dat leidde tot de veelgehoorde stelling dat de Nederlanden als voorbeeld dienden. Dit zou versterkt zijn door de invloed van de Nederlandse nederzetting op Manhattan, in de eerste helft van de zeventiende eeuw.

Pauline Maier, die de bronnen voor de Onafhankelijkheidsverklaring grondig heeft bestudeerd, is niet overtuigd door de argumenten van Lucas. Ze meent dat het Plakkaat hoogstens een indirecte bron was, via de Engelse Declaration of Rights van 1688-1689. Jefferson maakte eindeloos aantekeningen over alles wat hij las. Maier laat in haar boek zien dat hij een waaier aan bronnen gebruikte en een lange lijst maakte met redenen waarom George III zich gedroeg als een tiran.

De kwalificatie ‘tiran’ of ‘despoot’ kwam voor in veel lokale en staatsverklaringen over het Engelse beleid. Het werd een deel van het dagelijks taalgebruik in de Amerikaanse kolonies vanaf begin 1776, toen Thomas Paine in Common Sense ‘monarchie’ als ‘tirannie’ omschreef. 
 

Bill of Rights

Individuele rechten en de grenzen van de staatsmacht werden vastgelegd in een serie van tien amendementen, de Bill of Rights. Het eerste amendement regelt de vrijheid van godsdienst, het recht van spreken en een vrije pers.

Het beruchte tweede amendement stond toe dat een ‘goed gereguleerde militia’ een onbeperkt recht had tot wapenbezit, een recht dat door het Supreme Court is opgerekt tot een recht tot individueel wapenbezit. Het vijfde amendement regelt het recht op een eerlijk proces. Het tiende, nog steeds regelmatig uit de kast gehaalde amendement legt alles wat niet in de grondwet is geregeld bij de staten.
 
Frans Verhagen is Amerika-deskundige.
 

Meer weten

American Scripture. Making the Declaration of Independence (1998) door Pauline Maier.
Ratification: The People Debate the Constitution, 1787-1788 (2011) door Pauline Maier.
The Federalist Papers (1788) van Alexander Hamilton, James Madison en John Jay wordt nog  steeds herdrukt.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.