Een zingende boef

  • Gepubliceerd op: 20 december 2022
  • Laatste update 18 jul 2023
  • Auteur:
    Paul van der Steen
  • 11 minuten leestijd
Een zingende boef
Cover van
Dossier Naoorlogse geschiedenis Bekijk dossier

Waarom nu?

Volgens het Openbaar Ministerie is de ondermijnende criminaliteit in Nederland toegenomen. Vooral drugshandel leidt steeds vaker tot excessen, die niet langer tot de onderwereld beperkt blijven, maar ook de bovenwereld raken.

De crimineel Hans Gruijters was in de jaren zestig een cultfiguur. Dankzij een optreden in de tv-show van Willem Duys was hij even heel populair. Dat nam niet weg dat hij zware misdrijven op zijn kerfstok had. Zijn agressieve en roekeloze gedrag was een vooraankondiging van een gewelddadigere samenleving.

Een gehandschoende man in een blauwe overall met een zwarte doek voor zijn mond stapte in de vroege avond van maandag 15 november 1954 het postagentschap van Ravenstein binnen. Op meer dan de telefoniste had hij op grond van eerdere verkenningen niet gerekend. Maar tijdens de overval kwam de directeur van het postagentschap binnen. In de paniek die ontstond, viel even later een pistoolschot. De overvaller vluchtte met een geldkistje. De telefoniste bleef geschokt achter: haar baas was in zijn buik getroffen en vocht voor zijn leven.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog overtreden velen de wet. Zoals deze vrouw die alcohol smokkelt, 1941.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De laatste keer dat er in het Brabantse Ravenstein een slachtoffer bij een schietpartij viel, was het oorlog. Op 10 augustus 1944 rekende een knokploeg van het verzet in stadsherberg De Keurvorst af met Hermanus Apeldoorn, de NSB-burgemeester van het naburige Oss. Akelig. Zeker omdat de Duitsers als represaille een onschuldige doodden, gijzelaars namen en na een klopjacht de daders wisten te arresteren. Maar stiekem was Ravenstein ook een beetje trots op de aanslag. In een van de raamkozijnen van De Keurvorst viel een kogelgat van de aanslag nog steeds te bewonderen.

Hans was het twintigste kind in een gezin van 21

Het nieuwe wapengeweld ruim tien jaar na de verzetsdaad kon helemaal niemand bekoren. Dit soort brute overvallen waren ongewoon voor Nederland in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Niet alleen op het Brabantse platteland, ook in de stad was iedereen behoorlijk goed van vertrouwen. Bankmedewerkers liepen of reden rustig met vele duizenden guldens van het ene naar het andere bankfiliaal. Wat kon hun nu gebeuren?

Politie en justitie waren evenmin berekend op dit soort misdaad. Agenten hadden nog iets van de ouderwetse koddebeier. De dichtstbijzijnde rijkspolitiepost zat in een dorp zes kilometer verderop. Om ze af te leiden had de overvaller een boerenschuur in een gehucht vlakbij in brand gezet. De eerste officier van justitie en zijn plaatsvervanger verschenen pas in de loop van de nacht van 15 op 16 november op de plaats delict.

De directeur overleed in het ziekenhuis van Oss aan zijn verwondingen. Tegenover alle leed stond een schamele buit: geld en postzegels met een gezamenlijke waarde van zo’n 300 gulden.

De Bende van Oss

Hans Gruijters, alias ‘de Zwarte Ruiter’, was afkomstig uit Zuidoost-Brabant, maar pleegde zijn meest geruchtmakende misdaad in Ravenstein, in Noordoost-Brabant. Het deed in die regio onmiddellijk terugdenken aan de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. Toen was de streek in de ban van de Bende van Oss.

Mede als gevolg van fabriekssluitingen en crisis was er sprake van een ernstige misdaadgolf, die door de pers nog eens werd aangedikt. Extra marechaussees hielpen de belangrijkste verdachten op te sporen. Toen dezelfde speurders ook mogelijk seksueel misbruik door pastoors en een prominente industrieel gingen onderzoeken, werd er van hogerhand ingegrepen.

Losgeslagen

Vrijwel alle Nederlandse media berichtten over ‘de brutale en lafhartige roofoverval’ in ‘het rustige en rustieke stadje Ravenstein’. De autoriteiten verdachten in eerste instantie een Osse bende uit de jaren dertig en een van hun kopstukken, Toon de Soep (zie kader). Maar na dik anderhalve maand werd een heel andere verdachte opgepakt: de 29-jarige Hans Gruijters. Bij zijn arrestatie vond de politie een pistool en een stengun. Justitie kende hem al, zij het vooral van diefstallen, inbraken en handel in auto’s van bedenkelijke herkomst.

Gruijters was een product van zijn achtergrond en zijn tijd. Hij werd volwassen tijdens de bezetting, in een periode waarin het onderscheid tussen goed en kwaad soms onduidelijk was en waarin gemakkelijker dan in vredestijd naar geweld werd gegrepen. Na de bevrijding was het voor sommigen lastig overschakelen naar een normalere maatschappij. Een deel wist zich aan te passen. Sommigen waren blij dat ze in Indië of Korea mochten gaan vechten. Anderen kwamen terecht in de misdaad.

Hans was het twintigste kind in een gezin van 21 uit het Brabantse Boekel. Zijn moeder liet hem meestal begaan. Zijn vader trad tiranniek op. Het bezorgde de jonge Gruijters een levenslange allergie voor gezag. Al vroeg in de oorlog werkte hij ruim een jaar in een Duitse metaalfabriek. Hij keerde terug als een losgeslagen puber. Als vermaak hield hij in nepuniform auto’s aan en stal hij fietsen. Het laatste vergrijp bezorgde hem vier maanden tuchtschool en na een recidive jeugd-tbr (zie kader).

Psychopatenwet

Gebrekkige ontwikkeling of ‘een ziekelijke storing der verstandelijke vermogens’ kon op grond van het in 1888 ingevoerde Wetboek van Strafrecht reden zijn om veroordeelden niet naar de gevangenis te sturen. Ze gingen naar wat toen een krankzinnigengesticht heette.

Maar daar mochten ze maximaal één jaar blijven. Bovendien werden ze precies hetzelfde benaderd als alle andere bewoners daar. Een speciale behandeling voor criminelen met een psychische stoornis bestond nog niet.

Met de Psychopatenwet van 1928 kwam daar verandering in. Die regelde terbeschikkingstelling van de regering (tbr). Die kon langer duren dan een jaar en had genezing als einddoel. In 1988 ging tbr voortaan tbs heten: terbeschikkingstelling. Er bestaat onderscheid tussen terbeschikkingstelling met dwangverpleging en terbeschikkingstelling met (minder ingrijpende) voorwaarden.

Het stempel dat hij daarmee kreeg, zat hem bij terugkeer in de maatschappij dwars. Zijn gedrag tijdens de bezetting leverde hem bovendien de verdenking van heulen met de Duitsers op. Maar tot vervolging daarvoor kwam het niet. 

De Zwarte Ruiter

Rapporten van deskundigen uit die tijd somberden toch al over een jeugd die leefde ‘op vitaal en instinctief niveau’ en zonder veel ethische grenzen. Het idee was dat ze daarom makkelijk konden vervallen tot crimineel gedrag.

De eerste landelijke statistische cijfers over criminaliteit dateren van 1948, toen veertien geregistreerde misdrijven per duizend inwoners werden genoteerd. In de jaren die volgden, tot midden jaren zestig, waren het er zelfs minder. Pas daarna liep het aantal snel op.

Un bietje foetele moest kunnen

Gruijters’ provincie Noord-Brabant stond al voor de overval in Ravenstein in een kwade reuk. De armoede was er groot. De provincie was jarenlang een buitengewest geweest, waar wisselende machthebbers vooral kwamen halen. Handhavers zaten vaak op afstand. In lokale gemeenschappen vonden velen un bietje foetele (‘een beetje valsspelen’) niet zo erg. Met smokkel, illegaal gestookte alcohol en andere criminele handeltjes viel een centje extra te verdienen. In en rond Gruijters’ woonplaats Mierlo-Hout wist menigeen dat hij geregeld afdwaalde van het rechte pad, maar in de kroegen gaf hij ruimhartig rondjes. Dat hij meehielp om het plaatselijke kersenfeest te organiseren deed zijn imago eveneens goed. Meerijden in de optocht van dat evenement, zittend op een zwart paard, in een zwarte leren jas met een zwarte hoed bezorgde hem zijn imposante bijnaam: ‘de Zwarte Ruiter.’

Gruijters spiegelde zich graag aan Salvatore Guiliano. Die stal als een soort Siciliaanse Robin Hood ook geld en goederen van rijken om de opbrengst met armen te delen, en verzette zich bovendien tegen het centrale gezag in Rome. Maar Giuliano’s imago als ‘goede boef’ was vertekend: in werkelijkheid raakte zijn bende verstrengeld met de maffia. De organisatie liet een spoor van slachtoffers na en Giuliano zelf zou uiteindelijk een gewelddadige dood sterven.

De Italiaanse crimineel Salvatore Giuliano is een voorbeeld voor Hans Gruijters vanwege zijn vermeende Robin Hood-gedrag.

De Zwarte Ruiter ontkwam aan dat lot, maar zijn misdaden, de zwaarte daarvan en de contacten met justitie namen in de naoorlogse jaren wel toe. De laatste maanden van 1954 ontspoorde Gruijters helemaal. Eerst was er de dode bij de overval in Ravenstein. Op oudejaarsdag brak hij in bij een pastoor in Volkel. De buit was met 4000 gulden aanzienlijk; het ging deels om geld bestemd voor arme parochianen. Op de terugweg naar huis nam Gruijters tussen Boekel en Gemert een bocht te ruim en schepte een fietser. Die overleefde het ongeluk niet. Gruijters reed door. Dankzij getuigenverklaringen was justitie hem algauw op het spoor. Maar hij was de politie net te snel af en bleef vooralsnog op vrije voeten. Toen hij in Tilburg werd betrapt bij het stelen van een auto, loste hij schoten op de eigenaar.

Klassieke ontsnapping

Gruijters zelf wist stilaan niet meer hoe het verder moest. In verwarring belde hij met de opperwachtmeester van Mierlo-Hout, die hij kende. Hij beloofde dat als hij zich bij iemand zou aangeven, het deze man was. Maar de volgende dag werd Gruijters na een tip van een hotelbaas al gearresteerd in Tilburg.

De arrestatie van Hans Gruijters, 17 mei 1957. Collectie Joris Boddaert.

Hij verdween achter de tralies van het huis van bewaring in Den Bosch. In de aanloop naar zijn rechtszaak onderzocht de Psychiatrische Observatie Kliniek van het ministerie van Justitie de verdachte. In een rapport noemde de forensisch psychiater Gruijters verminderd toerekeningsvatbaar. Hij zag bovendien kans op herhaling. Terbeschikkingstelling van de regering, luidde zijn advies.

De sterk wisselende bekentenissen van Gruijters maakten de rechtszaak behoorlijk complex. Eind 1956 werd hij vanwege de roofmoord, doorrijden na de aanrijding tussen Boekel en Gemert, de poging tot doodslag in Tilburg en een reeks diefstallen veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf en terbeschikkingstelling van de regering.

De familie stelde hem voor als een ‘ridderlijke rover’

Gruijters ging in beroep, maar elf dagen voordat dit diende, wist hij op een klassieke manier te ontsnappen uit de gevangenis in Scheveningen. Met een vijl verwijderde hij een tralie. Een ladder gemaakt van touw, stukjes hout en het buizenframe van een stoel hielp hem naar buiten. Het kwam zijn faam ten goede.

De autoriteiten stonden behoorlijk voor aap. Met de Zwarte Ruiter had niet alleen een beruchte crimineel de benen genomen, er was ook nog eens sprake van een golf aan ontsnappingen. Gruijters’ vlucht was de zestiende in net iets meer dan drie maanden.

Met een aantal topambtenaren kwam minister van Justitie Ivo Samkalden (PvdA) op zijn vrije zondag hoogstpersoonlijk naar Scheveningen om zich op de hoogte te stellen van de omstandigheden waaronder Gruijters had kunnen wegkomen. In de maatschappij klonk gemopper dat de ontsnappingen te wijten waren aan het steeds liberalere detentieregime in Nederland. Maar Samkalden wees op de te hoge bezettingsgraad van de gevangenissen en hun verouderde staat.

Gruijters’ hoger beroep vond plaats zonder dat hij aanwezig was. De veroordeling bleef uiteindelijk dezelfde. De gevangene werd in vermomming en bewapend een maand na zijn ontsnapping in Rotterdam ingerekend. Arrestatieteams bestonden toen nog niet; de plaatselijke politie had wat potige agenten bij elkaar gebracht. 

Tijdens zijn detentie stond Gruijters in behoorlijk aanzien bij medegedetineerden. Hij gedroeg zich – los van een eenmalige eenpersoonsopstand tegen het gevangenisregime – netjes. Ondertussen leerde de Zwarte Ruiter Frans, haalde zijn middenstandsdiploma en volgde muziekles.

‘Geef mij een kans’

Een deel van de opgedane kennis kwam goed van pas toen hij na zijn vrijlating een nieuw bestaan wilde opbouwen. Gruijters ging ondernemen: hij verkocht meubels en begon een schoonmaakbedrijf, dat op het hoogtepunt tientallen mensen in dienst had.

Onder de artiestennaam de Zingende Ruiter probeerde hij het als zanger te maken. In het lied ‘Geef mij een kans’ trok hij ten strijde tegen stigmatisering van criminelen die na het uitzitten van hun straf terugkeerden in de maatschappij. ‘Blijf niet met uw vinger wijzen/ Gooi niet met de eerste steen/ Laat mij tonen en bewijzen/ Dat ik alles eerlijk meen.’

En in het refrein smeekte Gruijters: ‘Geef mij een kans om opnieuw te beginnen/ Geef mij een kans, want die pak ik dan aan.’

De bijnaam de Zwarte Ruiter dankt Gruijters aan zijn deelname aan de jaarlijkse kersen-optocht in Mierlo-Hout.

Op de andere zijde van het singletje toonde hij meer van zijn zachte kant. Het lied ‘Mijn moeder’ was één groot sentimenteel eerbetoon aan de belangrijkste vrouw in zijn leven.

Het plaatje bezorgde Gruijters in 1966 een optreden in de door half Nederland bekeken talkshow Voor de vuist weg van Willem Duys. Maar zelfs die vliegende start tilde de muzikale loopbaan niet echt van de grond. De Zingende Ruiter was eerder een gimmick dan een blijvertje.

Gruijters hertrouwde – zijn eerste vrouw was van hem gescheiden toen hij gevangenzat – en kreeg nog een dochter. De Zwarte Ruiter stierf in 1980, 55 jaar oud, aan een hartaanval. De media waren hem uit het oog verloren. De familie probeerde op het bidprentje het beeld van de ‘ridderlijke rover’ nieuw leven in te blazen. Gruijters’ leven was volgens die tekst een lange strijd geweest om te ontkomen aan de armoe uit zijn jonge jaren. ‘Tijdens het harde gevecht om een menswaardig bestaan, troostte hij waar getroost moest worden, hielp hij waar hulp nodig was. Zo bleef hij mens onder de mensen.’

Ook na Gruijters’ detentie en zijn dood bleef rondom de misdaad nog enige jaren een vals soort romantiek hangen. Zwarte Ruiter-achtige bijnamen van criminelen en oplichters zoals Pistolen Paultje, Scheve Pietje en Heer Olivier dragen daaraan bij. Maar de belangen en de gewelddadigheid bleven toenemen. Voor het huidige misdaadmilieu met martelcontainers, gewelddadige afrekeningen en bedreigingen is de bewondering verminderd, maar de fascinatie voor het wereldje is misschien nog wel groter geworden.

Meer weten

De Zwarte Ruiter (1982) door René Jagers beschrijft de criminele jaren van Hans Gruijters.

De geschiedenis van de Nederlandse politie (2007) door Cyrille Fijnaut biedt een overzicht van de professionalisering van de politie.

We regelen het zelf wel. De Brabantse onderwereld (2017) door Bram Endedijk laat zien dat Noord-Brabant op het gebied van de misdaad nog altijd een zorgenkindje is.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2023