Emiel Hakkenes verdiepte zich in het Amerikaanse echtpaar John en Dorothy Keur, twee antropologen die de inwoners van een Drents dorp bestudeerden. ‘De brief was geschreven in een hotel waar ik als kind vlakbij heb gewoond.’
Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?
‘Jazeker. Mijn recente boek, dat zich afspeelt in het Drentse dorp Anderen, opent met een brief van de Amerikaanse professor Dorothy Keur. Zij en haar man John verrichtten daar begin vijftiger jaren maandenlang antropologisch veldwerk. Dorothy schreef vanaf het Drentse platteland in 1951 naar de beroemde antropoloog Margaret Mead over haar eerste indrukken van Anderen. De vondst van deze brief veroorzaakte bij mij een kleine sensatie.’
Hoe kwam dat?
‘Een paar weken daarvoor wist ik eigenlijk nog niets over dit professorenechtpaar. Maar nadat ik had gesproken met mijn uitgever over een mogelijk boekidee, viel me plots te binnen dat ik ooit iets had gehoord over twee Amerikaanse wetenschappers in Drenthe. Dezelfde dag nog heb ik het Drents Archief gevraagd of zij wisten wie dat mogelijk waren. Dat wisten ze precies: de antropologen Dorothy en John Keur hadden onderzoek gedaan onder de 300 inwoners van Anderen naar de aard van de Nederlanders. Hun bevindingen publiceerden ze onder de titel The Deeply Rooted. Ik dacht meteen: dit wordt mijn nieuwe boek. Hier wil ik alles over weten.’
Hoe pakte u dat aan?
‘Eerst ging ik naar de universiteiten waaraan de Keurs verbonden waren, maar ze hadden helaas geen archief achtergelaten. Toen ontdekte ik dat Dorothy een leerling was van Margaret Mead en in de digitale inventaris van Meads omvangrijke archief zag ik een map “the Netherlands”. Ik was supernieuwsgierig, maar ik schrok van de kosten om de inhoud te laten scannen. Het was een duur gokje, toch waagde ik het erop.’
En wat vond u?
‘Mijn vermoeden bleek gelukkig te kloppen: er zat inderdaad materiaal in dat betrekking had op het onderzoek van de Keurs. Ik las de brief die Dorothy in 1951 naar Mead had gestuurd, de brief waarmee ik mijn boek begin. Hij was geschreven in hotel Braams aan de Brink in Gieten. Heel toevallig is dat om de hoek waar ik heb gewoond als kind. En toen dacht ik: wacht eens eventjes, Dorothy moet hem op de post hebben gedaan naar Amerika. En het postkantoor anno 1951 in Gieten was het huis waarin ik ben opgegroeid.’
Dichter bij het verleden kan je niet komen.
‘Een ongelooflijke historische sensatie. De woonkamer van mijn ouderlijk huis was de loketruimte van het voormalige postkantoor in Gieten. Daar heeft Dorothy dus gewoon gestaan om haar brief te versturen naar Mead, en met deze zeer invloedrijke wetenschapper kwam een deel van de naoorlogse Amerikaanse geschiedenis onze oude huiskamer binnen.’
U heeft een onwaarschijnlijk verhaal naar boven gehaald.
‘In Meads archiefmap bevindt zich ook het verslag van een conferentie over Nederland, die zij in 1954 in haar huis in New York organiseerde om de onderzoeksresultaten van de Keurs te bespreken. De meesten van de elf aanwezigen hadden een achtergrond in de psychiatrie of in psychologische oorlogsvoering. Onder hen was Meads huisgenoot, een geheimagent van de CIA. Dit legt een diepere verhaallijn bloot. Want Meads interesse in de Nederlandse cultuur was niet louter wetenschappelijk. Ze was een fervent democraat en vond het tijdens de Koude Oorlog geen punt om de wetenschap ten dienst te stellen van Amerika’s anticommunistische agenda. De nietsvermoedende Keurs had ze daarom geholpen met een financieringsaanvraag voor hun Drentse veldonderzoek bij een fonds dat een vehikel was van de CIA.
Mead vermoedde dat de inlichtingendienst bereid zou zijn te betalen, omdat de Amerikanen met het oog op de dekolonisatie van Indonesië geïnteresseerd waren in de aard van de voormalige kolonisator. Zou het verbitterde Nederland als bondgenoot van de VS de Republiek Indonesië uit handen helpen houden van de Sovjet-Unie? Tijdens het gesprek met de Keurs in Meads huiskamer werden ze eigenlijk uitgehoord door haar huisgenoot. Zo ging de CIA-agent dieper in op de bevinding van de Keurs dat veel Nederlanders de Amerikanen “bemoeizuchtig” vonden en hen ondanks de Marshallhulp hun rol in “het weggeven van Indië” kwalijk namen.’
In het nawoord schrijft u: ‘Een schrijver in de ban van een verhaal is geen prettig mens om mee samen te leven.’
‘Ik verontschuldig mij tegenover mijn vrouw en kinderen. Afgelopen zomer ben ik begonnen aan het onderzoek, in het eerste kwartaal van dit jaar heb ik het geschreven. Ik had onbetaald verlof aangevraagd bij mijn werkgever Trouw. Het moest in beperkte tijd gebeuren, ik was met mijn hoofd meer bij mijn boek dan bij mijn gezin.’
Emiel Hakkenes
(1977) is schrijver, spreker en journalist bij dagblad Trouw. Hij studeerde journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van zijn hand verschenen onder andere God van de gewone mensen (2013) en Gas. Het verhaal van een Nederlandse bodemschat (2020). Onlangs verscheen Anderen. Een Drents dorp, de Koude Oorlog en de lange arm van de CIA (288 p. Alfabet Uitgevers, € 24,99).

