Proefschriften, lezingen of artikelen kunnen ons beeld van het verleden ingrijpend veranderen. Deze keer een artikel van Alkeline van Lenning waarin zij het veranderende ideaalbeeld van vrouwen onderzocht aan de hand van de maandelijkse playmate in Playboy.
Alkeline van Lenning kan er nog steeds niet over uit. Kranten en tijdschriften belaagden de docent vrouwengeschiedenis aan de Katholieke Universiteit Brabant vanwege een artikel dat nog niet eens verschenen is. Van Lenning onderzocht veranderingen in het ideaalbeeld van vrouwenlichamen aan de hand van de playmate van de maand in het tijdschrift Playboy. ‘Ik begrijp al die commotie niet want er is al veel eerder dergelijk onderzoek gedaan. Dat wees uit dat pornomodellen tussen 1958 en 1980 steeds langer en dunner werden. Ik was benieuwd of de vermageringstrend ook na die tijd doorzette. Je zou toch zeggen dat die ooit een grens moet bereiken.’
‘Om daar achter te komen hebben we de maten van de maandelijkse playmates tussen 1981 en 1994 geanalyseerd. Die maten staan namelijk keurig naast de foto’s: borsten, taille, heupen, lengte en gewicht. De vermagering lijkt inderdaad te zijn gestopt. De playmates worden langzaamaan zwaarder, maar ze zitten nog steeds onder hun gezond gewicht. We ontdekten ook dat met name de Amerikaanse dames de laatste jaren steeds vaker siliconenborsten hebben. Playmates hadden in de jaren ’50 al grote borsten, maar ze beschikten verder over relatief normale rondingen. Nu zie je wel die grote borsten, maar niet het bijbehorende buikje. Ook een putje in een dijbeen kom je niet meer tegen, dat wordt tegenwoordig gewoon weggeretoucheerd.’
‘Dat is vreselijk, want veel vrouwen voelen zich heel ongelukkig als ze er niet ook zo uitzien. Vrouwen komen al veel langer in de problemen met het heersende ideaalbeeld. Of het vrouwenlichaam nu veranderd moet worden door het breken van voetbeentjes of het oprekken van halswervels, op de een of andere manier schort er altijd iets aan. Hierdoor verwordt het eigen lichaam voor vrouwen tot een project, iets waar aan gewerkt moet worden. Dit is bijna altijd onnatuurlijk, zoals de introductie van de hoge hakken en de korsetten. Het was geen aanstellerij dat vrouwen met zo’n korset aan flauwvielen; ze konden er nauwelijks in ademhalen.’
‘Het ideaalbeeld voor vrouwen is vanaf het begin van de twintigste eeuw steeds homogener geworden. Er kwamen wereldwijde trends, die steeds sterker de nadruk legden op de slanke lijn. Eind jaren ’60 had je zelfs de Twiggie-look, met hele platte en magere vrouwen. Daarna kwam de fitness-rage. Je kon dan wel dun zijn, maar als je niet strak en gespierd was, voldeed je nog niet aan het ideaalbeeld. Vanaf de jaren ’90 is de cosmetische chirurgie echt doorgebroken.’
‘Het meest opvallende aan dit onderzoek was overigens de aandacht die het trok. Wat is er zo bijzonder aan de Playboy? Iedereen kan hem gewoon kopen. Het begon al toen we nog naar een geschikte bron aan het zoeken waren. Voordat we bij het Playboy-archief terechtkwamen, zochten we eerst op de erotica-afdeling van de Koninklijke Bibliotheek. Deuren moesten op slot; het was alsof je de Bijlmerbajes in ging. Ik zag vanuit mijn rechterooghoek iets over de vloer schuiven. Ik schrok me wild, want ik dacht dat het een rat was. Het bleek een man te zijn, die op de grond lag en door een kier probeerde te gluren. Op de redactie van Playboy was het eigenlijk nog het rustigst. Daar waren mensen gewoon hun verhalen aan het tikken, dronken ze een kop koffie en deed niemand raar.’
‘The ever changing female body’ in Feminism & Psychology (winter 2000) door Alkeline van Lenning en Ine Vanwesenbeeck
Dit artikel is exclusief voor abonnees