Home De Vooruitgang

De Vooruitgang

  • Gepubliceerd op: 23 augustus 2004
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Fleuriëtte van de Velde
  • 5 minuten leestijd

Proefschriften, lezingen en studies kunnen ons beeld van het verleden ingrijpend veranderen. Pieter van der Plank geeft in zijn proefschrift Etnische zuivering in Midden-Europa. Natiestaat en staatsburgerschap in de XXe eeuw een overzicht van de verdrijving uit hun woongebied van ruim 37 miljoen Midden-Europeanen tussen 1910 en 1950 om etnische of nationale redenen.


In Slowakije zag hij grafzerken die waren omgedraaid zodat de namen van de Hongaarse overledenen niet meer leesbaar waren. En in Polen zijn Duitstalige inscripties op monumenten dikwijls vervangen door opschriften in authentiek ogend Pools. Tijdens zijn bezoeken aan Midden-Europa merkt Pieter van der Plank ook aan onopvallende details dat de Midden-Europese staten hun verleden doelbewust hebben herschreven.

      ‘Deze staten worden er liever niet aan herinnerd dat er ooit andere volkeren en omvangrijke etnische minderheden binnen hun huidige grenzen woonden. Want dat roept de vraag op waar die zijn gebleven. En het antwoord daarop is niet iets om trots op te zijn. Ruim 37 miljoen Midden-Europeanen zijn tussen 1910 en 1950 doelbewust gezuiverd vanwege hun etnische of nationale identiteit: zij zijn uit hun woongebied verdreven en daarbij werd zoveel geweld gebruikt dat 9 miljoen van hen het niet hebben overleefd.’

      Van der Plank biedt in zijn proefschrift een kwantitatief overzicht van de etnische zuiveringen die in de twintigste eeuw in Midden-Europa plaatsvonden. ‘De bestaande informatie hierover is zeer fragmentarisch en onevenwichtig.’ Het overzicht begint met de vlucht van 3 miljoen mensen na de Balkanoorlogen van 1912-’13 als gevolg van de nieuw getrokken grenzen. Vier miljoen Duitse, Russische en Oostenrijks-Hongaarse staatsburgers vertrokken tussen 1918 en 1926 uit de pasopgerichte staten, met name de Baltische staten, Polen en Tsjecho-Slowakije, omdat zij daar hun bestaansmogelijkheden verloren. Voor en in de Tweede Wereldoorlog vonden naar aanleiding van annexaties en bezettingen weer grote bevolkingsverschuivingen plaats. In totaal zijn tussen 1938 en 1950 23 miljoen Midden-Europeanen uit hun woonplaatsen verdreven.


      Onder hen bevonden zich joden, Polen, Hongaren, maar ook Duitsers. ‘Lang heeft er een taboe gerust op de naoorlogse verdrijving van ruim 14 miljoen Duitsers. Duitsland was de aanstichter van de oorlog en de pleger van grote misdaden tegen de menselijkheid, en dus konden Duitsers nooit slachtoffers zijn. Met deze inventarisatie wil ik recht doen aan de geschiedenis. Niet alleen om Midden-Europa zijn volledige verleden terug te geven, maar ook omdat ik het onaanvaardbaar vind dat individuen op grond van collectieve en door een staat gepleegde misdrijven veroordeeld en vervolgens afgevoerd worden.’ 

Inschattingsfout
Van der Plank probeert in zijn studie ook te verklaren waaróm de Midden-Europese staten deze zuiveringen zo radicaal en doelbewust uitvoerden. Zijn uitgangspunt is de manier waarop de Midden-Europese staten ontstonden. ‘Na de Eerste Wereldoorlog zijn nieuwe grenzen getrokken, die dwars door etnische, economische en bestuurlijke verbanden heen liepen. De nieuwe staten werden daardoor niet alleen politiek en economisch instabiel, maar hadden ook omvangrijke minderheidsgroeperingen die gemiddeld eenderde van de bevolking vormden.

      De geallieerde overwinnaars dachten in hun onverantwoordelijk optimisme dat de nieuwe staten met de instelling van een grondwet, parlement en verkiezingen vanzelf democratisch zouden gaan functioneren. Ze dachten ook dat de minderheden op den duur wel zouden assimileren.’ Volgens Van der Plank maakten de geallieerden een inschattingsfout door te denken dat ze Midden-Europa het West-Europese natiestaatmodel konden opleggen.

      De minderheden waren niet echt bereid te assimileren. De nieuwe naties waren op hun beurt niet erg willig de minderheden gelijke rechten te geven. En de geallieerden bagatelliseerden de minderhedenproblematiek. Daarom losten de Midden-Europese landen het minderhedenprobleem op eigen wijze op: met discriminatie en repressie. De grondwettelijke rechten op onderwijs, politieke organisatie, vrije pers en toegang tot overheidsfuncties en -subsidies werden voor deze groepen steeds verder ingeperkt. Van der Plank geeft soms bizarre voorbeelden waaruit de onderdrukking van minderheden blijkt. Zo werden inwoners van Zuid-Tirol verplicht hun familienamen tot op grafstenen te italianiseren en moesten hun huizen een dak in mediterrane stijl hebben.

      Geholpen door de economische crisis speelden na 1933 Hitler en Mussolini, en na 1939 ook Stalin in op de onrust en gevoelens van ontevredenheid. Dit leidde in de jaren 1939-’41 tot grenswijzigingen die met name Duits-, Hongaars- en Oekraïenstalige minderheden bij hun eigen ‘nationale staat’ voegden. In de oorlog werden nog meer bevolkingsgroepen verplaatst, verdreven of vermoord, met als dieptepunt de genocide op de joodse minderheid. 

Iraqi citizens
Van der Plank noemt de geschiedenis die hij beschrijft ‘verrassend actueel’. ‘Neem de situatie in Irak. De Amerikaanse president Bush zegt dat het Westen democratie brengt aan de Iraqi citizens, maar hij zou zich eerst moeten afvragen wie hij daarmee bedoelt. Irak bestaat uit een groot aantal elkaar zeer vijandig gezinde minderheden, die zich vooral groeperen in geloofsgemeenschappen, stammen en clans. Ze voelen zich nu niet bepaald één volk. Wie daar het westerse model van democratie van bovenaf denkt te kunnen instellen, heeft niet geleerd van de inschattingsfouten van de geallieerden in het interbellum.’

      Maar Van der Plank geeft toe dat een alternatieve oplossing voor deze situatie moeilijk te vinden is. ‘Je kunt je afvragen in hoeverre etnische zuiveringen onvermijdelijk zijn om tot vrede en democratie te komen. Of ze niet de onmenselijke prijs zijn die betaald moet worden voor vrede en een geordende samenleving. De geschiedenis leert ons immers dat multinationale staten vroeg of laat desintegreren. Kijk maar naar Joegoslavië.’ 

Etnische zuivering in Midden-Europa. Natievorming en Staatsburgerschap in de XXe eeuw
door P.H. van der Plank, met een voorwoord van Ruud Lubbers. 680 p. Universitaire Pers Fryslân/Exploitatie Damon, euro 45,00. Verkrijgbaar vanaf eind september. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.