De Olympische Spelen, die door corona een jaar werden uitgesteld, gingen in 2021 van start in Tokio. Het is niet de eerste keer dat internationale ontwikkelingen roet in het eten gooien voor Tokio. De 12e Olympische Spelen van de moderne tijd zouden in 1940 ook daar gehouden worden, maar gingen uiteindelijk niet door. Nog steeds heten die in Japan ‘De Spookspelen’.
De Olympische Spelen staan sinds hun wedergeboorte in 1896 symbool voor vrede en verbroedering door sport. De keuze van het Internationaal Olympisch Comité om de Japanse hoofdstad Tokio de Spelen van 1940 te laten organiseren lijkt welhaast haaks op de Olympische gedachte te staan. Japan stond er in de jaren dertig namelijk gekleurd op. Het was weliswaar het modernste en in zekere zin het meest Westerse land in Azië, maar het had vrede en verbroedering bepaald niet hoog in het vaandel staan.
Meer lezen over de Olympische Spelen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
In 1931 had het Japanse Keizerlijke Leger Mantsjoerije veroverd, de drie meest noordoostelijke provincies van het huidige China, en daar de vazalstaat Mantsjoekwo gesticht. De Volkenbond had in 1933 het Japanse optreden met 42 stemmen voor en 1 (Japanse) stem tegen veroordeeld. De Japanse reactie? Het land stapte uit de Volkenbond en nam een diplomatiek isolement voor lief. Duitsland en Italië zouden het Japanse voorbeeld later volgen.
Gouden samoeraizwaard
Toch koos het IOC luttele dagen voor het begin van de Olympische Spelen in Berlijn in 1936 voor Tokio. De Berlijnse Spelen groeiden uit tot een gigantisch propaganda-evenement voor nazi-Duitsland, ook vervat in Leni Riefenstahls filmische tweeluik Olympia. Tijdens de slotceremonie namen de Japanners het stokje over: in het Berlijnse Olympiastadion overhandigde een gezant uit Tokio een gouden samoeraizwaard aan Hitler.
Je zou denken dat men zich bij het IOC eens achter de oren krabde. De Olympische Spelen waren aan Berlijn toegekend vóór Hitlers machtsovername, maar het Japanse militarisme was voor iedereen zichtbaar. Toch bleef het IOC bij zijn keuze. Het belangrijkste argument om voor Tokio te kiezen was namelijk dat de Spelen tot dan toe alleen in Europa en de Verenigde Staten waren georganiseerd. Door te kiezen voor een niet-Westerse stad kregen de Olympische Spelen eindelijk daadwerkelijk een universeel karakter.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In hun bid book maakten de Japanners daar een groot nummer van. Tokio werd aangeprezen als de ideale mix tussen Oost en West, traditie en moderniteit. Een moderne, schone en vooral Westerse metropolis in een eeuwenoude beschaving. Japan was sinds het begin van de Meijiperiode in 1868 sterk gemoderniseerd, maar had tegelijkertijd haar unieke karakter weten te behouden.
Daarom was het ook de bedoeling dat de Spelen in 1940 zouden samenvallen met de viering van de 2600e verjaardag van de stichting van het Japanse Keizerrijk door de (mythische) keizer Jimmu. In Japanse ogen was dat de ultieme combinatie tussen oud en nieuw.
Tegelijkertijd wilden de Japanners bewijzen dat Japan niet langer in een uithoek van de wereld lag. Ze beargumenteerden dat de Stille Oceaan het centrum van de wereld was met Japan in het brandpunt. De stad Tokio was op zijn beurt geografisch, cultureel, economisch en sportief gezien het centrum van Japan. Wie tussen de regels door leest kan het bid book zien als voorbode van de in 1940 afgekondigde Groot Oost-Aziatische Welvaartssfeer met het keizerlijke Japan als de bevrijder en leider van de volkeren van Oost-Azië.
De Japanse argumenten maakten indruk op het IOC en dat gold ook voor de Japanse sportprestaties in de jaren dertig. Op de Olympische Spelen van Los Angeles behaalden Japanse atleten in 1932 uit het niets 18 medailles en daarmee namen ze na de Verenigde Staten, Italië, Frankrijk en Zweden de vijfde plaats in op de medaillespiegel. In Berlijn deden ze dat nog eens dunnetjes over.
Het sportieve succes miste overigens ook zijn uitwerking niet op de trots en het zelfvertrouwen van de Japanners. Toen schrijver Natsume Soseki in 1900 Londen bezocht beschreef hij zijn reflectie in een etalageruit als ‘klein, lelijk en geel’. De roeier (en later schrijver) Tanaka Hidemitsu zag zichzelf in Los Angeles als ‘lang, krachtig en ogenschijnlijk blank’.
Leider van de niet-Westerse wereld
Het idee om de Olympische Spelen naar Tokio te halen kwam van burgemeester Nagata Hidejin. Aanvankelijk voelde de conservatieve Japanse regering er maar weinig voor, maar toen Japan na de verovering van Mantsjoerije diplomatiek geïsoleerd raakte, veranderde dat. De Spelen waren de ideale vorm van publieksdiplomatie om het Japanse blazoen weer op te poetsen. Sterker nog, de Japanse regering hoopte Japan neer te zetten als modern land, Aziatische grootmacht en de leider van de niet-Westerse wereld.
Tegelijkertijd moest de combinatie van de viering van 2600 jaar Keizerrijk en het houden van de Olympische Spelen in Japan gevoelens van nationale trots aanwakkeren bij de gewone Japanner en het prestige van de Keizer nog verder vergroten. Sport en bushido – de erecode van de samoerai-strijders – werden nadrukkelijk aan elkaar gekoppeld. De Japanners werden zo klaargestoomd voor een oorlog.
Het IOC moest alleen wel nog even worden overtuigd om voor Tokio te kiezen. Daartoe werd niet alleen benadrukt dat het de eerste Spelen in een niet-westerse stad zouden zijn, maar de Japanners toverden ook nog enkele meer twijfelachtige primeurs uit hun mouw. Om kritiek op de grote reisafstand naar het Verre Oosten voor te zijn stelde Tokio 1.500.000 yen (750.000 dollar) reiskostenvergoeding voor atleten én IOC-functionarissen beschikbaar.
Sport en bushido – de erecode van de samoerai-strijders – werden nadrukkelijk aan elkaar gekoppeld. De Japanners werden klaargestoomd voor een oorlog.
Daarnaast werd er intensief gelobbyd bij de tegenkandidaten Rome, Londen en Helsinki. Diplomatieke contacten buiten het IOC om waren nog nooit vertoond, maar Japanse diplomaten gooiden het met de Italiaanse dictator Mussolini op een akkoordje. Wanneer de Italianen Tokio steunden voor de Spelen van 1940, dan zouden de Japanners Rome steunen voor 1944. Het Italiaanse Olympisch Comité was woest, maar moest zich schikken naar de Duce. Ook de Britten trokken de kandidatuur van Londen voor 1940 in. Zo bleef alleen Helsinki over als concurrent.
Internationaal werd er ook met gefronste wenkbrauwen gekeken naar de ontvangst van de Belgische IOC-voorzitter graaf Henri Baillet-Latour in Tokio in maart 1936 voor een volledig verzorgde inspectiereis. Hij bezocht niet alleen de sportaccommodaties, maar werd ook uitgebreid gefêteerd en mocht bij hoge uitzondering op audiëntie bij keizer Hirohito. Baillet-Latour keerde uiterst enthousiast terug uit Tokio.
De uitkomst van de stemming in juli 1936 was dan ook niet echt een verrassing. Naast India, Egypte en Iran steunden ook de Verenigde Staten, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië en zelfs China de kandidatuur van Tokio. Die stad vierde drie dagen uitbundig feest toen de spelen in de wacht waren gesleept. Internationaal waren er wel vraagtekens bij de keuze voor Tokio. ‘Haat en angst dreigen de Olympische vlam in Berlijn te doven’, schreef The Washington Post, ‘Zal er nog een sprankje sportiviteit over zijn om de twaalfde Spelen in Tokio te verlichten?’
Olympische tradities in het geding
In Tokio ging men meteen aan de slag. Het duurde niet lang of de roeibaan, de wielerbaan en een nieuw hotel waren gereed. De bouw van het Olympisch stadion leidde echter tot felle discussies. Baillet-Latour was een splinternieuw stadion beloofd in de Meiji Jingu-tuinen, die vernoemd zijn naar het heiligdom ter ere van keizer Meiji en keizerin Shoken. Ook dat paste perfect binnen de mix tussen traditie en moderniteit.
Conservatieve Japanners spraken er schande van en toen bij nader inzien bleek dat er toch wel erg veel van de prachtige verstilde tuinen moest worden opgeofferd, verhuisde het stadsbestuur het nieuwe stadion naar een buitenwijk van de stad. Baillet-Latour was not amused en de bewoners van de wijk ook niet toen de bulldozers daar verschenen.
In het Olympisch stadion speelde ondertussen nog een ander probleem. Het was en is een Olympische traditie dat het staatshoofd de Spelen voor geopend verklaart. Maar de Japanse keizer werd te heilig geacht om zijn stem te versterken of uit te zenden. Microfoons en radio-uitzendingen waren dus uit den boze. Het bleek in de praktijk voor de Japanners knap lastig om oud en nieuw met elkaar te verenigen.
Ook een andere Olympische traditie was voer voor discussie. De nazi’s hadden met de estafettetocht met het Olympisch vuur van Athene naar Berlijn – die tot Hitlers grote tevredenheid nazi-Duitsland als opvolger van het oude Griekenland verbeeldde – een nieuwe traditie gecreëerd die de Japanners graag wilden voortzetten.
Het oorspronkelijke plan van het IOC was dat hardlopers en paardrijders de 10.000 kilometer tussen Athene en Tokio zouden afleggen via de oude zijderoute, maar de Japanners zagen niets in een tocht door China en stelden voor dat een Japans slagschip het vuur zou komen ophalen. Dat vond het IOC dan weer niks. Uiteindelijk kwam Hitler met de oplossing: de Duitsers stelden een speciaal ontworpen vliegtuig ter beschikking om het Olympisch vuur naar Tokio te vliegen.
Geen sportveld maar slagveld
Ondanks alle discussies gingen de voorbereidingen voor de Spelen stug door. Maar dat gold ook voor het Japanse Keizerlijke Leger. In de zomer van 1937 besloot Japan ook de rest van China te veroveren. De Japanners rukten razendsnel op en grote steden als Peking en Shanghai vielen al snel in Japanse handen.
Berucht is het bloedbad van Nanking in december 1937. Japanse soldaten hielden verschrikkelijk huis. Wekenlang werden vrouwen van alle leeftijden verkracht, weerloze burgers en krijgsgevangenen op brute wijze vermoord, en alles werd geplunderd en afgebrand. Het geschatte aantal doden loopt uiteen van 32.000 tot het tienvoudige. Dat leidde tot Amerikaanse en Britse oproepen om de Olympische Spelen in Tokio te boycotten.
Maar de Japanners trokken zelf de stekker uit de Spelen. De inzet van 600.000 Japanse soldaten aan het front in China bleek niet genoeg. De Japanse invasie liep vast op taaie Chinese weerstand. Om de oorlog te winnen moesten alle beschikbare mensen en middelen worden ingezet.
Het geschatte aantal doden loopt uiteen van 32.000 tot het tienvoudige.
In maart 1938 maakte de Japanse regering bekend dat het organiseren van de Olympische Spelen ‘de succesvolle afronding van het China-incident’ in de weg stond. Het Japanse Olympisch Comité moest de opdracht teruggeven aan het IOC, al sprak het zelf van uitstel tot 1944.
De viering van de 2600e verjaardag van het keizerrijk ging wel door in 1940. Het werd een grootschalige traditionele viering met een militair tintje. Die ging gepaard met Oost-Aziatische Spelen, waarin 700 atleten uit Japan, Mantsjoekwo, bezet China, Thailand, de Filippijnen en Hawaii deelnamen. Bij het stadion brandde een ‘heilig vuur’.
De Olympische vlam brandde niet in 1940. Het IOC had runner-up Helsinki aangewezen als organiserende stad, maar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werden de Spelen gecanceld. Wereldwijd trokken jonge atleten in 1940 niet naar het sportveld, maar naar het slagveld.
Meer weten
- The 1940 Tokyo Games – The Missing Olympics (2008) van Sandra Collins
- The Games – A Global History of the Olympics (2018) van David Goldblatt