Home Dossiers Koude Oorlog De kostbare ruimtewedloop

De kostbare ruimtewedloop

  • Gepubliceerd op: 21 februari 2011
  • Laatste update 14 aug 2023
  • Auteur:
    Maurice Blessing
  • 15 minuten leestijd
Raketten zijn belangrijk in de Ruimtewedloop
Wereldleiders tijdens de Koude Oorlog.
Dossier Koude Oorlog Bekijk dossier

Waarom nu?

Rusland heeft voor het eerst in bijna vijftig jaar een maanlander gelanceerd: Loena-25.

Op 25 mei 1961 verzocht president Kennedy het Amerikaanse Congres de benodigde miljarden op te hoesten om ‘voor het einde van dit decennium een mens op de maan te zetten en veilig terug te brengen naar de aarde’. Tot Kennedy’s opluchting stemden de Amerikaanse volksvertegenwoordigers bijna unaniem met zijn ruimtewedloop-voorstel in. Waarom wilde de president tijdens de Koude Oorlog zo dolgraag naar de maan?

‘Daar gaan we!’ roept Yuri Gagarin boven het gebrul van de vier startraketten uit. Het is iets over negenen in de ochtend. De Kazachse steppebodem beneden hem begint te rillen als een jakhals met een zonnesteek. Precies twaalf minuten en acht seconden later verlaat Gagarins ruimtecapsule de aardse atmosfeer. Ontdaan van de opgebrande startraketten glijdt de Vostok I in een hemelse, geruisloze baan om de aarde.

Meer lezen over de Koude Oorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

‘Ik voelde me heerlijk toen de zwaartekracht verdween,’ zou Gagarin, de eerste mens in de ruimte, zich later herinneren. ‘Ik ontdekte dat alles opeens veel gemakkelijker was. En het leek of mijn handen en benen en mijn hele lichaam niet bij mij hoorden. Ze wogen niets. Je zit of ligt niet, je zweeft gewoon rond in de cabine. Alle losse objecten zweven net als jij in de lucht en je kijkt ernaar als in een droom.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dan, om vijf voor half acht, gluurt het noodlot om de hoek. De Vostok I heeft zijn baan om de aarde bijna voltooid en keert, met de snel dichterbij komende kust van het Portugese Angola in zicht, terug in de dampkring. De remraketten slaan aan; ze branden 42 seconden en worden vervolgens samen met de servicemodule losgekoppeld.

Tenminste, dat is de bedoeling. Maar de servicemodule blijft met enkele kabels vastgeklonken zitten aan de daalmodule, waarin Gagarin zich bevindt, zodat hij als een zwiepende staart het hele vaartuig uit koers slaat. Met een snelheid van 27.000 kilometer per uur duikelt de Vostok I de dampkring binnen. Gagarin weet dat als de kabels niet loslaten hij dreigt te verschroeien in de opgewekte wrijvingshitte van de atmosfeer. Het cruciale hitteschild is tussen de daal- en servicemodule in gemonteerd.

Gagarin weet dat hij dreigt te verschroeien in de opgewekte wrijvingshitten an de atmosfeer

‘Alles draaide in het rond,’ schrijft Gagarin later. ‘Ik voerde een soort ballet uit: hoofd-benen, benen-hoofd, met een erg hoge rotatiesnelheid. Het duurde allemaal te lang, wist ik, maar de definitieve ontkoppeling kwam maar niet tot stand. Het lampje Maak je klaar voor uitwerping lichtte niet op. Het ballet duurde voort.’ Pas na tien minuten halsbrekende acrobatiek schroeien de kabels door, zodat de Vostok geleidelijk aan in een stabiele positie terugkeert.

Om vijf over acht daalt Yuri Gagarin gezond en wel, in zijn feloranje ruimtepak en gigantische witte ruimtehelm, aan een parachute terug naar de aarde – waarbij hij de argeloze bewoners van een kolchoz aan de Wolga de schrik van hun leven bezorgt. ‘Toen ze me in mijn ruimtepak zagen lopen, terwijl ik de parachute achter me aan sleepte, deinsden ze van schrik terug. Ik zei: “Wees niet bang, ik ben een Sovjet, net als jullie, die uit de ruimte is teruggekeerd en een telefoon zoekt om Moskou te bellen.”

Een buitengewone uitdaging

Washington, 25 mei, bijna anderhalve maand na Gagarins spectaculaire ruimtedoop op 12 april 1961. Een gespannen president John F. Kennedy verschijnt op Capitol Hill. Voor de tweede maal sinds zijn recente inauguratie presenteert hij er een State of the Union. Dat is hoogst ongebruikelijk, maar, zo verklaart hij, de burgers van de Verenigde Staten ‘staan voor een buitengewone uitdaging’.

In een inleiding die herinneringen oproept aan de speech waarmee Kennedy’s partijgenoot en voorganger Harry Truman in 1947 zijn ‘Truman-doctrine’ lanceerde – die wordt beschouwd als het officiële startsein van de Koude Oorlog – schetst John F. Kennedy het angstaanjagende beeld van een bipolaire wereld, verscheurd door enerzijds de democratische verlokkingen van de Verenigde Staten en anderzijds de totalitaire dreiging van ongespecificeerd blijvende ‘opponenten van de vrijheid’.

‘Het grote slagveld voor de verdediging en expansie van de vrijheid,’ aldus Kennedy, ‘is vandaag de dag gelegen op het zuidelijk halfrond – in Azië, Zuid-Amerika, Afrika en het Midden-Oosten – the lands of the rising peoples.’ Hun revolutie kan rekenen op de steun van het Amerikaanse volk, zo weet de Democratische president, omdat dit vanouds voor vrijheid heeft gestreden.

Bovendien, zo stipt Kennedy aan, willen de ‘opponenten van de vrijheid’ de wereldwijde volksrevolutie op snode wijze ten eigen bate benutten. Hij legt de leden van het Congres daarom een pakket ingrijpende maatregelen voor die niet alleen de vrijheid waar ook ter wereld zullen bevorderen, maar ook ‘de volgende stap voorwaarts markeren in het streven van ons volk’.

‘Ik geloof dat deze natie zichzelf tot doel moet stellen om een man op de maan te laten landen’

Na voorstellen om de nationale economie te stimuleren, de hulpgelden voor onderontwikkelde naties te verhogen, de internationale propaganda-inspanningen op te voeren en de nationale defensie en inlichtingendiensten te reorganiseren en te moderniseren, komt Kennedy bij zijn laatste en meest opmerkelijke agendapunt uit. ‘Ik geloof,’ aldus Kennedy, ‘dat deze natie zichzelf tot doel moet stellen om, voordat dit decennium voorbij is, een man op de maan te laten landen en hem veilig terug naar de aarde te brengen.’

Kennedy’s vertrouweling Ted Sorensen zou later verklaren dat de president onzeker oogde tijdens zijn pleidooi voor een bemande maanlanding. Na afloop zou Kennedy tegenover Sorensen hebben opgemerkt dat de extreem hoge kosten van het Apollo-project de Congresleden weleens zouden kunnen doen twijfelen over nut en noodzaak ervan. Volgens de president wisten de volksvertegenwoordigers ‘tal van betere manieren’ om de miljarden te besteden. Maar Kennedy’s angst voor een miskleun bleek ongegrond: de Congresleden keurden bijna unaniem zijn ruimteplannen goed.

Nog datzelfde jaar werd het federale ruimtebudget met 50 procent verhoogd. Het jaar daarop, in 1962, overschreed het budget van publieke ruimtevaartorganisatie NASA voor het eerst de 5 miljard dollar – een vertienvoudiging van het bedrag dat de regering-Eisenhower in 1960 voor NASA reserveerde. Project Apollo – ‘een man op de maan voor het einde van het decennium’ – werd het grootste en duurste overheidsproject dat een Amerikaanse president in vredestijd had durven voorstellen. En het Amerikaanse Congres stemde er zonder met de ogen te knipperen mee in.

Een nationaal ruimtevaartprogramma

Waarom wilde Kennedy in 1961 zo dolgraag een landgenoot naar de maan sturen? En waarom hield het Congres, inclusief de Republikeinse afgevaardigden met hun traditionele afkeer van ‘Big Government-projecten’ uit de Democratische doos, de hand niet op de knip? Als verklaring wordt veelal de Koude Oorlog aangevoerd – en meer specifiek de Russische ‘provocatie’ van Gagarins succesvolle ruimtereis.

Toch moet er meer aan de hand zijn geweest. Want de Sovjets hadden de Amerikanen reeds in 1957, met de lancering van twee Sputnik-satellieten, op spectaculaire wijze in de ruimte afgetroefd. De gevoelens van paniek, woede en vernedering onder de Amerikaanse bevolking waren toen zelfs groter geweest dan in 1961. Toch had de regering-Eisenhower relatief terughoudend gereageerd en het nationale ruimtevaartprogramma op dezelfde grondslag voortgezet. Wat was er dan in vier jaar tijd veranderd?

Eigenlijk niet zo heel veel. Amerika had een nieuwe president – dat wel. En die mocht dan weinig interesse hebben voor ruimtevaart, hij voelde wel haarscherp de tijdgeest aan. Bovendien was Kennedy extreem competitief ingesteld en had hij een fijne neus voor politieke buitenkansjes – eigenschappen die hij deelde met zijn vicepresident Lyndon B. Johnson.

Op de dag van de lancering van de eerste Sputnik ging Eisenhower golfen

Hoe anders was dat met Kennedy’s voorganger Eisenhower, die op de dag van de eerste Sputnik-lancering was gaan golfen. Dat was een catastrofale inschattingsfout geweest van de op leeftijd rakende oorlogsheld. Eisenhowers ooit immense populariteit raakte in een ontnuchterende duikvlucht – een publicitaire klap die hij de rest van zijn regeringstermijn niet meer te boven zou komen.

Wie die publieke reactie op waarde wil schatten, moet begrijpen dat technische vorderingen in de ruimtevaart toentertijd werden geassocieerd met een toename in militaire slagkracht. Dat was logisch en deels ook terecht, omdat de raketten waarmee capsules en satellieten de ruimte in werden geslingerd aangepaste versies waren van de ballistische raketten die zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie op steeds grotere schaal ontwikkelden.

Het Duitse vernietigingswapen V-2 vormde hiervoor de ultieme inspiratie, en Duitse ingenieurs met een licht- tot donkerbruin verleden mochten na de oorlog in beide kampen hun kunsten vertonen. Zo kon de charismatische Wernher von Braun, hoofdontwikkelaar van de V-2 en een voormalige SS-officier, in de Verenigde Staten uitgroeien tot een van de belangrijkste propagandisten van de bemande ruimtevaart.

Wernher von Braun, voormalig SS-officier, werd één van de belangrijkste propagandisten van de bemande ruimtevaart

Von Braun en zijn landgenoten vormden de kern van het team dat de eerste raketten voor de Amerikaanse ruimtevaart ontwikkelde. Hun communicatieve talenten speelden overigens een even grote rol als hun technische expertise. Daar kwam bij dat de Duitse topingenieurs veelal afkomstig waren uit de hogere sociale klassen – Von Braun was de zoon van een Pruisische baron – en daardoor gemakkelijk mengden met de politieke en maatschappelijke elite van hun nieuwe vaderland.

Voor de komst van de Duitse ingenieurs beperkte de interesse voor ruimtevaart in de Verenigde Staten zich voornamelijk tot sciencefictionliefhebbers. Maar de Duitse ingenieurs wisten het onderwerp in de VS uit het domein van de fantasie te plukken en het te grondvesten op het stevige lanceerplatform van de politieke realiteit. Zo publiceerde Brauns naaste collega Willy Ley in 1949 zijn bijzonder invloedrijke De verovering van de ruimte, met op de cover een uit de kluiten gewassen V-2 die zojuist een groepje Amerikanen op de maan heeft gezet.

Maar het was toch vooral Von Braun die uitgroeide tot een media-celebrity. In een periode waarin drommen Amerikanen naar de bioscoop werden gelokt met zwaar geromantiseerde vertolkingen van het ‘Wilde Westen’, voldeed de breedgeschouderde ingenieur met de geprononceerde kaaklijn aan het archetypische beeld van de frontierman die met krachtige hand nieuwe territoria voor het vaderland openlegde.

Kostbare avonturen

Nu moest alleen de regering nog worden overtuigd van de noodzaak aanzienlijke sommen geld te steken in een project waarvan de wetenschappelijke, economische en militaire merites slechts moeizaam vielen te beredeneren. Bij de Republikeinse president Eisenhower stuitten de propagandisten van de bemande ruimtevaart op een schild van wantrouwen. Hoewel Von Braun erop wees dat een ruimtestation ‘kan worden omgebouwd tot een vreselijk effectieve atoombommenwerper’, die ‘omdat zij in staat is over alle bewoonde regio’s op aarde te vliegen het grootste tactische en strategische voordeel uit de militaire geschiedenis biedt’, bleef Eisenhower doof voor hun argumenten.

De gelauwerde oud-generaal met een voorkeur voor sluitende begrotingen had bitter weinig fiducie in kostbare ruimteavonturen met onzekere afloop. Bovendien was hij, zoals hij het in 1960 in zijn afscheidsrede verwoordde, op zijn hoede voor de zich uitbreidende belangen van ‘het industrieel-militaire complex’ en zijn wetenschappelijke pendanten.

Eisenhower was goed op de hoogte van de Russische vorderingen op het gebied van rakettechnologie

Daar kwam nog bij dat Eisenhower via zijn inlichtingendiensten goed op de hoogte was van de Russische vorderingen op het gebied van de militaire technologie, en in het bijzonder de rakettechnologie. Zo wist hij dat de Verenigde Staten op bijna alle gebieden voorliepen op de Sovjets, met uitzondering van de productie van de grote, zware raketten die nodig waren om een mens de ruimte in te schieten. Dat was een gebied waarop hij niet met de Russen wenste te concurreren, omdat de productie ervan extreem kostbaar was en bovendien, naar zijn overtuiging en die van zijn wetenschappelijk adviseurs, geen enkel praktisch doel diende.

Maar dat laatste had Eisenhower mis. De bemande ruimtevaart had immers wel degelijk praktisch nut: de massa imponeren. Von Braun begreep dat, Chroesjtsjov begreep het minstens zo goed, maar de stoïcijnse Eisenhower, die op 4 oktober 1957 doodgemoedereerd op de golfbaan stond terwijl de eerste Sputnik over het Noord-Amerikaanse continent vloog en de Amerikanen in totale paniek hun atoomschuilkelders begonnen te bevoorraden, kon dat maar moeilijk begrijpen.

Vanaf die 4de oktober werden zijn herhaalde bezweringen dat de veiligheid van de natie niet in het geding was en de Verenigde Staten nog altijd militair het overwicht hadden slechts geïnterpreteerd als nieuwe bewijzen voor de populaire stelling dat zijn regering alle contact met de realiteit had verloren.

‘Heersen over de ruimte betekent heersen over de wereld’

Uiteraard speelde de Democratische oppositie gewiekst op deze ontwikkeling in. Op 7 januari 1958 plaatste Lyndon Johnson, leider van de Democratische meerderheid in de Senaat en serieus gegadigde voor de presidentsnominatie van 1960, een agressief ruimtevaartbeleid prominent op de verkiezingsagenda van zijn partij. ‘Heersen over de ruimte betekent heersen over de wereld,’ aldus Johnson tegen zijn collega-senatoren. ‘Wie die ultieme positie inneemt verkrijgt controle, volledige controle, over de aarde, ten verbreiding van de tirannie of ter verbreiding van de vrijheid.’

Maar de nominatie ging uiteindelijk naar de piepjonge senator John F. Kennedy, die zijn verkiezingscampagne grondvestte op de bewering dat de Sovjet-Unie de Verenigde Staten onder de regering-Eisenhower op zowel economisch als militair vlak had ingehaald. ‘Sputnik’ vormde hiervoor slechts de meest opvallende aanwijzing. Niemand weet of de politicus met de ontwapenende glimlach dit ook werkelijk geloofde.

Russen slaan hun slag

Wat we nu wel weten is dat Kennedy kort na zijn inauguratie met geheime documenten werd geconfronteerd waaruit overduidelijk bleek dat de Verenigde Staten nog altijd een groot militair overwicht op de Sovjet-Unie hadden, zeker ook waar het intercontinentale raketten betrof. Ook op economisch terrein waren de VS superieur. De president kreeg bovendien te horen dat de Amerikanen toonaangevend waren in ruimtetechnologie, en dat een kostbaar programma voor bemande ruimtevaart die positie onnodig in gevaar zou brengen.

Kennedy vertelde de nieuwe NASA-baas James Webb – een voormalige Democratische politicus – dat hij voor het einde van het jaar een definitieve beslissing zou nemen over de toekomst van de ruimtevaart. Zo wilde hij tijd winnen. Maar het liep anders.

Op 13 april plaatste de New York Times een foto van een grijnzende Yuri Gagarin op de voorpagina, met de alarmerende kop: ‘Rus draaide eenmaal om aarde, observeerde die door patrijspoorten.’ De Sun had een spotprent waarop Sovjetleider Chroesjtsjov stond afgebeeld, die met één hand een rode ster in de ruimte houdt terwijl hij met zijn andere hand Kennedy met een schoen op het hoofd timmert. Niettemin was de schade voor Kennedy beperkt: dankzij zijn eigen verkiezingscampagne was het eenvoudig om Eisenhower alle blaam in de schoenen te schuiven.

In april 1961 draaide een grijnzende Yuri Gagarin eenmaal om de aarde

Veel schadelijker voor Kennedy was de datum 17 april 1961. Op die catastrofale dag liep een door de CIA geplande invasie van Cuba uit op een bloedig fiasco. Het invasielegertje van 1400 Cubaanse ballingen liep op de stranden van de Varkensbaai regelrecht in de handen van het Cubaanse leger. De gedroomde volksopstand bleef uit.

Het militaire en politieke drama viel nu wel aan Kennedy toe te schrijven, niet alleen omdat die zijn presidentiële goedkeuring had verleend, maar ook omdat Kennedy had verordonneerd dat de ballingen niet openlijk mochten worden ondersteund door de Amerikaanse marine en luchtmacht, zoals in het oorspronkelijke aanvalsplan stond. Volgens de Democratische president droeg een openlijke Amerikaanse betrokkenheid bij de invasie het risico van een internationale veroordeling met zich mee.

Op 20 april, de dag dat het Varkensbaai-drama zich in zijn volle omvang aan het Witte Huis openbaarde, riep Kennedy zijn vicepresident Johnson bij zich. Uit het memorandum dat Kennedy voor die gelegenheid neerpende blijkt zijn totale paniek: ‘Hebben we een kans om de Sovjets te verslaan door een laboratorium in de ruimte te plaatsen, of door een reis om de maan, of door een raket op de maan te laten landen, of door een mens heen en weer te laten reizen naar de maan met een raket? Bestaat er enig ander ruimteprogramma dat spectaculaire resultaten belooft en dat we in staat zijn te winnen? Werken we daar 24 uur per dag aan? En zo niet, waarom niet?’

Johnson – die later zou vertellen dat hij iedere minuut van zijn rol als vicepresident haatte, en die naarstig op zoek was naar een substantiële invulling van zijn aanstelling, zodat hij zich in een kansrijker positie kon manoeuvreren voor de verwachte verkiezingen van 1968 – haastte zich om informatie in te winnen bij de NASA-leiding en Defensie-minister McNamara.

Als er een vastberaden inspanning wordt geleverd kan de VS als eerste een man op de maan zetten

Bij NASA kreeg hij te horen ‘dat de VS als eerste een man op de maan kunnen zetten als een vastberaden nationale inspanning wordt geleverd’. NASA-baas Webb koppelde daar later nog wel de eis aan dat ‘er zeer serieus moet worden nagedacht over hoe het programma aan de wereld en onze eigen natie kan worden gepresenteerd als werkelijk waardevol en gelegitimeerd’.

McNamara, die het ruimtevaartprogramma beschouwde als potentiële nieuwe inkomstenbron van de door zijn eigen bezuinigingen getroffen luchtvaartindustrie, was minder dubbelzinnig over de voordelen van een ‘spectaculair’ bemand ruimteprogramma. ‘Grootse prestaties in de ruimte dragen bij aan het nationale prestige,’ aldus McNamara. ‘Dat is juist, ook al zijn de wetenschappelijke, commerciële en militaire baten van de onderneming marginaal of economisch ongerechtvaardigd.’

In twee weken tijd wist Johnson de nodige consensus te smeden in het Congres, met de simpele boodschap: ‘Wil je dat we een tweederangsnatie blijven, of geef je liever wat geld uit?’ Daarbij hielp het dat de politicus niet met lege handen kwam: orders voor de ondersteunende industrie zouden de komende jaren worden verdeeld over de electorale thuisbases van individuele Congresleden. In Houston, in Johnsons’ eigen electorale basis Texas, zou een speciale NASA-basis voor bemande vluchten worden gebouwd.

Kennedy had zijn gewenste, publicitair aantrekkelijke ruimtevaartprogramma, en zijn politieke positie leek – met topontmoetingen met De Gaulle en Chroesjtsjov in het verschiet – voorlopig gered. De tegenwerpingen van oud-president Eisenhower dat ‘een zorgvuldig gepland programma dat communicatie, meteorologie, verkenning en toekomstige militaire en wetenschappelijke baten omsloot’ terzijde werd geschoven ten gunste van wat hij ‘een stunt’ noemde, klonk de gemiddelde Amerikaan in de oren als het afgunstige gemopper van een slechte verliezer.

Meer weten

  • This New Ocean. The Story of the First Space Age (1998) van de Amerikaanse journalist William E. Burrows biedt een uitstekende, toegankelijk geschreven inleiding in de geschiedenis van de ruimtevaart. Voor een geschiedenis van de beeldvorming over de ruimtevaart, zie het fascinerende Space and the American Imagination van Howard E. McCurdy (1997).
  • The Heavens and the Earth. A Political History of the Space Age van Walter A. McDougall (1985) biedt wat de titel belooft, maar leest u vooral ook het meer recente Space and the Myth of Presidential Leadership, onder redactie van Roger D. Launius en Howard E. McCurdy (1997).
    Voor een bredere analyse van de bijna catastrofale competentiestrijd tussen de alfamannetjes Chroesjtsjov en Kennedy (en Johnson), zie The Crisis Years. Kennedy and Khrushchev, 1960-1963 van Michael R. Beschloss (1991).
  • Kennedy’s rede voor het Congres van 25 mei 1961 (Special Message to the Congress on Urgent National Needs) valt in zijn geheel te lezen op Wikisource. Zoek op – een deel van – de genoemde titel op de webpagina www.en.wikisource.org.
  • De Britse website http://yurigagarin50.org biedt een countdown naar de aanstaande vijftigste verjaardag van Gagarins vlucht, met veel informatie, foto’s en ‘herinneringen’. Zie ook www.kosmonaut.se/gagarin. Op de website www.rgantd.ru/gag70_cd/start_me.htm van de Russische staatsarchieven zijn allerlei blije filmpjes van de tragisch overleden ruimteheld Gagarin te bekijken. Voor wie het Russisch niet machtig is biedt YouTube.com een prachtige verzameling gagarinalia, waaronder de helaas geluidloze, maar niet minder indrukwekkende ‘yuri gagarin flight video’.