Home Dossiers Militaire geschiedenis ‘De MIVD speelt mee in de Champions League van de inlichtingendiensten’

‘De MIVD speelt mee in de Champions League van de inlichtingendiensten’

  • Gepubliceerd op: 3 februari 2023
  • Laatste update 02 mei 2023
  • Auteur:
    Rick Timmermans
  • 6 minuten leestijd
‘De MIVD speelt mee in de Champions League van de inlichtingendiensten’
Cover van
Dossier Militaire geschiedenis Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De archieven van de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD) waren jarenlang terra incognita voor historici. Daar kwam verandering in toen Bob de Graaff in 2019 als eerste historicus het archief mocht verkennen. In zijn boek Ongekend en Onderscheidend beschrijft De Graaff 110 jaar spionage en veiligheidsoperaties van de Nederlandse militaire geheime dienst.

Hoever ging uw toegang tot de geheime archieven?

‘Ik had vrije toegang tot de archieven en heb (oud-)medewerkers vrij kunnen interviewen. Ik heb van tevoren gezegd dat ik niet mijn eigen censor wilde zijn: ik schreef zoals ik over ieder ander historisch onderwerp zou berichten. De dienst moest naderhand maar aangeven waar zij vond dat haar bronnen, haar werkwijze, of haar relaties met buitenlandse diensten in gevaar kwamen. Dat waren de belangrijkste punten waarvoor ik op de rem moest trappen. Maar ik heb de essentie van de MIVD-geschiedenis op kunnen tekenen.’ 

‘De MIVD begon als eenmansbureau’

Kunnen andere historici uw bronnen inzien?

‘De web-versie heeft een uitgebreid notenapparaat en bronnenlijst. Iedereen kan mijn bronnen opzoeken en een openbaarheidsverzoek bij de dienst indienen. Ook voor de MIVD is het nu makkelijker om die stukken te vinden als ze worden opgevraagd. Ik ga er natuurlijk niet over hoe over die openbaarheidsverzoeken wordt beslist, maar ik verwacht dat de dienst met dit boek de weg is ingeslagen van meer transparantie. Ze is zich ervan bewust dat mijn boek kan leiden tot Kamervragen en meer openbaarheidsverzoeken.’

Hoe ontstond de MIVD?

‘In 1912 stelde de Minister van Oorlog Hendrik Colijn zo veel vragen over de groei van buitenlandse legers, dat er een studiebureau voor in het leven werd geroepen. Dat Studiebureau Vreemde Legers werd toen nog bemand door één officier. Tijdens de Eerste Wereldoorlog groeide het bureau uit tot Sectie III van de Generale Staf, en werd het verantwoordelijk voor het inwinnen van militaire inlichtingen. De nieuwe Sectie hanteerde een systeem dat voor Nederland voordelig was: buitenlandse agenten mochten de tegenstander in het neutrale Nederland bespioneren, zolang ze hun inlichtingen deelden met de Nederlanders en elkaar niet vermoordden of ontvoerden. Men probeerde de schijn op te houden dat alle partijen voordeel hadden bij dit systeem, maar Sectie III gaf ook wel eens de locaties van Duitse onderzeeërs door aan de Engelsen.’

Minister van Oorlog Colijn vroeg de Generale Staf de oren van de kop.

U schrijft dat de dienst in het Interbellum eerst vooral extreemlinks in de gaten hield, en later pas extreemrechts. Hoe kwam dat precies?

‘In 1919 werd GSIIIb – een nieuwe veiligheidssectie van de Generale Staf – in het leven geroepen naar aanleiding van de mislukte revolutie van de socialistische leider Troelstra. GSIIIb moest machthebbers informeren of zoiets opnieuw kon gebeuren. “Let op links, pacifisme en antimilitarisme”, was in eerste instantie het mantra. Officieren kwamen daarnaast vaak zelf uit behoudende rechtse kringen. Men moest nog ervaren dat rechtsextremisme ook gevaarlijk kon zijn, zowel in de maatschappij als binnen de strijdkrachten. Toen er begin jaren dertig steeds meer fascistische groeperingen als de NSB opkwamen, groeide de aandacht van de dienst voor rechtsextremisme In de loop van de jaren dertig kwam men tot de conclusie dat het gevaar van rechts groter was dan vanuit links.’

Deed de MIVD aan spionage tijdens de Koude Oorlog?

‘Ja, als er een oorlog zou uitbreken met de landen van het Warschaupact moesten Nederlandse vliegtuigen bombardementen uitvoeren.  Omdat ze moesten weten of er luchtafweergeschut aanwezig was in die landen, onderzochten Nederlandse militaire attachés in Polen welke wapens en Sovjetlegers daar aanwezig waren. In beginsel was echter de Buitenlandse Inlichtingendienst (BID, later IDB) verantwoordelijk voor spionageoperaties in het buitenland, en vroeg Nederlandse koopvaardijschippers die op de havens van het Warschaupact voeren om op haveninstallaties en nieuwe scheepstypes te letten. Nederland zelf was ook een aantrekkelijk doelwit voor de Sovjets; de marinebasis in Den Helder bijvoorbeeld.’

Lijkt de Russische spionage van toen op die van nu?

‘Er zijn een paar verschillen. Tijdens de Koude Oorlog bestond een derde van de Sovjetambassadestaf in Den Haag uit KGB-officieren. Nederland heeft vorig jaar zeventien Russische diplomaten het land uitgezet; inlichtingenwerk vanuit officiële vestigingen wordt de Russen inmiddels dus ontzettend moeilijk gemaakt. Daarnaast vindt een groot deel van de Russische spionage en Nederlandse tegenmaatregelen tegenwoordig digitaal plaats.’

‘Het is maar de vraag of de dienst Srebrenica kon voorkomen’

In uw boek besteed u ook aandacht aan de genocide in Srebrenica. Had die voorkomen kunnen worden door de Nederlandse inlichtingendienst?

‘Ondanks dat de capaciteit van de dienst beperkt was, kreeg ze cruciale informatie in de aanloop naar de aanval op de enclave, onder meer vanuit het buitenland. Men was er bijvoorbeeld van op de hoogte dat de Servische generaal Mladic na verliezen op andere fronten een relatief makkelijke prooi als Srebrenica wilde aanvallen. Toch wist de dienst de lijntjes niet met elkaar te verbinden. Ze maakte geen inschatting bij welke constellatie er een aanval zou kunnen plaatsvinden. Het is daarnaast nog maar de vraag of de dienst de genocide had kunnen voorkomen. Inlichtingen moeten actionable zijn: besluitvormers of commandanten moeten ze op tijd ontvangen om er iets mee te kunnen en dan bereid zijn er iets mee te doen. Dat was hier niet het geval.’

Nederlandse militairen van Dutchbat werden niet gewaarschuwd voor de val van Srebrenica.

Hoe is de MIVD sinds 1912 veranderd?

‘De dienst is geprofessionaliseerd en volwassen geworden. Agenten mogen tegenwoordig offensieve operaties uitvoeren in het buitenland. Zo nam de MIVD het heft in handen om oorlogsmisdadigers in Joegoslavië op te sporen. Toenmalig minister Voorhoeve wilde na Srebrenica “de schurken pakken”, en de dienst gingen na een verzoek van het Internationaal Strafhof met een zekere mate van succes op jacht naar mannen als Karadzic en Mladic. Ook op cybergebied en qua contacten met andere inlichtingendiensten is de MIVD ontzettend gegroeid. Ze speelt nu mee in de “Champions League van de inlichtingendiensten”, zoals een voormalig hoofd van de dienst het ooit omschreef.’

Wat was een van de bijzonderste vondsten die u gedaan heeft?

‘Dat is “Operatie Zandbak”, waarin de MIVD onderzoek deed naar de aanwezigheid van gifgassen in Syrië. Ze hebben de hele wereld aangetoond dat het land die massavernietigingswapens ontwikkelde. Ik vind het bijzonder dat ik dat naar buiten heb mogen brengen.’