Japan viert in februari de honderdste sterfdag van schrijver en pedagoog Fukuzawa Yukichi (1835-1901). Fukuzawa liet het Japanse volk kennis maken met de westerse wereld en begeleidde de grootste omwenteling die Japan heeft meegemaakt: van een gesloten, feodale landbouwstaat naar een open, democratisch industrieland. Hij leerde er zelfs Nederlands voor.
In februari is het honderd jaar geleden dat de belangrijkste intellectuele vormgever van het moderne Japan overleed, de schrijver, vertaler, journalist en pedagoog Fukuzawa Yukichi (1835-1901). In Japan wordt veel aandacht besteed aan de honderdste sterfdag van de man die wel ‘de Voltaire van Japan’ wordt genoemd.
Fukuzawa was een geleerde die zag wat er mis was met Japan en wat zijn land van het Westen kon leren. Hij verzamelde informatie over en uit het Westen en gaf deze door aan iedereen die het wilde horen of lezen. Hij was geen activist of revolutionair maar begeleidde als intellectueel de grootste omwenteling die Japan heeft meegemaakt: van een gesloten, feodale landbouwstaat naar een internationaal georiënteerd, democratisch industrieland. ‘Ik stel diagnoses, ik ben geen praktiserend arts’, zegt hij terecht van zichzelf aan het einde van zijn autobiografie.
Fukuzawa zag de verlichting van het Japanse volk als zijn missie. Met zijn vertalingen van westerse boeken, zijn eigen boeken, zijn lezingen, krant, discussiegroepen en zijn school. Hij vond het niet voldoende dat moderne uitvindingen als electriciteit, de trein, de telegraaf, de kalender, democratie en markteconomie naar Japan kwamen. Civilisatie betekende voor hem ook dat mensen begrepen hoe zulke ontwikkelingen tot stand komen. Fukuzawa wilde mensen leren om te leren. En omdat hij ervan uitging dat elk individu een talent had onderwees hij iedereen: mannen en vrouwen, rijken en armen. Niet naar afkomst, maar naar prestatie moesten mensen worden beoordeeld. ‘De hemel heeft niet de ene mens boven de andere, of de andere onder de ene geschapen’, luidt zijn meest geciteerde motto.
Dat levensdoel zette hij om in daden. In 1868 richtte Fukuzawa een school voor westerse leer op, Keio Gijuku, die onder de naam Keio Universiteit nog steeds bestaat en tot de grootste en beste universiteiten van Japan behoort. Hij introduceerde de kunst van het openbare debat, richtte daarvoor een sociëteit op en liet er een speciale hal voor bouwen. Ook die Mita Enzetsukan staat nog steeds op de campus van de Keio Universiteit. Dat zijn de tastbare nalatenschappen van Fukuzawa, naast tachtig boeken en verzamelbanden.
Fukuzawa was niet de enige hervormer in zijn tijd. Maar zonder hem zou Japan niet zo snel vooruitgang hebben geboekt. Zelf relativeerde hij zijn revolutionaire bijdragen: ‘Het was een geschenk om juist in deze tijd erbij te mogen zijn.’ Een tijd waarin het aanzien van China daalde door de Opiumoorlog en de militaire overmacht van de Amerikanen, Engelsen, Fransen en Hollanders Japan ertoe kon dwingen zijn grenzen te openen. Toch laat zijn levensloop zien dat Fukuzawa’s werk ook in die tijden getuigt van originaliteit, moed en standvastigheid.
Keurslijf
Fukuzawa werd als zoon van een samurai van lage rang geboren in Osaka en groeide op in de Nakatsu-clan op het zuidelijke eiland Kyushu. Van adel zijn, hoe laag ook van rang, gaf privileges: je mocht een zwaard dragen (dus vechten) en het volk moest op straat voor je wijken. Maar er waren even merkwaardige beperkingen: je moest je vernederen tegenover (en laten vernederen door) hogeren in rang, je mocht niet zelf boodschappen doen en geen theater of muziekuitvoeringen bezoeken. Het waren allemaal onaangevochten vanzelfsprekendheden.
De jonge Fukuzawa verafschuwde dit kortzichtige, onrechtvaardige rangen-en- standensysteem, waarnaar iedereen in Japan zich moest voegen. Hij daagde de regels van het feodale systeem uit, was niet onderdanig en deed gewoon op klaarlichte dag zijn boodschappen. Hij merkte dat dit, behalve wat pesterijen, weinig fatale gevolgen had. Ook trok hij met experimenten het bestaan van God in twijfel. Toen hij zijn voeten afveegde aan gebedsbriefjes en ze bovendien op het toilet gebruikte, werd hij wederom niet gestraft. Voor hem stond toen vast dat God niet bestond. Fukuzawa wilde zo snel mogelijk het enge keurslijf van de plattelandsclan, waar religie en het feodale systeem rigider werden toegepast dan in de stad, ontvluchten.
Hij vertrok naar Nagasaki om Nederlands te leren, omdat hij met die taal aan de studie wapenleer kon beginnen. Dat was voor de clan van praktisch nut, want de samurai wilden zich beter verdedigen tegen de westerlingen. De Amerikanen drongen op dat moment met oorlogsschepen aan op opening van de grenzen en dus op handel met Japan. Yukichi ging verder studeren in Osaka, waar hij werd toegelaten tot de beste school voor Rangaku, Hollandse Studies. Daar volgde hij een intensieve studie Nederlands om boeken over wapenleer, anatomie, chemie en natuurkunde te kunnen bestuderen. Het Nederlands gaf toegang tot een hele nieuwe wereld, een rationele wereld gebaseerd op deductie en inductie. Dat waren, zo was Fukuzawa’s overtuiging, de essentiële ingrediënten voor een geciviliseerde maatschappij.
Steeds sterker verachtten Fukuzawa en andere studenten van de ‘westerse leer’ de traditionele methoden die de Chinezen hadden overgeleverd – van kruidenleer tot het confucianisme. Datsu-A, weg van Azië en naar het Westen moest Japan zijn blik richten. Na enkele jaren studie werd Fukuzawa door zijn clan naar Edo (het tegenwoordige Tokyo) gestuurd, de regeringszetel van het shogunaat. Op 25-jarige leeftijd werd hij leraar Nederlands in de residentie van zijn clan in Edo.
Toen een jaar later de haven van Yokohama werd geopend voor buitenlandse handel, ging hij er onmiddellijk heen. Tot zijn verbazing merkte hij dat de buitenlanders daar (Amerikanen, Engelsen en Fransen) geen Nederlands beheersten. Hij concludeerde terecht dat niet Nederlands, maar Engels de wereldtaal was. Fukuzawa stortte zich meteen op deze taal. En zijn studenten bracht hij naast Nederlands ook Engels bij.
Weer een jaar later kreeg Fukuzawa de kans om mee te reizen op het eerste Japanse stoomschip naar Amerika, als een van de begeleiders van de eerste Japanse ambassadeur in de Verenigde Staten. Het was zijn kennismaking met een westerse maatschappij. Fukuzawa was niet zozeer gefascineerd door de technische innovaties (die kon hij ook in een boek bestuderen), maar vond ‘het sociale, politieke en economische leven veel raadselachtiger’, zo schreef hij in zijn autobiografie. Twee jaar later mocht hij mee naar Europa. Tijdens zijn bezoeken aan Engeland, Nederland, Pruisen, Rusland, Frankrijk en Portugal bestudeerde hij het reilen en zeilen van volksvertegenwoordigingen, de marktmechanismen en de sociale omgang tussen de geslachten. Van alle landen in Europa voelde hij zich in Nederland het meest op zijn gemak. ‘Natuurlijk, want Japan en Holland hadden de laatste drie eeuwen een bijzondere relatie. Bovendien hadden alle leden van de missie Nederlands geleerd… Holland was als ons tweede thuisland.’
Fukuzawa legde zijn reiservaringen in de westerse wereld vast in zijn boek Seiyo Jijo, Condities in het Westen. Het werd een bestseller; tweehonderdduizend exemplaren werden verkocht. Het boek bevatte geen hoogdravende theorieën, maar ging over het dagelijkse leven in het westen. Nuttige informatie voor de Japanners, die steeds vaker contact hadden met buitenlanders. Vanaf dat moment was Fukuzawa dé specialist in westerse aangelegenheden.
Samurai-geest
Maar in dezelfde tijd nam in Japan de vijandigheid toe tegenover buitenlanders en alle Japanners die sympathie opvatten voor westerse ideeën. Het waren letterlijk levensgevaarlijke jaren. Ronin, huurlingen van regionale vorsten die de komst van de westerlingen als een bedreiging van hun privileges zagen, staken huizen in brand en moordden er lustig op los. Ook Fukuzawa, die als vertaler voor de shogun werkte, vreesde voor zijn leven. Hij verbrandde alle documenten over onderhandelingen met de westerse machten. Hij wist dat daarmee een belangrijk stuk geschiedenis werd vernietigd, maar zijn eigen leven en dat van zijn gezin stonden op het spel. De anti-buitenlandersentimenten zorgden voor grote onlusten op het eilandenrijk. En tot Fukuzawa’s verdriet kwam de ‘oude samurai-geest’ weer in de mode. Het was voor hem het moment om zijn zwaarden te verkopen en alleen nog in burger door het leven te gaan.
Chaos regeerde in Japan. De gevechten tussen de clans verhevigden, deels op grond van tegenstellingen in de politiek ten aanzien van buitenlanders, maar er werd vooral gevochten om de eigen invloedssfeer uit te breiden. Het shogunaat kwam hoe langer hoe meer onder druk te staan. De burgeroorlogjes mondden uit in een tegenstelling tussen aanhangers van de shogun en zij die de macht weer aan de keizer wilden geven. Fukuzawa verwierp beide facties, want beide waren in zijn ogen even vijandig tegenover buitenlanders. Uiteindelijk kreeg het leger van de keizer de overmacht en in 1868 moest de shogun afstand doen van zijn positie. Keizer Meiji kwam aan de macht en met hem kwam een nieuwe regering in Edo, dat snel werd omgedoopt tot Tokyo. Deze omwenteling kreeg de naam Meiji Restauratie.
Fukuzawa leidde in de jaren voor en na de restauratie naar eigen zeggen een teruggetrokken leven – uit puur zelfbehoud. Want het zuiveren van vijandige invloeden ging nog steeds door. Fukuzawa was dan ook sceptisch ten aanzien van de nieuwe regering. Hij hield zich ver van de politiek, wilde geen regeringsambt, hoewel hij ettelijke keren werd gevraagd. Hij beperkte zijn activiteiten tot onderwijs, vertalen en schrijven. Steeds meer kwam hij tot de overtuiging dat Japan zwak en achtergebleven was. Die achterstand kon alleen worden weggewerkt door een gevoel van onafhankelijkheid te creëren bij het individu. Door de oude tradities af te werpen en de mensen in positivistische en liberale ideeën te scholen kon Japan even machtig en invloedrijk worden als Engeland of de Verenigde Staten.
Terugkijkend op zijn leven gaf Fukuzawa toe dat hij de Meiji-hervormers had onderschat. In 1872 schaften ze het feodale systeem af en voerden ze verplicht onderwijs in. In 1878 werden voor het eerst de afgevaardigden van het volk gekozen. Velen van hen, ministers, parlementsleden en andere beleidsmakers, waren geschoold door Fukuzawa. Zijn leerlingen waren de praktiserende artsen van het moderne Japan.
Vraag een willekeurige Japanner of hij Fukuzawa Yukichi kent en hij zal dat met een overtuigend ‘ja’ beantwoorden: ‘Dat is de man op ons bankbiljet van 10.000 yen.’ Of: ‘Fukuzawa was de eerste die ontdekte dat Nederlands waardeloos was.’ En: ‘Fukuzawa heeft Japan gemoderniseerd.’ Iedereen kent hem en draagt hem op handen: in de geschiedenisboekjes, de toneelstukjes voor de jaarlijkse schooluitvoering, waar hij de kinderen dient als voorbeeld van wijsheid, tolerantie en rechtvaardigheid, of in de portemonnaie. En menigeen verlangt naar een nieuwe Fukuzawa. Naar een originele denker die het moderne Japan, dat na het naoorlogse Wirtschaftswunder nu meer dan tien jaar in een economische recessie en politiek niemandsland vertoeft, met nieuwe ideeën uit zijn lethargie kan halen.
Het Japanse feodale systeem
Een shogun was eigenlijk een generalissimo, een militaire dictator die, theoretisch in opdracht van de keizer, over Japan regeerde. Japan was in han, domeinen, verdeeld; het land telde er door de geschiedenis heen tussen de 150 en 500. Aan het hoofd van iedere han stond een daimyo, een regionale vorst die voor de shogun het gezag uitoefende over militaire, bestuurlijke en fiscale zaken. De daimyo moest ervoor zorgen dat de belastingen (rijst) werden geïnd, dat er een samurai-leger was waarover de shogun kon beschikken en dat de bevolking (de ‘clan’) in zijn domein vredig leefde. Daimyo’s moesten om het jaar een tijd in Edo doorbrengen. Zo kon de shogun hen onder controle houden.
Judith Stalpers was jarenlang correspondent in Oost-Azie.
Dit artikel is exclusief voor abonnees