‘De kredietcrisis laat zien dat het socialisme nog lang niet dood is.’
Anton van Hooff:
‘De huidige crisis in het neoliberale marktdenken is enkel een bevestiging van wat ik al dacht. Namelijk dat de mens geen homo economicus is die op een markt altijd rationeel handelt, zoals sommige Verlichtingsdenkers hebben betoogd. We weten nu dat mensen niet zelden handelen op basis van hun emoties of instincten. Daarom heb ik de ontwikkelingen van de laatste decennia, waarbij meer en meer sectoren van de maatschappij aan de markt werden overgeleverd, steeds met grote scepsis beschouwd.
De opkomst van de “baasjes”, die de laatste vijftien jaar de dienst zijn gaan uitmaken in geprivatiseerde overheidsbedrijven en -instellingen, heeft geleid tot een klimaat van ongecontroleerde zelfverrijking. Het doet mij denken aan het optreden van de Hollandse regenten in de achttiende eeuw – de zogenoemde “Pruikentijd”. Deze regenten beheerden zorginstellingen, zoals weeshuizen, onder het mom van liefdadigheid. Intussen kenden zij zichzelf allerlei bonussen toe die in geen verhouding stonden tot hun prestaties.
Ik geloof in de sociaal-democratie en in het zogenoemde Rijnlands model: bepaalde sectoren, zoals gezondheidszorg, openbaar vervoer en onderwijs, zijn te belangrijk om aan de markt over te laten. Ik heb daarom nooit gedacht dat het socialisme dood was – als je daaronder tenminste het geloof in een sociale rechtsstaat verstaat, niet dat in een pamperende verzorgingsstaat.’
Ruth Oldenziel:
‘Dat is niet het geval. Ik zit nu in de Verenigde Staten en ik zie helemaal niets van een hernieuwde waardering van het socialisme. Het is juist opvallend dat zodra het socialisme hier wordt aangehaald, dit uitsluitend gebeurt om de mensen schrik aan te jagen. Het geloof in de kernwaarden van het kapitalisme – zoals eigen gewin, individualisme en eigen verantwoordelijkheid – is onder Amerikanen nog geheel intact.
De kredietcrisis wordt hier algemeen beschouwd als een afstraffing van de excessen op de markt, niet als het falen van het kapitalistische systeem op zich. Er vindt geen enkele fundamentele discussie plaats over klassieke socialistische idealen als herverdeling van de welvaart en solidariteit met de onderklasse. De oplossingen voor de crisis worden in een kapitalistische context gezocht. Zoals bij het op Keynes geïnspireerde vraagstuk in hoeverre je het tekort op de begroting mag laten oplopen om de economie aan te jagen.
Inderdaad heeft ook hier een feitelijke nationalisatie van kredietverleners plaatsgevonden, maar het woord nationalisatie wordt vermeden. Het ingrijpen van de staat wordt algemeen beschouwd als een tijdelijke noodmaatregel. Wat je nu ziet is dan ook slechts een aanpassing van de heersende ideologie van de vrije markt, met een nieuwe rol van de staat als laatste redmiddel.’
James Kennedy:
‘De mantra dat de vrije markt de oplossing vormt voor al onze problemen is duidelijk op zijn retour. En de roep om bescherming door de overheid is inderdaad groter dan voorheen. Maar dat betekent zeker niet dat we een terugkeer naar het socialisme meemaken. Op de langere termijn bezien vormen de huidige ontwikkelingen slechts de aanzet tot een slimmere vorm van kapitalisme. Zo zou er een vorm van toezicht op mondiaal niveau kunnen ontstaan, door een internationaal orgaan dat het wereldwijde kapitalistische stelsel in stand moet houden. Dat is geen socialisme, maar eerder een volgende stap binnen de ontwikkeling van het kapitalisme.
Bovendien is het belangrijk zich te realiseren dat het kapitalisme altijd met bepaalde vormen van beperkingen te maken heeft gehad. Er heeft altijd een zekere mate van regulering bestaan van de wijze waarop mensen hun geld verdienen. Vooral sinds de jaren dertig: denk aan de New Deal in de Verenigde Staten. In het naoorlogse Duitsland en Nederland is het kapitalisme afgeremd via het sociale-marktmodel. Corrigerende reacties op excessen hebben ook lange tijd plaatsgevonden: nog zeer recent is het bedrijfsleven in Amerika sterker gereguleerd als reactie op het Enron-schandaal van 2002. Maar dit valt allemaal niet onder mijn definitie van socialisme.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees