Home De klassieken in de achttiende eeuw

De klassieken in de achttiende eeuw

  • Gepubliceerd op: 23 april 2012
  • Laatste update 29 mrt 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 3 minuten leestijd

De achttiende eeuw wordt door veel historici gezien als de bakermat van de moderniteit. Het was de eeuw van de Verlichting, waarin de ratio een einde maakte aan een manier van denken waarin autoriteit en traditie een dominante rol speelden. Niet alleen God was zo’n autoriteit, ook veel auteurs uit de Oudheid waren dat. Een citaat uit de Bijbel of het werk van Aristoteles gold niet zelden als doorslaggevend argument. Tijdens de Verlichting veranderde dit, zodat veel aandacht uitgaat naar de ‘moderne’ aspecten van de achttiende eeuw die vooruitwijzen naar onze hedendaagse maatschappij.

Gezien in dit licht lijkt een bundel met als titel De Oudheid in de Achttiende Eeuw nogal antiquarisch, om niet te zeggen esoterisch. Als ze zo modern waren, wat moesten de achttiende-eeuwers dan met die stoffige Grieken en Romeinen? Zijn er geen interessantere en relevantere onderwerpen te bedenken?

De artikelen in deze bundel, oorspronkelijk bijdragen voor een congres van de Werkgroep 18de Eeuw, maken echter duidelijk dat de Griekse en Romeinse Oudheid voor de ontwikkelde burger uit de tweede helft van de achttiende eeuw niet zomaar een interessant stuk geschiedenis was, maar tevens grote normatieve waarde had en een bron van inspiratie vormde. De oude Grieken en Romeinen oefenden niet alleen invloed uit op de cultuur, maar ook op de filosofie en het denken over politiek.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Uiteraard maakte het natuurwetenschappelijke denken in de achttiende eeuw veel opgang, maar ook toen beseften sommigen dat de natuurwetenschappen niet op alle vragen antwoord geven. Zo besteedt Henri Krop aandacht aan de filosoof Frans Hemsterhuis, die grote invloed uitoefende op onder anderen Hölderlin, Goethe en Herder. Hij had weliswaar veel ontzag voor hetgeen Newton en andere natuurwetenschappers hadden bereikt, maar propageerde daarnaast de ‘Socratische wijsbegeerte’, waarmee volgens hem de diepste verlangens van de geest konden worden geanalyseerd.

De invloed van het antieke denken op de politiek wordt duidelijk uit een reeks artikelen. Zo laat Wyger Velema zien dat bijvoorbeeld de Patriotten zich beriepen op het Romeinse republicanisme, gaat Annie Jourdan in op de verschillen tussen de manieren waarop revolutionairen in Nederland en Frankrijk zich door de Oudheid lieten inspireren, en wijst Wilfried Nippel erop dat de Terreur grote invloed had op de waardering voor de Romeinse republiek.

Het waren, zoals Matthijs Lok aantoont, echter niet alleen ‘moderne’, door de Verlichting geïnspireerde denkers die zich op de Oudheid beriepen. Veel contrarevolutionairen wierpen zich juist op als verdedigers van de klassieke traditie, die ze overigens wel in een katholiek jasje staken.

Van pure imitatie was zelden sprake. De politieke instellingen van het oude Athene of Rome werden niet gekopieerd – onze democratie is echt niet van Griekse oorsprong. Ook op cultureel gebied begrepen de achttiende-eeuwers heel goed dat hun maatschappij sterk verschilde van die uit de Oudheid. Alleen al om klimatologische redenen bouwden architecten geen Griekse tempels, al pasten ze wel op grote schaal klassieke vormelementen toe. En zoals Tomas Macsotay laat zien, ging het in de discussie om de ‘zuivere lijn’ niet om het klakkeloos na-apen van Griekse voorbeelden, maar om een eigentijdse interpretatie van klassieke schoonheidsidealen.

Deze bundel met Nederlands- en Engelstalige artikelen maakt duidelijk dat de achttiende eeuw niet alleen een breuk vormde, maar dat er op verschillende terreinen ook sprake was van continuïteit. Terwijl er in de natuurwetenschappen radicaal afstand werd genomen van het traditionele denken, werd er op cultureel en politiek gebied voortgeborduurd op denkbeelden en methoden die zich vanaf de Renaissance hadden ontwikkeld.

De Oudheid in de Achttiende Eeuw / Classical Antiquity in the Eightteenth Century

Onder redactie van J.P. Raat, W. Velema, C. Baar-De Weerd

Werkgroep 18de Eeuw, € 15,00

Te bestellen via penningmeester@18e-eeuw.nl