Home Dossiers Tweede Wereldoorlog De jacht op communisten

De jacht op communisten

  • Gepubliceerd op: 19 april 2021
  • Laatste update 17 apr 2023
  • Auteur:
    Elias van der Plicht
  • 10 minuten leestijd
Jacht op communisten door de Duitsers
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Vanaf 1941 maakten de Duitsers jacht op communisten in Nederland. Een van de gearresteerden was de Twentse Hendrik Visscher. Hij werd afgevoerd naar een psychiatrische instelling in Bergburg, die beschikte over de eerste gaskamer van het Derde Rijk.

Ze zouden gaan vissen, zo vertelde hij in de rechtbank. Maar een consistent verhaal was het niet. Want wie gaat er nu met de trein en zonder visgerei uit hengelen? De 25-jarige Hendrik Visscher zat in november 1938 flink in de problemen. Hij was als getuige opgeroepen in de rechtszaak tegen een communistisch raadslid uit Enschede. De man stond terecht vanwege ‘ronselarij voor het Spaansche regeeringsleger’, zoals de Tubantia schreef. Ook Visscher zou door hem zijn gerekruteerd om in de Spaanse Burgeroorlog tegen de fascisten te vechten. Op 1 juni 1938 wilden ze vertrekken. Ver kwamen ze niet: op het station stond de politie de Spanje-gangers op te wachten. In de rechtszaal verklaarde Visscher die herfst onder ede dat van ronselpraktijken geen sprake kon zijn. Ze waren slechts uit op snoek en baars in plaats van op Franco’s Franquistas.

Meer lezen over de Tweede Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De president van de rechtbank hechtte weinig geloof aan Visschers uiteenzetting en beschuldigde hem van meineed. ‘Ik vind het altijd jammer, dat iemand met zijn hoofd tegen den muur aanloopt,’ zo zei de rechter. ‘U heeft onwaarheid gesproken. Nu, dan zijn we klaar. Ja, u heeft nu eenmaal een bepaalde mentaliteit.’ En: ‘We doen alle mogelijke moeite om de mensen buiten de gevangenis te houden, maar als ze zoals u niet anders willen, dan moet het maar.’ Linea recta ging Visscher naar het huis van bewaring te Almelo.

Pas in het voorjaar van 1939 kwam hij weer op vrije voeten. Maar daarmee was hij er nog niet. Volgens familieleden die bij de zitting aanwezig waren had de rechter die de meineedkwestie behandelde Visscher toegebeten dat ‘als het politieke klimaat verandert wij u weten te vinden’.

CPN'ers verklaren zich solidair met de strijd tegen de Spaanse dictator Franco.
CPN’ers verklaren zich solidair met de strijd tegen de Spaanse dictator Franco.

Slag om de Grebbeberg

Hendrik Visscher werd op 20 juni 1913 in Enschede geboren als zoon van een arbeider. Het gezin waarin hij opgroeide, woonde in de wijk Sebastopol, een achterbuurt met kleine, tochtige huisjes zonder riolering en stromend water. In zijn jeugd won Hendrik menig provinciaal schaaktoernooi. Dan kwam hij thuis met de hoofdprijs – een mand vol levensmiddelen bijvoorbeeld. Zijn arme ouders konden dat extraatje goed gebruiken.

Hij werd opgeleid tot wever – een voor de hand liggende keuze in de textielstad –, maar ging later zijn brood verdienen als granietbewerker en kabellegger. Kort na elkaar overleden midden jaren dertig Visschers jongere zusje en zijn vader. In dezelfde periode sloot hij zich aan bij de Communistische Partij van Nederland (CPN), en toen was daar de Duitse inval.

Tussen 11 en 13 mei 1940 was Visscher als dienstplichtig militair een van de 15.000 soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog nabij Rhenen vochten tijdens de verloren Slag om de Grebbeberg. De kapitein van zijn legeronderdeel bezocht de familie Visscher een tijd later. Hij vertelde dat hun zoon en broer tijdens de hevige gevechten zijn stelling had verlaten om een gewonde Duitse soldaat eerste hulp te verlenen. Toen Visscher daarmee klaar was en terugkeerde naar zijn maten, schreeuwden zijn kameraden dat hij dekking moest zoeken. Hij draaide zich om en zag dat de Duitser die hij net had verbonden hem in de rug wilde schieten. Visscher aarzelde geen moment en doodde zijn vijand met een voltreffer.

Het voorval had hem erg aangegrepen; hij was als een gebroken man thuisgekomen.

Slag om de Grebbeberg.
Duitse soldaten tijdens de Slag om de Grebbeberg in mei 1940. Hendrik Visscher vecht hier als diensplichtige.

Jacht op communisten leidt tot arrestatiegolf

De voorspelling van de rechter – ‘wij weten u te vinden’ – kwam uit. Vrijwel direct na het begin van Operatie Barbarossa – codenaam voor de aanval van Duitsland op de Sovjet-Unie – op 22 juni 1941, gaf SS-leider in Nederland Hanns Albin Rauter de opdracht om een groot aantal communisten op te pakken. Tijdens de zogeheten CPN-Aktion arresteerde de Nederlandse politie een paar dagen later ruim 400 mannen. In de daaropvolgende weken volgden nog eens een kleine 200 arrestanten. Vier op de tien zouden de bevrijding niet halen.

De Nederlandse autoriteiten verleenden volledige medewerking aan de arrestatiegolf en droegen daarmee medeverantwoordelijkheid voor onnoemelijk veel leed. Burgemeesters leverden overzichten aan met de namen van communisten uit hun woonplaats en daarnaast kon de bezetter gebruikmaken van lijsten met daarop personen die er mogelijk links-revolutionaire ideeën op na hielden. Sinds het midden van de jaren twintig waren die documenten opgesteld door de Centrale Inlichtingendienst (CI), een verre voorloper van de AIVD. De lijst van 1939 – ruim 6000 namen – is bewaard gebleven. Volgens de instructies hadden zulke paperassen onmiddellijk vernietigd moeten worden toen Duitse troepen Nederland binnenvielen, maar dat was niet gebeurd. En wie stond er op pagina 362? ‘Visscher, H., anarchist.’

Op alfabetische volgorde vermoord

Hendrik Visscher was niet de enige Nederlander die in Bernburg werd vergast. Bij de 300 gevangenen die in april 1942 werden geselecteerd, zaten minstens 45 Nederlanders. Een aanzienlijk deel van hen was communist en was actief geweest in het verzet; twaalf mannen hadden een Joodse achtergrond. Hoogstwaarschijnlijk is de groep op dezelfde dag om het leven gebracht.

Om te verhullen dat het om massamoord ging zijn de overlijdensaktes fictief gedateerd tussen 5 juni en 2 juli. De nazi’s hielden daarbij een alfabetische volgorde aan. Op de eerste dag zou de Arnhemse Jacob Abrahamson zijn overleden, op de laatste dag Hendrik Visscher.

Zij en hun lotgenoten waren niet de eerste Nederlanders die door de nazi’s werden vergast. In haar recent verschenen studie <em>De razzia’s van 22 en 23 februari 1941 in Amsterdam</em> beschrijft Wally de Lang wat er gebeurde met de 389 Joden die in de hoofdstad werden opgepakt tijdens de klopjacht die tot de Februaristaking zou leiden. Meer dan honderd van hen werden in september 1941 door vergassing gedood in Slot Hartheim, een van de zes instellingen ingezet bij Aktion T4 en Aktion 14f13.

Het is de vraag of het veel had uitgemaakt als de CI de lijst in de meidagen van 1940 zou hebben versnipperd. De angst voor het Rode Gevaar was destijds groot en de kans is aanzienlijk dat de vermelde personen al lang en breed bij de Duitse geheime politie op de radar stonden. Midden jaren negentig kwam archiefmateriaal uit Moskou en Berlijn boven tafel waaruit blijkt dat Nederlandse politiecommissarissen in het lustrum voorafgaand aan de bezetting kennis uitwisselden met de Gestapo. Er werden namen van Hollandse politieofficieren doorgegeven op wie de Duitsers een beroep konden doen, gegevens van uit Duitsland gevluchte Joden, én informatie over Nederlandse communisten. Een van de agenten die in 1939 minstens één keer naar Duitsland afreisden om de Gestapo op die manier van dienst te zijn was de Enschedese commissaris T.J. van der Wal.

Of hij toen zijn plaatsgenoten die naar Spanje hadden willen afreizen erbij lapte is onbekend. Zeker is dat Visscher bij de ongelukkigen hoorde die in de nacht van 24 op 25 juni werden ingerekend. Rond vijf uur werd hij afgevoerd naar de Aussenstelle in Enschede. Hij was niet de enige. In totaal werden meer dan vijftig linksgeoriënteerde Twentenaren bijeengebracht in het regionale SD-hoofdkwartier. Halverwege de middag werden de gevangenen door de Ordnungspolizei opgehaald en in Kamp Schoorl afgeleverd.

Het barakkenkamp aan de duinrand van Schoorl was in 1939 in gebruik genomen door het Nederlandse leger. In de zomer van 1940 interneerde de bezetter er in Nederland woonachtige Engelsen, Fransen en Belgen. Ruim een halfjaar later werd Kamp Schoorl een doorvoerkamp voor enkele honderden Joden uit Amsterdam en in juni 1941 fungeerde het als detentieoord voor de opgepakte communisten.

Zo’n 200 mannen kwamen snel vrij nadat aangetoond was dat zij hun banden met de CPN hadden doorgesneden. Visscher bleef vastzitten. In de weken daarna werden de geïnterneerde communisten via Kamp Amersfoort naar Duitsland gedeporteerd. De meesten belandden in Neuengamme, zo ook Visscher.

Medische selectie

Wanneer hij precies op transport ging naar Neuengamme is niet bekend. In november 1941 arriveerden de eerste Nederlandse communisten in het ten zuidoosten van Hamburg gelegen concentratiekamp. Ze kwamen terecht in overvolle barakken, waar honger en ziektes heersten. In de laatste weken van dat jaar en in het eerste kwartaal van 1942 decimeerde een uitbraak van vlektyfus het aantal gevangenen.

Begin april verscheen een drietal artsen in Neuengamme. Deze medische commissie had als taak om gevangenen te selecteren die, zo werd hun valselijk voorgehouden, naar een beter oord zouden verhuizen. De Tsjechische schrijver en Neuengamme-gevangene Erich Kulka herinnerde zich jaren later dat de SS het gerucht verspreidde dat de uitgekozenen naar een kamp gingen waar ervaren werklieden nodig waren. Een van de 300 geïnterneerden die eruit werden gepikt was Visscher.

‘Het gerucht ging dat de kameraden in ovens waren gegooid en verbrand’

Over de selectiecriteria bestaat onduidelijkheid. Er zijn bronnen waarin melding wordt gemaakt van ernstig zieken en Joden. Maar ook de politieke overtuiging van de geselecteerden kan een rol hebben gespeeld. Op registratieformulieren werden dikwijls termen ingevuld als ‘Duitsland-hater’, ‘opruier’ en ‘beruchte communist’.

Een paar weken nadat de dokters hun selectie hadden gemaakt, reden er autobussen Neuengamme in en werden de geselecteerden weggereden. Kulka: ‘Enige dagen nadat de gevangenen met bussen waren afgevoerd kwam er een vrachtauto in het kledingmagazijn van Neuengamme. Hij bracht de bezittingen van onze kameraden terug: kleren, schoenen, ondergoed. Er miste niets, zelf geen bretels, riemen en anderen kleinigheden. Het gerucht ging dat de kameraden in ovens waren gegooid en waren verbrand.’

Kulka had het bij het juiste eind. Visscher werd samen met de andere aangewezen gevangenen naar het stadje Bernburg overgebracht, een busrit van een kilometer of 350. In Bernburg, even onder Maagdenburg, stond sinds 1875 de Landes-Heil- und Pflegeanstalt, een psychiatrische inrichting. In een afgescheiden gedeelte van deze instelling werd niet genezen, maar vernietigd.

De jacht op communisten leidt tot arrestaties en opsluiting in concentratiekampen.
Kamp Schoorl is het eerste Nederlandse concentratiekamp. Veel communisten zitten er tijdelijk.

Overlijdensakte lag al klaar

In de herfst van 1939 was Aktion T4 van start gegaan, het eugenetische programma dat tot doel had om het Duitse volk raszuiver te houden. Gehandicapten en psychisch zieken werden op systematische wijze gedood in zes hospitalen. Een van die klinieken was de Landes-Heil- und Pflegeanstalt in Bernburg.

Vanaf het voorjaar van 1941 werden de zes sanatoria onder de noemer Aktion 14f13 eveneens in gebruik genomenom concentratiekampgevangenen uit de weg te ruimen die te zwak waren om te werken. Later werden er ook andere categorieën gedetineerden vermoord. De slachtoffers werden er vergast.

Experimenten met vergassing

Tussen november 1940 en juli 1943 zijn meer dan 14.000 mannen en vrouwen in Bernburg vergast. Het psychiatrisch ziekenhuis beschikte over de eerste gaskamer van het Derde Rijk. Hier vonden de eerste experimenten met het vergassen van mensen plaats. Aanvankelijk rekenden de nazi’s met hun tegenstanders af door hen te executeren. In Oost-Europa vermoordden Einsatzgruppen zo meer dan een miljoen Joden tijdens de ‘Holocaust door kogels’. Het kostte veel munitie en de deelnemers aan de doodseskaders kregen niet zelden te maken met zenuwinzinkingen door hun beulswerk. De SS zocht naar alternatieven. Er werden testen gedaan met explosieven, maar de opgeblazen stoffelijke overschotten waren minstens zo belastend voor de moordenaars. Daarom ging men over op gas.

Eerder waren al proeven gedaan met koolmonoxide. De uitlaatgassen van vrachtwagens werden de laadruimte van de voertuigen in geleid waarin kampgevangenen zaten, die langzaam stierven. Naar dit voorbeeld werd in Bernburg de eerste niet-mobiele gaskamer gebouwd. Proefondervindelijk leerde het personeel van de instelling wat de efficiëntste manier was waarop mensen door vergassing stierven. Een deel van de medewerkers wendde de opgedane ervaring later aan in vernietigingskampen als Bełżec,&nbsp;Sobibór en&nbsp;Treblinka.

Het bestrijdingsmiddel tegen ongedierte Zyklon B is nooit in Bernburg toegepast. Dit gas werd voor het eerst ingezet in Auschwitz. Het was goedkoper en de slachtoffers stierven sneller dan in gaskamers waar koolmonoxide werd gebruikt.

Op een dag eind mei of begin juni parkeerden de autobussen uit Neuengamme in een houten garage achter het verpleeghuis. Visscher en de andere inzittenden stapten uit en werden onmiddellijk het gebouw in geleid, waar ze zich moesten uitkleden. Een trap leidde naar een ondergrondse verdieping, waar ze in een kamertje van nog geen veertien vierkante meter werden gepropt. In een ruimte ernaast stonden flessen met koolmonoxide. Enkele minuten stroomde het gas het overvolle vertrek in. Na een uur ging de deur open en werden de lijken in een oven verbrand.

Op deze wijze werd ook Hendrik Visscher vermoord. Nog voordat hij de gaskamer in werd gedreven was zijn overlijdensakte al opgesteld. Er stond op dat hij was gestorven aan een sepsis, bloedvergiftiging. Pas een paar jaar geleden achterhaalden zijn nabestaanden de werkelijke doodsoorzaak.

Met dank aan Jan Hendrik Boxem, neef van Hendrik Visscher.

Meer weten

  • ‘Euthanasie’ in Bernburg(1999) door Dietmar Schulze gaat exclusief over massamoord in de kliniek.
  • Een geschiedenis van de naziconcentratiekampen (2015) door Nikolaus Wachsmann is een indrukwekkende studie.
  • Pietdouwma.nl Levensverhaal van een van de Nederlanders die in Bernburg werden vergast.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 5 - 2021