Home De heidense Middeleeuwen

De heidense Middeleeuwen

  • Gepubliceerd op: 18 september 2000
  • Laatste update 22 nov 2023
  • Auteur:
    Wim Berkelaar
  • 7 minuten leestijd
De heidense Middeleeuwen

Ik heb altijd een afkeer gehad van de Middeleeuwen. De Middeleeuwen: dat waren de eeuwen van roomse christendommelijkheid, heiligenverering, bijgeloof en onredelijk fanatisme. Heimelijk ben ik altijd een aanhanger geweest van de door Voltaire en andere verlichtingsdenkers gekoesterde gedachte dat de Middeleeuwen ‘Dark Ages’ waren. En ik koesterde onvoorwaardelijke sympathie voor de vermaarde achttiende-eeuwse Britse geschiedschrijver Edward Gibbon, die in zijn zesdelige History of the Decline and Fall of the Roman Empire (voltooid in 1787) het christendom de schuld gaf van de ondergang van het Romeinse Rijk.

Gretig las ik de plechtige en ietwat zelfgenoegzame ontboezeming waarmee Gibbon in zijn autobiografie aangaf hoe hij op zijn thema was gestoten: ‘Het was in Rome, op de 15e oktober 1764, toen ik zat te mijmeren te midden van de ruïnes van het Capitool, terwijl de ongeschoeide bedelmonniken de vespers zongen in de tempel van Jupiter, dat het idee de neergang en de val van de stad te beschrijven mij voor het eerst te binnen schoot.’ De zingende bedelmonniken stonden voor alles dat Gibbon verafschuwde: vrome lieden die met hun halsstarrige ontkenning van de Romeinse waarden een grootse wereld hadden ondermijnd en in de vernieling hadden geholpen. Dat Gibbon zijn meeslepende geschiedenis vanuit dit vooropgestelde idee schreef, had me al te denken moeten geven.

De te vroeg overleden Leidse hoogleraar middeleeuwse geschiedenis H.P.H. Jansen sloeg met zijn handboek Geschiedenis der Middeleeuwen (1978) de eerste bres in mijn zelfverzekerde overtuiging. Doodgemoedereerd schreef Jansen dat het verwijt van Gibbon aan het christendom ‘natuurlijk niet verdiend’ was, want: ‘Juist via de Kerk is het grootste deel van de antieke beschaving voor Europa bewaard gebleven.’ De Nijmeegse hoogleraar Peter Raedts verrichtte verder sloopwerk aan mijn heilige huisje. Hij stelde enkele jaren geleden een andere periodisering voor. De Middeleeuwen konden niet als één geheel worden opgevat, dat simpelweg van 500 tot 1500 liep. Tussen 1000 en 1200 beleefden economie en wetenschap zo’n bloei, dat gerust van een gouden tijdperk mocht worden gesproken. Zo eenduidig als ik me de Middeleeuwen voorstelde, waren die dus niet. Maar toch: één bezwaar konden de mediëvisten niet wegnemen. De Middeleeuwen waren hoe je het ook wendde of keerde geheel en al gericht op het christelijke lijdensverhaal. Alle kunst en wetenschap stonden toch in dienst van dat ene Grote Verhaal.

Keizers en pausen

Maar zelfs mijn laatste bastion wankelt. Want domineerde het christendom wel in de Middeleeuwen? Sinds jaar en dag woedt er onder mediëvisten een discussie over de vraag hoe christelijk het ‘gewone’ volk in de Middeleeuwen wel was. De Franse historicus Jean-Claude Schmitt heeft de stelling geponeerd dat met de kerstening het heidendom nog niet meteen was verdwenen. Integendeel, onder het christelijke vernis zou het heidendom lange tijd hebben voortgeleefd. Dat gaat A.H. Bredero, emeritus hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, duidelijk te ver. Bredero heeft een vuistdik boek geschreven over (of liever: tegen) de ‘ontkerstening der Middeleeuwen’ die moderne historici als Schmitt verkondigen. De bijna tachtigjarige Bredero is al zijn hele leven bezig met het Middeleeuwenbeeld in onze tijd. Toen hij in 1976 aantrad als hoogleraar, sprak hij zijn inaugurele rede uit onder de veelzeggende titel Tegen een misverstaan der Middeleeuwen. Nadien heeft het thema ‘christendom en Middeleeuwen’ hem nooit meer losgelaten.

De ontkerstening der Middeleeuwen is een merkwaardig boek. Hoewel uit alles blijkt dat de belijdend rooms-katholiek Bredero het boek vanuit grote innerlijke bewogenheid heeft geschreven, is het een typisch gelegenheidswerk geworden. De ontkerstening der Middeleeuwenis een uitwerking van colleges die Bredero tussen 1993 en 1998 gegeven. En dat is te merken ook. De ontkerstening van de Middeleeuwen is een schools boek, waarin de lezer nog eens alle koningen, keizers en pausen langs ziet komen. Als naslagwerk kan het, dankzij de uitstekende registers, heel goed dienst doen. Maar Bredero heeft geen naslagwerk willen schrijven, hij wil een discussie aangaan met andere vooraanstaande mediëvisten. De innerlijke tegenstrijdigheid van het boek zou nog wel te verdragen zijn, als Bredero een begenadigd stilist was. De omslag meldt dat hij wordt gerekend ‘tot de belangrijkste en ook internationaal meest gezaghebbende mediëvisten van deze tijd’. Ik geloof het graag. Maar over een vlotte pen beschikt Bredero niet. Het boek is in zo’n plechtstatige, ouderwetse stijl geschreven dat je er letterlijk doodmoe van wordt. De te lange zinnen wemelen van woorden als ‘blijkens’, ‘hetgeen’, en ‘althans’. Kortom, onze internationaal vermaarde mediëvist schrijft geen bedlectuur.

Vaticaans conservatisme

Een waardeloos boek dus? Nee, zeker niet. Er is ook veel goeds te zeggen. In deze tijd van specialisatie bestaan er mediëvisten die er hun levenswerk van maken om de precieze plaats van een middeleeuwse kerk te lokaliseren: tien meter links of tien meter rechts van de sporthal. Bredero doet niet mee aan dat poetsen van punaises. Hij schuwt het grote gebaar niet en durft het aan een alomvattende ‘terugblik op de geschiedenis van twaalf eeuwen christendom’ te schrijven. Zijn lef kan niet genoeg worden geprezen. Wat zijn boek verder sympathiek maakt, is dat Bredero zich niet schuldig maakt aan apologetiek. Dat zou wel voor de hand liggen, want de wijze waarop vooral Franse historici de christelijke Middeleeuwen betwisten, treft hem pijnlijk, zo blijkt keer op keer uit het boek.

Maar Bredero vervalt niet in een krampachtige verdediging van het christendom. Zo bekritiseert hij de idealisering van de christelijke Middeleeuwen tijdens de Romantiek in de negentiende eeuw. Vooral paus Pius IX (1846-1878), onder wie het Vaticaanse conservatisme een intrigerend hoogtepunt bereikte, krijgt van Bredero op zijn falie. Op zo’n moment toont Bredero zich een typisch Nederlandse rooms-katholiek, die de ontwikkelingen in Rome argwanend volgt. Dat is niet altijd zo geweest: in de jaren vijftig en zestig publiceerde Bredero nog in roomse periodieken als de Katholieke Illustratie en de Annalen van het Thijmgenootschap. Maar hoe vooruitstrevend Bredero inmiddels ook is, de stelling van Jean- Claude Schmitt vindt hij onaanvaardbaar. Niet alleen omdat hij de kerstening meer waardeert dan Schmitt, ook omdat hij grote bezwaren koestert tegen diens benadering. Schmitt is een mediëvist die in het vaarwater van de historici rond het roemruchte tijdschrift Annales terechtkwam. Van de Annales-historici moet Bredero niets hebben. Hij keert zich vooral tegen hun methoden en pretenties. Ze zouden zich te weinig aan de feiten houden en te veel denken in ‘economische structuren’ en ‘maatschappelijke verbanden’. En ze pretenderen wel een mentaliteitsgeschiedenis van de Middeleeuwen te kunnen leveren, maar interpreteren daarbij hooguit de zeden en gewoonten van een elite – slechts van die elite is immers schriftelijk materiaal overgeleverd. Schmitts beschrijving van ‘bijgeloof in de Middeleeuwen’ vindt Bredero dan ook tegelijk te simpel en te veel blaaskakerij. De Annales-historici zouden de middeleeuwse mens verder te veel als ‘tijdgenoot’ beschouwen en niet beseffen dat de middeleeuwer heel anders in de wereld staat dan de moderne mens, die ‘van God los’ is.

Het is de vraag of Bredero de Annales-historici recht doet. Zij hebben de mediëvistiek verrijkt met frisse vragen, waar menig stoffige purist die zich blind staart op oorkonden nooit aan toekomt. Ze dwingen mediëvisten (opnieuw) tot nadenken over hun vak. Sterker nog: als Annales-historici als Schmitt en Jacques Le Goff Bredero niet zo hadden geprikkeld, zou De ontkerstening van de Middeleeuwen nooit zijn geschreven. En dan hadden we toch iets gemist: niet alleen een interessant beeld van de Middeleeuwen, maar ook een boeiend zelfportret. Bredero komt eruit naar voren als een ouderwets erudiet historicus en tegelijk als een vooruitstrevend rooms-katholiek. Hij behoort tot een uitstervend ras: zo breed belezen zijn nog maar weinig historici en belijdend rooms-katholiek is geen enkele historicus van naam meer. Redenen genoeg om dit boek te lezen, de moeizame stijl waarin het geschreven is ten spijt.

Ontkerstening der Middeleeuwen

De ontkerstening der Middeleeuwen. Een terugblik op de geschiedenis van twaalf eeuwen christendom.
Adriaan H. Bredero.
540 p. Agora/Pelckmans.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.