Home De Eerste Engels-Nederlandse Oorlog (1652-1654)

De Eerste Engels-Nederlandse Oorlog (1652-1654)

  • Gepubliceerd op: 14 februari 2007
  • Laatste update 07 apr 2023
  • Auteur:
    Mans Kuipers
  • 10 minuten leestijd
De Eerste Engels-Nederlandse Oorlog (1652-1654)

Je zou denken dat Nederland er na tachtig jaar strijd wel genoeg van zou hebben. Maar nee: vier jaar na de Vrede van Munster raakt de Republiek opnieuw in oorlog, ditmaal met Engeland, voormalig bondgenoot in de strijd tegen Spanje. In een serie zeeslagen betwisten de landen elkaar de hegemonie op de wereldzeeën. De oorlog brengt admiraals als Tromp en De Ruyter eeuwige roem. Maar wat levert hij Nederland op?

De oorzaak van het conflict

Wat bezielt de Engelse generaal-ter-zee Robert Blake om zonder waarschuwing vooraf het vuur te openen op de Nederlandse admiraal Maarten Harpertszoon Tromp? Goed, er zijn het hele voorjaar van 1652 al spanningen tussen Nederlanders en Engelsen; de strenge controle van Nederlandse vissers- en koopvaardijschepen door de Engelsen leidt soms tot grote irritatie. En dat tientallen schepen hun lading hebben moeten inleveren bij de Engelse douane helpt ook niet om de sfeer tussen beide landen te bevorderen. Maar admiraals die elkaar beschieten, dat is andere koek.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De oorzaak van deze eerste schoten in wat de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog zal gaan heten, lijkt puur symbolisch. Tromp, die met zijn vloot Nederlandse koopvaardijschepen door het Kanaal escorteert, schoffeert op 29 mei 1652 namelijk de Engelsen door te weigeren zijn vlag te strijken bij zijn ontmoeting met Blake. Alle buitenlandse schepen moeten dit doen als teken dat ze de opperheerschappij van de Engelsen over de Narrow Seas (de zee tussen de Engelse kust en het continent) erkennen.

Vrije zeevaart

Een dergelijke knieval voor een vreemde mogendheid is tegen het zere been van Tromp – en alle andere kapiteins van Nederlandse schepen. Achter het vlagvertoon gaat namelijk een groot verschil van inzicht schuil over de rechten van zeevarenden. Waar de Engelsen een claim op de hele Noordzee denken te kunnen leggen, gaan de Nederlanders juist uit van een vrij verkeer van schepen en goederen over alle zeeën – een roep om vrije zeevaart die al in 1609 is verwoord door Hugo de Groot in zijn Mare Liberum.

Met de Akte van Navigatie krijgt de Engelse marine een vrijbrief om Nederlandse koopvaardijschepen aan te houden

Het Engelse parlement heeft de claims van Engeland in augustus 1651 nog eens drastisch aangescherpt door de Akte van Navigatie aan te nemen. Deze wet bepaalt dat uitsluitend Engelse schepen goederen mogen invoeren in Engeland en zijn overzeese gebiedsdelen. Daarmee wordt vooral de Nederlandse koopvaardij gedupeerd: duizenden schepen uit de Republiek vervoeren goederen uit de Middellandse Zee, de Oostzee, Indië en de West naar Europa – en dus ook naar Engeland. Met de Akte van Navigatie krijgt de Engelse marine een vrijbrief om Nederlandse koopvaardijschepen aan te houden en de lading in beslag te nemen.

Concurrentie

Dat de spanningen tussen de twee landen zo hoog oplopen in de eerste jaren na het einde van de Tachtigjarige Oorlog, is vooral te wijten aan de toegenomen concurrentie. Nu de Republiek niet meer in oorlog is met Spanje, openen zich nieuwe markten voor de Hollandse handelaars, onder andere in de landen rond de Middellandse Zee. Daar hebben de Engelsen tot dan toe vrij ongehinderd hun gang kunnen gaan; nu worden ze weggedrukt door de Nederlanders, die meer schepen hebben en lagere tarieven hanteren. Het gemor in het Engelse parlement neemt hand over hand toe. Oliver Cromwell, die aan de macht is sinds de katholieke koning Karel I in 1649 zijn hoofd op het schavot is kwijtgeraakt, stuurt gezanten naar Den Haag, om daar te eisen dat de Republiek ermee akkoord gaat dat alleen Engelse schepen producten uit het Middellandse-Zeegebied naar Engeland vervoeren.

De reactie van de Republiek op de Engelse eisen is mobilisatie

Daar hebben de Staten-Generaal totaal geen oren naar. Zij hebben de touwtjes in de Republiek in handen na het overlijden van stadhouder Willem II, in oktober 1650. De regenten hebben hun buik vol van de heerszuchtige Oranjes en wijzen geen opvolger aan. Het zoontje van Willem II is bovendien nog veel te jong voor de baan van stadhouder: hij is enkele maanden na de dood van zijn vader geboren. De macht ligt nu volledig bij de Staten-Generaal, en dan vooral bij de regenten van het rijkste gewest, Holland.

Mobilisatie

De reactie van de Republiek op de Engelse eisen is mobilisatie: een vloot van 150 oorlogsschepen wordt in gereedheid gebracht. Deze schepen moeten de Nederlandse koopvaardijschepen beschermen bij hun tochten over de Noordzee en door het Kanaal. Dat moet voorkomen dat de Engelsen doorgaan met de inbeslagname van schepen en handelswaar. Een van de admiraals die aan het hoofd staan van de beschermende konvooien, Tromp, opent eind mei 1652 de vijandelijkheden met zijn weigering om de vlag te strijken.

Oorlog is nu onvermijdelijk geworden

Oorlog is nu onvermijdelijk geworden – al doet raadpensionaris Adriaen Pauw nog een laatste poging om die te voorkomen. Als hij onverrichter zake uit Londen terugkeert, verzucht hij: ‘De Engelsen staan op het punt een gouden berg aan te vallen; wij staan op het punt een ijzeren berg te bestormen.’

Hondsvot

Dat van die ijzeren berg heeft Pauw goed gezien: de Engelse vloot is een stuk beter op de oorlog voorbereid dan de Nederlandse. Hoewel de Nederlandse vloot meer schepen telt, zijn de Engelse oorlogsschepen groter en zwaarder bewapend. En de leiding van de vloot van de Republiek is weliswaar zeer ervaren, maar ook tot op het bot verdeeld: de admiraals Tromp en Evertsen kunnen hun collega Witte de With niet luchten of zien. Dat maakt het gezamenlijk optrekken van de Nederlandse vloot zeer lastig.

De oorlog, die grotendeels op de Noordzee wordt uitgevochten, is een soort kat-en-muisspel: de Engelsen proberen de Nederlandse koopvaardijschepen te onderscheppen, en de havens dusdanig te blokkeren dat de handel van de Republiek, de kurk waarop de economie drijft, tot stilstand komt. De Nederlandse vloot op zijn beurt probeert de koopvaardijschepen (in enorme konvooien tot wel 500 schepen toe) langs de Britse marine naar open zee te loodsen – en tijdig op te vangen als ze zwaarbeladen weer op het Kanaal of de Noordzee afkoersen met hun handelswaar.

Bij de zeeslagen op de Noordzee en in het Kanaal lijdt de Nederlandse vloot zware verliezen

Engels overwicht

Als het op zee tot confrontatie komt, hebben de Engelsen – die geen logge koopvaarders hoeven te beschermen – meestal het overwicht. Bij de zeeslagen op de Noordzee en in het Kanaal lijdt de Nederlandse vloot zware verliezen. Zo komt het eind februari 1653 in het Kanaal tot de Driedaagse Zeeslag. Tromp, die een konvooi van 150 koopvaarders naar huis begeleidt, wordt onderschept door een vloot aangevoerd door Blake.

De zware nederlaag is het gevolg van verdeeldheid tussen de admiraals

In de bloedigste zeeslag van deze oorlog gaan 12 Nederlandse oorlogsschepen en 47 koopvaardijschepen verloren, 5500 mannen sneuvelen, raken gewond of worden gevangengenomen. De Engelse vloot verliest slechts één schip. De zware nederlaag is mede het gevolg van ernstige verdeeldheid tussen de admiraals. Witte de With geeft de schuld van de zware verliezen aan Jan Evertsen, die veel te onbesuisd zou zijn opgetreden. Dat komt hem op een scheldtirade van opperbevelhebber Tromp te staan: ‘Hondsvot! Snappert!’ (kletsmajoor)

Breken van de blokkade

In de zomer van 1653 wordt de kustblokkade door de Engels vloot steeds effectiever. Gevolg: de levensmiddelenprijzen in de Republiek stijgen, de werkloosheid neemt toe, en het komt in Enkhuizen, Middelburg en andere havensteden tot rellen. De vloot houdt zich ondertussen noodgedwongen schuil op de rede van Texel en in de mondingen van de Schelde en de Maas. De nieuwe raadpensionaris, Johan de Witt, grijpt in: hij beveelt de vloot om uit te varen en koste wat kost de blokkade te breken. De verschillende eskaders van de Nederlandse vloot varen inderdaad uit en treffen elkaar voor de kust bij het plaatsje Ter Heijde, vlak bij Scheveningen. Hier worden ze op zondag 10 augustus aangepakt door de Engelse vloot.

Johan de Witt beveelt de vloot om uit te varen en koste wat kost de blokkade te breken

In de zeeslag die volgt, lijkt het alsof de Engelsen opnieuw een enorme overwinning behalen. Admiraal Tromp sneuvelt al aan het begin van de slag – zijn laatste woorden, zo wordt naderhand gezegd: ‘Ik heb gedaan. Houd goede moed!’ Om de tegenstander niet te laten merken dat de opperbevelhebber er niet meer is, en om het eigen moreel niet te knakken, besluit vlaggenofficier Egbert Kortenaer om de admiraalsvaan in top te laten. Pas aan het eind van de dag, als beide partijen door het invallen van het duister de strijd staken, wordt het nieuws van zijn dood bekend. Michiel de Ruyter, die in deze slag een eskader aanvoert, barst in tranen uit als hij zijn dode bevelhebber ziet.

Aan het eind van de dag zijn 11 Nederlandse oorlogsschepen tot zinken gebracht en 4000 man gesneuveld. Hoewel de Engelsen slechts één schip verloren hebben, behalen ze toch een pyrrusoverwinning: 35 schepen zijn zo zwaar beschadigd dat ze een haven moeten opzoeken ter reparatie. Daarmee komt een einde aan de blokkade, en kan de Republiek zich langzaam herstellen.

Oorlogsmoe

De oorlog bloedt in de maanden hierna langzaam dood. Ook in Engeland neemt het enthousiasme voor het conflict in hoog tempo af als de Engelse handel de nadelige gevolgen begint te ondervinden. Want waar de Nederlandse vloot op de Noordzee niet bepaald succesvol is, verloopt de oorlog elders een stuk gunstiger voor de Republiek. Zo is de Sont in Nederlandse handen, waardoor Engelse vrachtschepen de Oostzee niet in of uit kunnen. En in de Middellandse Zee heeft admiraal Jan van Galen in maart 1653 bij Livorno de Engelse vloot vernietigd, waarmee ook daar de Engelse handel tot stilstand is gekomen.

Cromwell besluit om de handdoek in de ring te gooien. Hij is vanaf het begin geen voorstander van deze oorlog geweest: hij ziet hem als een broederstrijd tussen twee protestantse naties, waar slechts de roomse Fransen en Spanjaarden garen bij spinnen. Op zijn initiatief komt het tot vredesonderhandelingen. Omdat beide landen oorlogsmoe zijn, leiden die al snel tot resultaat. Op 15 april 1654 wordt de Vrede van Westminster getekend. De Republiek doet geen enkele concessie aan de Engelse eisen en voelt zich de morele winnaar: haar positie in de wereldhandel is na de oorlog sterker dan ooit. Ook de Engelsen beschouwen zich als winnaar: zij hebben de meeste zeeslagen gewonnen, en ze trekken de Akte van Navigatie niet in, al gaan de scherpe kantjes er voorlopig vanaf. De Akte is een tijdbom, en een nieuw conflict over de wereldhandel tussen beide zeventiende-eeuwse supermachten is slechts een kwestie van tijd.

Een nieuw conflict tussen beide supermachten is slechts een kwestie van tijd

Het vredesverdrag bevat ook nog een belangrijke geheime bijlage: de zogeheten Akte van Seclusie. Hierin beloven de Staten van Holland om nooit meer een Oranje tot stadhouder van Holland te benoemen. Ook belooft Johan de Witt aan Cromwell dat er geen steun zal komen voor de claim van Karel II op de Engelse troon. Dat dit soort beloftes niet veel waard is, zal al snel blijken: in 1660 bestijgt Karel II toch de Engelse troon, en twaalf jaar later wordt Willem III toch stadhouder – en in 1688 koning van… Engeland.