Home Duikbootaffaire tussen Nederland en China

Duikbootaffaire tussen Nederland en China

  • Gepubliceerd op: 16 mei 2019
  • Laatste update 14 mrt 2023
  • Auteur:
    Fred Sengers
  • 10 minuten leestijd
Duikbootaffaire tussen Nederland en China

Premier Dries van Agt was in 1980 een van de eerste westerse regeringsleiders die in Beijing op bezoek gingen. ‘Een fenomenaal succes’ noemde hij het zelf. Maar binnen een maand had hij hooglopende ruzie met de Chinezen, omdat het kabinet de verkoop van twee duikboten aan Taiwan had goedgekeurd.

Tegenwoordig lopen hoogwaardigheidsbekleders de deur plat in de Volksrepubliek China, maar in 1980 was een bezoek van een buitenlandse regeringsleider nog bijzonder. In augustus van dat jaar meldden kranten dat Dries van Agt als eerste Nederlandse premier een officieel bezoek aan China zou brengen. Onder Mao Zedong was China decennialang in zichzelf gekeerd. Pas begin jaren zeventig begonnen de verhoudingen met het Westen te ontdooien. Na het overlijden van Mao in 1976 nam deze ontwikkeling een hoge vlucht. Mao’s voormalige strijdmakker Deng Xiaoping besefte dat het zelfverkozen isolement China’s ontwikkeling had tegengehouden en dat buitenlandse investeringen en kennis broodnodig waren. Eind 1978 kondigde hij de Opendeurpolitiek af. Vanaf dat moment waren andere mogendheden welkom. Het vormde de basis van China’s huidige economische wonder.

Het initiatief voor het Nederlandse bezoek werd genomen door de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Chris van der Klaauw (VVD), herinnert Van Agt zich anno 2019. ‘Ze waren er zelfs happig op. De uitnodiging kwam al snel nadat we de suggestie hadden gedaan voor een bezoek.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Op dinsdagmiddag 28 oktober arriveerden Van Agt, Van der Klaauw en hun echtgenotes in Beijing. Het Nederlandse gezelschap werd ontvangen door een erewacht. Tweehonderd scholieren wuifden met bloemen en zongen de gasten toe. Na het Wilhelmus zette de militaire kapel tot verrassing van de meegereisde Nederlandse journalisten ‘Hoe zachtkens glijdt ons bootje’ in.

Tweehonderd scholieren wuifden met bloemen en zongen de gasten toe.

De Nederlandse bewindslieden werden in de Grote Hal van het Volk onthaald door premier Zhao Ziyang. Ze hadden voor hem een ingelijste foto van het voltallige kabinet meegebracht. Zhao zei dat China serieus wilde leren van de westerse economische successen. Op dat moment was er nog geen Nederlands bedrijf in China gevestigd. Er werd gehoopt op kansen voor Philips, Shell, Fokker en een consortium dat waterwerken bouwde. Ook KLM stond te popelen; die wilde nu eindelijk een lijndienst op Beijing.

Op woensdag zouden Van Agt en Deng elkaar ontmoeten. Het was de Nederlanders duidelijk dat dit de man was om wie alles op dat moment in China draaide, al was hij op papier niet de hoogste in rang. Maar bijna moest Van Agt de afspraak afzeggen, onthult hij nu. ‘In de nacht voorafgaande aan dat bezoek ben ik onuitsprekelijk ziek geworden. Een ordinaire ziekte, waarbij door alle openingen die het menselijk lichaam heeft materiaal werd afgestoten. ’s Ochtends rond vijf uur heeft mijn vrouw mijn naaste medewerker gebeld met het verzoek iets te doen. Als het zou kunnen op zodanige manier dat de Nederlandse pers er nimmer weet van zou krijgen. Die was mij immers toen in overgrote meerderheid zeer onwelgezind. Die zouden meteen smalende artikelen schrijven.’

De tekst loopt door onder de afbeelding.

Deng Xiaoping (links) past een cowboyhoed tijdens een toenaderingstrip naar de Verenigde Staten, 1979.

Om zes uur stond een team van Chinese artsen aan zijn hotelbed. ‘Wat die lui met mij uitgevroten hebben, blijft een medisch mysterie van hoge orde. Ze hebben me wat ingespoten. Ik werd zienderogen beter. Om een uur of tien moesten we besluiten of ik Deng zou afzeggen. Maar de artsen zeiden toen al: u kunt gerust gaan. Wij maken u in orde. En dat is gelukt. Ik was kipfit toen ik bij Deng op het tapijt kwam. Hij heeft niets aan mij gemerkt en ik aan mezelf ook niet meer.’

Van Agt sprak twee uur met Deng over de stand van de Nederlandse economie. Deng liet op zijn beurt weten dat hij de landbouw, infrastructuur, energievoorziening en lichte industrie in China wilde versterken. Daarvoor waren preferente leningen van Nederland nodig. Ook bespraken ze hun zorgen over de Russische inval in Afghanistan.

Zelfs de mensenrechten kwamen aan bod. Maar na twintig minuten onderbrak Deng de monoloog hierover van Van Agt. ‘Ik begrijp u. Dit is niet het moment er verder op door te gaan.’

Toen het officiële deel erop zat, kreeg het bezoek een toeristisch karakter. Van Agt bezocht Xian, Wuxi en Shanghai. Op 4 november vloog hij terug. ‘Het bezoek was een fenomenaal succes,’ meent Van Agt. ‘De hartelijkheid van de gesprekken en de oprechte belangstelling die de Opper-Chinees getoond had voor Nederland, maakten mij blij.’

Toen het officiële deel erop zat, kreeg het bezoek een toeristisch karakter.

Maar al op de dag van thuiskomst meldde NRC Handelsblad dat er vanuit Taiwan een grote order voor Rijn-Schelde-Verolme aankwam. Het land wilde twee duikboten van het type Zwaardvis kopen – militair materieel waarvoor een exportvergunning noodzakelijk was. RSV werden nog andere orders voorgehouden: onderdelen voor energiecentrales en een aanlanding voor LNG-tankers (met vloeibaar aardgas). De onderhandelingen, meldde de krant, bevonden zich al in een vergevorderd stadium.

Met de totale order was het voor die tijd astronomische bedrag van een miljard gulden (450 miljoen euro) gemoeid en werkgelegenheid voor duizenden Nederlandse fabrieksarbeiders. En dat in een tijd van economische problemen en oplopende werkloosheid.

Daarop ontstond een politieke soap die wekenlang de voorpagina’s domineerde. Het kabinet bleek intern verdeeld. Bovendien was onduidelijk of het in deze kwestie wel op een meerderheid in de Tweede Kamer kon rekenen. De gemoederen liepen zo hoog op dat al snel over een ‘duikbootcrisis’ werd gesproken.

De tekst loopt door onder de afbeelding.

Dries van Agt (links) heeft een prettig gesprek met de Chinese leider Deng Xiaoping, 1980.

Duidelijk was dat de Chinese regering niet blij zou zijn, maar dat werd in Den Haag aanvankelijk weggewuifd. Alleen toenmalig D66-fractievoorzitter Laurens-Jan Brinkhorst verzette zich tegen de voorgenomen levering en hamerde op de economische potentie van de Volksrepubliek: ‘Op den duur liggen er in China even grote, zo niet grotere belangen voor ons land.’ VVD-fractievoorzitter Frits Bolkestein liet echter weten dat de Taiwanese order welkom was: ‘Liever één vogel in de hand dan tien in de lucht.’

Ondertussen probeerde de Chinese regering druk uit te oefenen. Ambassademedewerkers liepen in politiek Den Haag de deuren plat. De Nederlandse ambassadeur in Beijing, Joost Kneppelhout, werd bij de Chinezen ontboden en hem werd te verstaan gegeven dat China een positief besluit van de Nederlandse regering serieus zou opnemen. In dit gesprek viel voor het eerst het woord ‘sancties’.

Nederland dacht toen nog dat de storm wel zou overwaaien. ‘De continentale Chinezen zullen voldoende realistisch zijn om over het uitvoeren van deze Taiwanese order geen problemen te maken,’ zei VVD-senator Guus Zoutendijk. Andere landen deden immers ook gewoon zaken met Taiwan.

Ambassademedewerkers liepen in politiek Den Haag de deuren plat.

‘RSV stond op omvallen. Dat mocht niet gebeuren,’ blikt Van Agt nu terug. ‘De algemene economische situatie van ons land was bar en boos. De werkloosheid was zorgwekkend hoog. En wij hadden een succesje nodig. Dat was nog niet uit Peking gekomen.’ Op zaterdag 29 november verleende het kabinet, in speciale zitting bijeen, de exportvergunning. ‘Fraai was het misschien niet, wel begrijpelijk.’

De Chinese regering liet aan NRC-journalist Willem van Kemenade, op dat moment de enige Nederlandse correspondent in China, weten ontstemd te zijn en kondigde stappen aan. Een Chinese delegatie die toevallig in Nederland was om havenfaciliteiten te bekijken werd teruggeroepen. ‘De Chinezen waren rabiaat woedend, en terecht van hun kant,’ zegt van Agt. ‘Dus we hebben het wel een poosje moeten weten. We kwamen achter in de rij staan van Europese staten. Onze voorsprong veranderde in een achterstand.’

De tekst loopt door onder de afbeelding. 

Tijdens zijn verblijf in China bezoekt Van Agt ook de Chinese Muur, 1980.

Langzaamaan werd duidelijk dat er achter de schermen meer had gespeeld. Het Vrije Volk meldde dat Taiwan niet twee, maar in totaal acht duikboten wilde afnemen, waarvan er zes in Taiwan gebouwd moesten worden. En het ministerie van Economische Zaken bleek al in mei op de hoogte van de Taiwanese belangstelling, maar had de collega’s van Buitenlandse Zaken pas in september geïnformeerd – nadat het China-bezoek al was aangekondigd. Ook Van Agt wist tijdens het bezoek van de kwestie. Maar hij houdt vol dat er toentertijd nog geen sprake was van een regierol van de premier; hij liet meer over aan de vakministers dan tegenwoordig.

De Chinezen riepen ambassadeur Kneppelhout op het matje om een protestnota in ontvangst te nemen. Ze verklaarden dat ze ‘diep gekwetst’ waren dat Van Agt en Van der Klaauw tijdens hun bezoek niets over de order hadden gezegd. ‘Wij waren als vrienden onder elkaar en achteraf worden wij op deze manier bedrogen,’ zei een anonieme regeringsfunctionaris tegen Van Kemenade.

Het noopte Van Agt tijdens een Kamerdebat te beweren dat de heikele kwestie wel degelijk, zij het in algemene termen, in China was besproken. Hij vergiste zich, want Van der Klaauw sprak met ambtsgenoot Huang Hua alleen over banden met Taiwan in het algemeen. Maar het kwaad was al geschied. De Chinezen beschuldigden Van Agt van het debiteren van onwaarheden – diplomatieke taal voor liegen.

 De Chinezen riepen ambassadeur Kneppelhout op het matje om een protestnota in ontvangst te nemen.

Op de laatste dag voor het kerstreces werd de motie-Brinkhorst om het kabinetsbesluit te herzien met de kleinst mogelijke meerderheid (76 stemmen voor, 74 tegen) verworpen. Hierna werden de gevolgen zichtbaar. Handelsmissies werden afgelast. De Chinese staatsrederij Cosco liet schepen niet meer in Nederland dokken. Martinair liep een opdracht mis en Shell-medewerkers die in Beijing waren om te onderhandelen over olie- en gaswinning, werden onverrichter zake naar huis gezonden.

Opnieuw werd er in de Kamer over de kwestie gedebatteerd. Begin februari stemden elf CDA’ers, geschrokken van de consequenties, met de oppositie mee. Ditmaal was er een meerderheid die het kabinet verzocht de exportvergunning te heroverwegen.

Maar op 20 februari schreef Van Agt in een brief aan de Tweede Kamer dat het kabinet de motie naast zich zou neerleggen, omdat de exportvergunning inmiddels aan RSV was verleend en niet kon worden teruggedraaid. De Kamer was ontstemd, maar liet het erbij zitten. Net zo snel als de kwestie was opgekomen, verdween zij ook weer uit het nieuws.

Toen de beslissing definitief was, trok China formeel zijn ambassadeur terug en vroeg de Nederlandse regering hetzelfde te doen. In mei werd de status van de Chinese ambassade in Den Haag verlaagd tot die van kantoor van de zaakgelastigde. Nederland volgde een week later. NRC-correspondent Van Kemenade, die tijdens de crisis nog als postillon d’amour voor de Chinezen had gediend, werd China uit gezet wegens ‘onbehoorlijk gedrag’.

De Kamer was ontstemd, maar liet het erbij zitten.

In 1983 speelde opnieuw een duikbootkwestie, toen Taiwan nogmaals twee onderzeeboten bij RSV wilde bestellen. Het kabinet liet direct weten hier niets voor te voelen. Daarna verbeterde de relatie tussen Nederland in China. In mei 1984 werden de betrekkingen op het niveau van ambassadeurs hersteld, nadat Nederland had beloofd dat het geen wapens meer zou leveren aan Taiwan. Nog datzelfde jaar reisde een eerste handelsmissie naar China, onder leiding van staatssecretaris Bolkestein.

De twee onderzeeërs die in 1980 voor zoveel ophef hadden gezorgd, werden overigens pas jaren later geleverd: de Hai Hu (‘Zeetijger’) in 1986 en de Hai Lung (‘Zeedraak’) in 1987. De Taiwanese marine gebruikt ze nog steeds.

Fred Sengers is China-deskundige.

Meer weten:

Deng Xiaoping and the Transformation of China (2013) door Ezra F. Vogel.

China en de barbaren (2018) door Henk Schulte Nordholt.

Formosa voorgoed verloren (2015) door Joyce Bergvelt.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6 - 2019