Home DE DOOD VAN MAARTEN KONING (HET BUREAU DEEL 7)

DE DOOD VAN MAARTEN KONING (HET BUREAU DEEL 7)

  • Gepubliceerd op: 6 februari 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Albert van der Zeijden

Na zeven delen en bijna 5000 pagina’s is het einde bereikt: Maarten Koning is dood. Weliswaar blijkt zijn overlijden, aan het slot van deel 7, slechts een kwade droom te zijn, maar wat was Voskuils jarenlange verbintenis met het Meertens-Instituut anders dan een vreselijke droom die eindigde in een nachtmerrie? Koning wordt na zijn pensionering definitief uitgestoten door de mensen met wie hij altijd heeft samengewerkt. De belangrijkste onder hen is zijn collega vanaf (bijna) het eerste uur Ad Muller, gemodelleerd naar Ton Dekker.

        Muller, over wie Voskuil aan het begin van zijn cyclus al opmerkte dat er `een onbestemde geur om hem heen hing’, is in deel 7 de belangrijkste kop van Jut. Eerder was al gebleken dat hij niet langer op de katten van Koning wilde passen. Maar wat Koning hem pas echt kwalijk nam is dat hij hem na zijn pensionering niet uitnodigde voor het afscheidsfeestje van Eef Batteljee. Het gaat hier om de sociale wetenschapper Rob Fassaert die in de jaren tachtig enkele interessante artikelen publiceerde over de geschiedenis van het verenigingsleven in Nederland.
        Zijn medewerkers haalden opgelucht adem toen de dominante Koning vertrok. Konings aftocht gaf hen de gelegenheid de vleugels uit te slaan en de soms al te rigide politiek van hun oude chef te verlaten. De beroemde fichesbakken worden verplaatst en uiteindelijk ook openbaar voor het publiek.
        We lezen dat een zekere Fleur van Asselt aanvankelijk in de picture was voor Konings opvolging. In deel 5 hebben wij al kennis met haar gemaakt toen ze met haar hoogleraar Ton Boks (de antropoloog Anton Blok) langs kwam om te kijken wat er in de fiches te vinden was over het thema rovers waar zij een boek over wilde schrijven. Iedereen die iets van het misdaadonderzoek in Nederland afweet herkent de ambitieuze Florike Egmond, tegenwoordig werkzaam op het Algemeen Rijksarchief.

Katholieke geweldenaar
In plaats van Van Asselt wordt een zekere Charles Brieffies hoofd van de afdeling. Afgaande op zijn sollicitatiebrief zegt Koning over hem: Een katholieke geweldenaar, die in de paar jaar dat hij pas leefde al 52 artikelen had geschreven. Een onmens dus.’
        Voskuils opvolger was inderdaad een veel publicerende katholieke wetenschapper: zijn echte naam is Paul Post. Enkele jaren geleden nam hij afscheid van het Meertens Instituut om hoogleraar liturgiewetenschap te worden in Tilburg. Onder Post werden de vensters open gezet; zijn meest beklijvende katholieke erfenis is het monumentale lexicon van bedevaartplaatsen in Nederland dat onder leiding van Peter Jan Margry tot stand kwam. Margry is tegenwoordig onderzoeksleider van de afdeling Etnologie; samen met Gerard Rooijakkers en Carla Wijers (die promoveerde op carnaval in Limburg) vertegenwoordigt hij de zachte g binnen het Meertens Instituut.
        Koning blijft na zijn pensioen aanvankelijk nog regelmatig terugkomen, onder andere omdat hij verantwoordelijk blijft voor de eindredactie van Bulletin, het tijdschrift van het Meertens Instituut. Maar op zeker moment loopt het spaak, zoals gebruikelijk wanneer een oud-chef zijn stempel wil blijven drukken. Een pijnlijk moment is als hij tegenover directeur Van de Marel (Jaap van Marle) zijn onvrede uit over de nieuwe politiek van het instituut: doordat deze de medewerkers maar liefst minstens twee artikelen per jaar wil laten publiceren maakt hij volgens Koning ‘de afdeling echt kapot’. Op de achtergrond luisteren Brieffies en Muller mee. Ze zijn het totaal niet eens met Koning en pikken het niet dat hij zich met het beleid blijft bemoeien. Ziehier de reden waarom hij niet voor het feest van Batteljee werd uitgenodigd.
        In een bundel opstellen die onlangs onder redactie van Arjan Peeters over Het Bureauverscheen wordt terecht opgemerkt dat solidariteit bij Voskuil een van de kernbegrippen is. Voor Voskuil, die zich altijd bedreigd voelde, was Het Bureau een laatste verdedigingswal tegen de boze buitenwereld. Dat hij niet op het afscheidsfeestje werd uitgenodigd zag hij als een breuk in de solidariteit. Dit thema werkte hij eerder uit in Bij nader inzien waarin elke vriendschap uiteindelijk een illusie blijkt. Maar heeft Voskuil niet een wat eenzijdige opvatting over solidariteit? Solidariteit betekent voor Voskuil dat zijn ondergeschikten onvoorwaardelijk voor hem moeten kiezen. Anders hebben zij voor hem afgedaan. Met Het Bureau heeft hij hen tot verantwoording willen roepen.

Albert van der Zeijden is medewerker van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.