Home De Chinese Burgeroorlog van Hong Xiuquan

De Chinese Burgeroorlog van Hong Xiuquan

  • Gepubliceerd op: 14 december 2016
  • Laatste update 29 nov 2022
  • Auteur:
    Maurice Blessing
  • 11 minuten leestijd
De Chinese Burgeroorlog van Hong Xiuquan

Midden negentiende eeuw kostte een burgeroorlog tientallen miljoenen Chinezen het leven. Aanstichter was de boerenzoon Hong Xiuquan, die geloofde dat hij de jongere broer was van Jezus Christus.

In het voorjaar van 1854 arriveerde Yung Wing in de Zuid-Chinese havenstad Guangzhou (Kanton). Hij had een kersvers diploma van de Amerikaanse Yale-universiteit op zak en keek reikhalzend uit naar het weerzien met zijn trotse familie. Maar het werd geen gelukkige terugkeer in zijn vaderland, dat al drie jaar te lijden had onder een steeds feller woedende burgeroorlog.

Tientallen jaren later schreef hij over de dag dat hij zijn geboortestreek weerzag: ‘De grond was doordrenkt met bloed en aan beide zijden van de weg lagen stapels mensenrompen op hun begrafenis te wachten.’ Volgens Wing vonden er in die dagen zoveel terechtstellingen plaats dat de autoriteiten de ruiming van de onthoofde lichamen nauwelijks konden bijbenen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Langs de weg lagen stapels mensenrompen

De kiem van de Chinese Burgeroorlog van 1851-1864, die tientallen miljoenen mensen het leven kostte, lag in een onooglijk boerendorpje in de schaduw van Guangzhou. Hier kwam rond het jaar 1814 Hong Xiuquan ter wereld. Hij was de derde zoon van een boerenfamilie die tot de etnische minderheidsgroep van de Hakka (letterlijk: ‘gastfamilies’) behoorde. De Hakka woonden al vele generaties in dit deel van China, en ze onderscheidden zich in weinig van de dominante Han-Chinezen. Toch werden ze vanouds als inheemse vreemdelingen beschouwd, ongeveer zoals de zigeuners en Joden in het toenmalige Europa.

Hong Xiuquan leek dan ook weinig meer van het leven te kunnen verwachten dan een karig bestaan als ploeterende keuterboer. Ware het niet dat hij al op jonge leeftijd blijk gaf van een buitengewone intelligentie. Zijn familie besloot daarom het benodigde kapitaal bijeen te brengen, zodat hij voor langere tijd intensief in de confucianistische klassieken kon worden ondergedompeld. Wie de eeuwenoude boeken uit zijn hoofd kende, mocht immers opgaan voor het keizerlijke ambtenarenexamen. En een ambtenaar in de familie leverde aanzien, invloed en materiële voordelen op. Er was echter één maar: het examen was zo onvoorstelbaar moeilijk dat slechts één op de honderd kandidaten een diploma behaalde.

Zenuwinzinking

Op de jonge schouders van Hong Xiuquan rustte dus een loodzware last. Hij moet zich dan ook diep hebben geschaamd toen hij in 1826 zakte voor het staatsexamen. Maar Xiuquan zette koppig door en tien jaar later ondernam hij een nieuwe poging. En faalde opnieuw. En het jaar daarop weer. Dat was het moment waarop Hong Xiuquan aan een ernstige zenuwinzinking ten prooi viel.

Veertig dagen lang lag hij doodziek op bed, terwijl zich de meest bizarre visoenen voor zijn koortsige ogen ontvouwden. Zo betrad hij in zijn dromen een gigantische witte hal, waar een oude man met een gouden baard en een zwarte mantel zetelde. De oude man huilde en klaagde dat de mensen hem niet langer liefhadden. Ze aanbaden demonen, bedrogen elkaar en gaven zich over aan de laagste geneugten.

Xiuquan droomde ook van Confucius. Hij zag de oude Chinese wijsgeer aan de voeten van de man met de gouden baard liggen, terwijl hij snikkend opbiechtte dat hij de mensheid had misleid. In weer een andere droom trad een onbekende man van middelbare leeftijd op hem toe. Hij sprak Xiuquan aan met ‘broer’ en stelde hem voor om samen de demonen te gaan bestrijden.

De wederopstanding

Voor de ogen van zijn verschrikte familieleden rende de doodzieke Xiuquan die dag door de kamer in enkel zijn nachthemd, terwijl hij ‘Dood aan de demonen!’ brulde en met woeste slagen, als had hij een vlijmscherp zwaard in zijn handen, de lucht doorkliefde. De familie was ontzet: Xiuquan, de meest beloftevolle zoon van het district, was knettergek geworden. De jarenlange investeringen waren vergeefs geweest.

Maar na exact veertig dagen ontwaakte Xiuquan tot ieders verbazing uit zijn zorgwekkende hallucinante toestand. Een neef zou later verklaren dat Xiuquan bij zijn wederopstanding langer, knapper, sterker en nóg intelligenter was geworden. Zijn stem zou zijn veranderd in een krachtige bariton, waarmee hij het huis deed schudden als hij lachte of zijn stem verhief. Nog één keer zou Xiuquan zich langdurig voorbereiden op het staatsexamen. Zes jaar later, in 1843, faalde hij voor de vierde en laatste keer.

Xiuquan wist plots wat zijn ware missie was: China zuiveren van de dwaalleren van het confucianisme, daoïsme en boeddhisme

Maar ditmaal stortte Xiuquan niet in. Hij voelde zich juist ongemeen helder. Hij wist plots wat zijn ware missie was in dit leven: hij zou China gaan zuiveren van de dwaalleren van het confucianisme, daoïsme en boeddhisme. Want de man met de gouden baard uit zijn koortsdromen, dat was natuurlijk niemand anders geweest dan de machtige westerse God waar de zendelingen in Guangzhou de mond vol van hadden. En dan moest de onbekende man, zijn oudere ‘broer’, Jezus Christus zijn geweest. Dit betekende dat Xiuquan zelf de tweede zoon van God moest zijn – de Messias van het Chinese volk.

Gemeenschap van de Godsaanbidders

De daaropvolgende jaren wist de profeet Xiuquan veel volgelingen aan zich te binden. Eerst alleen onder de Hakka, maar later ook onder andere achtergestelde groepen in China -waaronder ook veel arme Han-Chinezen. De razendsnelle groei van zijn ‘Gemeenschap van de Godsaanbidders’ kan slechts worden begrepen tegen de achtergrond van een ernstig verzwakt Mantsjoe-regime in Beijing, en de diepe sociaal-economische crisis waaronder China al langer gebukt ging.

De Qing-dynastie, die in 1644 was gesticht door etnische Mantsjoes uit de noordelijke steppen, liep overduidelijk op haar laatste benen. De logge bureaucratie kon de rappe bevolkingsgroei niet aan en had geen antwoord op een reeks misoogsten en natuurrampen. Bovendien was er onvoldoende geld om de enorme legermacht in stand te houden die de veiligheid binnen het uitgestrekte Qing-rijk moest garanderen.

Tot overmaat van ramp hadden de Britten tijdens de Eerste Opiumoorlog (1839-1842) de eens zo trotse keizer militair over de knie gelegd. Zo hadden ze de keizer gedwongen aanvoer van met name opium en katoen uit Brits-India in de Chinese havensteden toe te staan. Dit had de lokale economieën goeddeels geruïneerd. Mede door de snel om zich heen grijpende opiumverslaving verbrokkelden de traditionele normen en sociale samenhang in het Qing-rijk in rap tempo. Met name in het vanouds op de internationale handel gerichte Guangdong en de aangrenzende zuidelijke provincies heersten grote armoede en wetteloosheid, en groeide de afkeer van het Mantsjoe-regime.

Overspel, diefstal, drankzucht en opiumgebruik zouden met de dood worden bestraft

Hong Xiuquan speelde met zijn nieuwe religieuze beweging in op de groeiende wanhoop onder de lokale bevolkingsgroepen. Zo nam hij fel stelling tegen de confucianistische ordening van de maatschappij. Xiuquan beloofde zijn aanhangers een paradijselijk hiernamaals én een aantrekkelijker aards bestaan. Zonden als overspel, diefstal, drankzucht en opiumgebruik zouden met de dood worden bestraft. Alle tempels van rivaliserende cultussen zouden worden verbrand, alle godsbeelden aan stukken worden geslagen. Infanticide zou worden uitgebannen. In zijn ‘hemelse rijk’ zouden alle bezittingen inclusief de grond worden gedeeld, en man en vrouw zo veel mogelijk dezelfde rechten krijgen.

Terwijl Hong Xiuquan de vrede predikte en naar eigen zeggen een rechtstreekse lijn met God onderhield, zetten zijn secondanten een geoliede revolutionaire organisatie op poten. Zo kreeg de beweging haar eigen ordediensten, die toezagen op de naleving van de puriteinse wetten die Xiuquan van God zelve kreeg toegefluisterd. Daarnaast werd de leden opgedragen zelfverdedigingseenheden te vormen, waarmee zij de strijd konden aangaan met de vele criminele bendes en rivierpiraten in de regio. Langzaam maar zeker namen deze burgermilities de vorm aan van reguliere legeronderdelen, die werden geleid door kundige generaals.

De 20.000 Mantsjoes in Nanking werden tot op de laatste man, vrouw en zuigeling aan het zwaard geregen

De Mantsjoes besloten militair in te grijpen toen Xiuquan zichzelf op 11 januari 1851 uitriep tot Hemelse Koning van het Hemelse Koninkrijk van de Grote Vrede (of Taiping). Ze werden vernietigend verslagen. Drie jaar later veroverden de Godsaanbidders de voormalige keizerlijke hoofdstad Nanking. De 20.000 Mantsjoes in de garnizoensstad werden tot op de laatste man, vrouw en zuigeling aan het zwaard geregen.

De Hemelse Hoofdstad

Hong Xiuquan riep Nanking uit tot ‘Hemelse Hoofdstad’ van zijn Hemelse Koninkrijk van de Grote Vrede. Hij nam zijn intrek in het Drakenpaleis, waar vrijwel alles wat hij kon aanraken – op zijn zilveren nachtpo na – met puur goud was bekleed. Het vormde een opvallend contrast met de spartaanse eenvoud die hij zijn volgelingen of straffe van executie had opgelegd. Zoals ook zijn enorme harem moeilijk te rijmen viel met de strenge seksescheiding in de rest van het Koninkrijk, waar op zeker moment zelfs een absoluut verbod op seks was ingevoerd – dat overigens al snel, om puur pragmatische redenen, werd herroepen.

De Mantsjoes zaten in de tussentijd niet stil. Allereerst namen ze op rigoureuze wijze wraak voor de slachting van Nanking. Iedereen die van sympathie met de Godsaanbidders werd verdacht, wachtte onmiddellijke executie. Zo werden in de jaren 1854-1855 tienduizenden onschuldige Chinese burgers door de Qing-autoriteiten onthoofd of aan elkaar gekneveld in de rivier geworpen. Het was deze grenzeloze bloedlust waarmee Yung Wing bij aankomst in Guangzhou werd geconfronteerd.

De Qing-dynastie wist zich uiteindelijk te handhaven. Het besluit van de westerse machten om de Mantsjoes te steunen, speelde daarbij een cruciale rol. Aanvankelijk neigden zij tot steun voor de Godsaanbidders, daartoe aangespoord door de zendelingen die de laatsten als hun geloofsgenoten beschouwden. Daar kwam bij dat de ‘premier’ van de Godsaanbidders had aangegeven zaken te willen doen met de Britten, Fransen en Amerikanen. Hij had ze zelfs een uitgebreid beleidsplan aan de hand gedaan, waarin hij een volledig gemoderniseerd en geïndustrialiseerd China schetste dat openstond voor buitenlandse handel op basis van gelijkwaardigheid.

Westerse interventie

Dat zou de westerse machten gunstig hebben moeten stemmen, maar het riep juist ernstige twijfels bij hen op. De Britten hadden de Mantsjoes sinds de Opiumoorlog volledig in hun zak. Waarom zouden ze de voor hen zo profijtelijke situatie voor een ongewis avontuur op het spel zetten?

Toen het leger van de Godsaanbidders in 1860 Shanghai naderde om ook daar de Mantsjoes te verjagen, concludeerden de westerse machten dat het hemd hun inderdaad nader was dan de rok. In naam van de vrijhandel besloten ze tot een ‘humanitaire interventie’ ten gunste van de Mantsjoes. Nadat de aanval op Shanghai was afgeslagen, stuurden ze militaire adviseurs naar Beijing die de Mantsjoes moesten helpen hun strijdkrachten te reorganiseren. Ook leverden ze grote hoeveelheden artillerie en munitie aan het Qing-regime.

De as van Hong Xiuquan voegde zich bij die van zijn geplunderde Drakenpaleis en de vele andere brandende gebouwen in Nanking

In de zomer van 1864 bereikten de Qing met hun hernieuwde legermacht de Hemelse Hoofdstad Nanking. Toen de stadsmuren na een maandenlang beleg bezweken, speelden zich dezelfde taferelen af als een decennium eerder – maar dan in spiegelbeeld. De Mantsjoes lieten geen aanhanger van de beweging in leven. Wie zich niet had doodgevochten, werd onthoofd. Alleen de jonge vrouwen bleven in leven: zij werden als seksslaven of ‘bruiden’ afgevoerd. De leiders van de beweging kregen enkele dagen uitstel van executie om hun herinneringen op te schrijven. Daarna mochten ook zij knielen voor de beul.

De Hemelse Koning Hong Xiuquan, de militante Messias van China, bleef dit gruwelijke lot gespaard. Hij was enkele weken eerder al bezweken aan een onbekende ziekte, en lag begraven in de paleistuin. Zijn resten werden opgegraven en, nadat was vastgesteld dat de hemelse troonpretendent inderdaad was overleden, in brand gestoken. De warrelende as van Hong Xiuquan voegde zich bij die van zijn geplunderde Drakenpaleis en de vele andere brandende gebouwen in Nanking. De grootste burgeroorlog van de negentiende eeuw was beslist.

Maurice Blessing is journalist.

***

Rebels kapsel

De Qing-keizers verplichtten hun mannelijke onderdanen de bovenzijde van het hoofd kaal te scheren en het haar in de nek in een lange vlecht te dragen. De Godsaanbidders lieten hun hoofdhaar juist vrijuit groeien, waarbij ze hun uitdagend wilde haardossen met kleurige zijden linten versierden. De rebellen werden door het regime in Beijing daarom ‘De Langharigen’ genoemd. In het Westen heetten ze kortweg ‘aanhangers van de Taiping’ of ‘Grote Vrede’.

‘Voorbode van de revolutie’

Het westerse publiek was slecht op de hoogte van de ontwikkelingen in het verre, onbekende China. Aanvankelijk bestond er veel sympathie voor de opstandelingen, die het ‘versteende’ regime in Beijing omver wilden werpen. Onder deze sympathisanten van het eerste uur bevond zich ook Karl Marx, die geloofde dat de opstand in China de voorbode was van een proletarische wereldrevolutie. Die opvatting zou hij radicaal bijstellen toen hij zich bewust werd van de theocratische grondslagen van de rebellenbeweging.

Meer weten

Autumn in the Heavenly Kingdom. China, the West and the Epic Story of the Taiping Civil War (2012) door Stephen R. Platt.

God’s Chinese Son. The Taiping Heavenly Kingdom of Hong Xiuquan (1996) standaardwerk van Jonathan D. Spence.

www.bbc.co.uk Podcast van het BBC Radio-programma In Our Time: historici geven een toelichting op de Taiping Rebellion.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2017